ECLI:NL:RBHAA:2009:BK1085

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-700438-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof met geweld en bedreiging, veroordeling tot deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 8 oktober 2009 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met een mededader schuldig heeft gemaakt aan straatroof. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De feiten vonden plaats in de nacht van 13 op 14 juni 2009 in Krommenie, waar de verdachte en zijn mededader een jongen op een fiets tot stoppen dwongen. Na het uitoefenen van grof geweld hebben zij de ketting van het slachtoffer afgenomen en hem met een bierflesje in het gezicht geslagen, wat leidde tot aanzienlijke verwondingen aan het gezicht van het slachtoffer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging voerde aan dat de processen-verbaal van de verbalisant niet voor het bewijs gebruikt mochten worden, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, en dat de verdachte strafbaar was.

Bij de motivering van de sanctie heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook de jeugdige leeftijd van de verdachte in overweging genomen, wat leidde tot een iets lagere straf dan door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met een voorwaardelijk deel van 6 maanden, en heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700438-09
Uitspraakdatum: 8 oktober 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 september 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem, te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 13 juni 2009 tot en met 14 juni 2009 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), met vorenomschreven oogmerk, dat hij en/of zijn mededader
- die [slachtoffer] bij zijn T-shirt, in elk geval bij zijn kleding, heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) een kopstoot heeft gegeven, in elk geval zijn, verdachtes hoofd (krachtig) in de richting van het hoofd van die [slachtoffer] heeft bewogen en/of
- (vervolgens) over/aan de kleding van die [slachtoffer] heeft gevoeld en/of de kleding heeft betast en/of (daarbij) hem (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "geef je geld", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) achter die [slachtoffer] heeft gerend en/of hem daarbij (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "ik maak je dood" en/of "jullie gaan dood", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met een bierfles, in elk geval een hard voorwerp, (krachtig) tegen het gezicht of het hoofd, in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen/gegooid;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijs
4.1 Bewijsoverweging
Door de raadsman is ter terechtzitting betoogd dat de processen-verbaal opgemaakt door verbalisant [verbalisant] niet voor het bewijs gebruikt mogen worden nu deze verbalisant niet objectief is omdat de verbalisant in een proces-verbaal van bevindingen de verklaringen van zijn dochter en een vriendin van deze dochter heeft opgetekend en bovendien daaraan voorafgaand getuigen op straat heeft gehoord.
De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt daartoe als volgt:
[verbalisant] heeft processen-verbaal opgesteld van zijn verhoren met getuigen op straat en een proces-verbaal van bevindingen opgesteld met betrekking tot hetgeen zijn dochter en een vriendin van haar hem hebben gezegd. Deze processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm en op ambtsbelofte opgemaakt zodat de rechtbank geen aanleiding ziet deze processen-verbaal voor het bewijs uit te sluiten. Voor zover de raadsman heeft bedoeld te stellen dat het geen pas geeft om de verklaringen van de getuigen in een proces-verbaal van bevindingen op te tekenen dan wel dat het de verbalisant niet vrij stond de verklaringen van zijn dochter en haar vriendin in een proces-verbaal op te tekenen, is de rechtbank van oordeel dat er geen rechtsregel is die zich daar tegen verzet.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden *1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Op 13 juni 2009 heeft op het fietspad tussen het Rosariumplein en de Landzichtlaan in Krommenie, gemeente Zaanstad, een beroving plaatsgevonden.*2 Het slachtoffer van deze beroving, [slachtoffer], heeft verklaard dat hij laat op die avond op het fietspad een jongen met een Marokkaans uiterlijk en een negroïde jongen tegenkwam. Door deze jongens is het slachtoffer gedwongen te stoppen. De Marokkaanse jongen heeft het slachtoffer bij de kraag van zijn shirt gepakt en het slachtoffer heeft vervolgens van de negroïde jongen een kopstoot gekregen. Tijdens deze schermutselingen is de ketting van het slachtoffer op de grond gevallen en is deze door een van de daders, de Marokkaanse jongen, van de grond geraapt. Het slachtoffer is door de negroïde jongen vervolgens aan zijn kleding onderzocht en hem is gezegd geld te geven. Op enig moment heeft het slachtoffer kans gezien aan zijn belagers te ontkomen. Door de negroïde jongen is hem toegevoegd: ‘ik maak je dood’ waarna de Marokkaanse jongen een bierflesje in de richting van het slachtoffer heeft gegooid waardoor het slachtoffer in het gezicht is geraakt en ten val is gekomen. Van de negroïde jongen heeft het slachtoffer nog twee kopstoten gekregen. *3
