ECLI:NL:RBHAA:2009:BK2699
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.E. Patijn
- G.A. van der Bijl
- O. Jansen
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van drugskoerier voor invoer van cocaïne
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 oktober 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 19 augustus 2009 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte, geboren in 1984 in Suriname en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een materiaal dat cocaïne bevatte, een middel dat onder de Opiumwet valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 30 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de verdachte aanleiding gaven om een lagere straf op te leggen.
De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte, alsook verschillende proces-verbalen en een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut als bewijs gebruikt. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen had gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werden verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder een vliegticket en geld, verbeurd verklaard.
De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne schadelijk is voor de gezondheid en dat de verdachte niet tot de categorie van drugskoeriers behoort die als 'pakezel' worden aangemerkt. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder financiële problemen, en besloot tot een straf die recht deed aan de ernst van het feit, maar ook aan de situatie van de verdachte. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.