Later die nacht wordt medeverdachte [medeverdachte] aangehouden in verband met een ander strafbaar feit. Een getuige die daarbij aanwezig is verklaart ten overstaan van een verbalisant dat zij deze medeverdachte die avond tussen 21.30 en 23.30 uur in de omgeving van het Rosariumpark heeft gezien en dat deze medeverdachte in het gezelschap was een jongen die zij kent als [naam].*4 Een andere getuige heeft een schets gemaakt van waar de jongen woont die zij kent als [naam] en die zij die avond in het Rosariumpark heeft gezien in het gezelschap van een jongen genaamd [betrokkene]. De verbalisant concludeert op basis van deze schets dat deze [naam] woonachtig moet zijn op het adres [adres verdachte]. * 5 Naar aanleiding hiervan wordt verdachte aangehouden. Er volgt een meervoudige fotoconfrontatie met aangever en deze wijst verdachte aan als de Marokkaanse jongen die bij de beroving aanwezig was. *6
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij in de periode van 13 juni 2009 tot en met 14 juni 2009 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ketting, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, met vorenomschreven oogmerk, dat hij en/of zijn mededader
- die [slachtoffer] bij zijn T-shirt heeft vastgepakt en
- vervolgens een kopstoot heeft gegeven en
- vervolgens aan de kleding van die [slachtoffer] heeft gevoeld en de kleding heeft betast en daarbij hem dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geef je geld" en
- vervolgens achter die [slachtoffer] heeft gerend en hem daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik maak je dood" en
- vervolgens een bierfles krachtig tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft gegooid;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is begaan door twee of meer verenigde personen
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Raad voor de Kinderbescherming uitgebrachte Afsluitrapport Jeugdreclassering van mei 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn mededader schuldig gemaakt aan een straatroof door laat op de avond een jongen op een fiets tot stoppen te dwingen en vervolgens na het uitoefenen van grof geweld zijn ketting af te pakken. Op het moment dat het slachtoffer dan eindelijk aan zijn belagers ontkomt krijgt hij een bierflesje in het gezicht gegooid. Ten gevolge van het vele geweld dat verdachte en zijn mededader hebben uitgeoefend heeft het slachtoffer flinke verwondingen in met name zijn gezicht opgelopen. Een dergelijk strafbaar feit is zeer ernstig nu verdachte en zijn mededader zich louter hebben laten leiden door hun eigen behoeften en zich geen moment hebben bekommerd om het slachtoffer. Naast de materiële schade die het slachtoffer hierdoor lijdt vanwege de ketting die hij kwijt is kwijtgeraakt, laten dit soort feiten vaak diepe sporen na in het emotionele welzijn van een slachtoffer. Daarnaast brengt een feit als het onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid met zich voor de samenleving in het algemeen.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank ziet daarentegen in de jeugdige leeftijd van verdachte aanleiding de op te leggen straf enigszins te matigen.
De rechtbank is van oordeel dat in het voorgaande grond is gelegen om enigszins af te wijken van de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar met het doel dat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikel 14a, 14b, 14c, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte groot 6 (zes) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Candido, voorzitter,
mr. D.H. Steenmetser-Bakker en mr. A.J. Medze, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2009.
* 1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
* 2 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer] d.d. 14 juni 2009 (dossierpagina 53)
* 3Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 16 juni 2009 (dossierpagina 56-57)
* 4 Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 14 juni 2009 (dossierpagina 70)
* 5 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 15 juni 2009 (dossierpagina 66-67)
* 6 Proces-verbaal simultane fotobewijsconfrontatie d.d. 23 juni 2009 (dossierpagina 72-75)