ECLI:NL:RBHAA:2009:BK3225

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
161013 - KG ZA 09-506
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voorlopige voorziening in geschil tussen cabaretier en impresario

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een cabaretier, eiser, en zijn voormalige impresario, gedaagde. Eiser had de samenwerking met gedaagde opgezegd en vorderde een voorlopige voorziening om gedaagde te veroordelen tot het staken van onrechtmatig handelen en om medewerking te verlenen aan de overdracht van zijn activiteiten aan een nieuwe impresario, Impresariaat [A] BV. Eiser stelde dat gedaagde hem belemmerde in zijn werkzaamheden en dat hij recht had op de overdracht van alle overeenkomsten die gedaagde ten behoeve van hem had gesloten.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van eiser geen deugdelijke grondslag had. Uit de stellingen van eiser bleek niet op welke wijze gedaagde onrechtmatig handelde. De rechter concludeerde dat gedaagde niet verplicht was om alle overeenkomsten voor de boekingen en activiteiten van eiser aan [A] over te dragen. Bovendien was niet aannemelijk gemaakt dat gedaagde eiser op enige wijze in zijn werkzaamheden belemmert. De gevraagde voorzieningen werden dan ook geweigerd.

Daarnaast werd eiser als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde tot dat moment waren begroot op EUR 1.078,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde recht had op de kosten, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 161013 / KG ZA 09-506
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2009
in de zaak van
[EISER],
wonende te Bunnik,
eiser,
advocaat mr. H. Maatjes,
tegen
[GEDAAGDE], H.O.D.N. [GEDAAGDE] THEATERPRODUCTIES,
wonende te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. R.A.M. Schram.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is cabaretier. Hij geeft voorstellingen in theaters en verzorgt tevens workshops, cabaretvoorstel-lingen en andere activiteiten voor bedrijven. In 2007 hebben partijen een overeenkomst gesloten uit hoofde waarvan [gedaagde] als impresario van [eiser] optredens heeft geboekt en promotieactiviteiten verricht.
2.2. Op 8 juni 2009 heeft [eiser] de samenwerking met [gedaagde] opgezegd. Bij brief van 27 augustus 2009 heeft mr. Maatjes voornoemd [gedaagde] gesommeerd om
- (kopieën van) alle overeenkomsten die [gedaagde] ten behoeve van [eiser] heeft gesloten te overhandigen aan de nieuwe impresario van [eiser], Impresariaat [A] BV (hierna: [A]),
- [eiser] of door hem ingeschakelde derden niet te belemmeren bij de exploitatie van zijn optredens,
- iedere verwijzing naar (de samenwerking met) [eiser], waaronder de vermelding van zijn naam op de websites www.van[gedaagde]theater.nl en www.cabaretopmaat.nl en iedere vorm van promotie ten behoeve van [eiser] te staken en gestaakt te houden,
- een door [gedaagde] verrekend bedrag ad EUR 4.532,12 op de rekening van de raadsman van [eiser] te storten.
2.3. [gedaagde] heeft mr. Maatjes daarop bij brief van 31 augustus 2009 laten weten dat zij kopieën van de contracten voor optredens van [eiser] aan [A] zou toesturen, maar dat [A] daaraan geen rechten zou kunnen ontlenen omdat de overeenkomsten tussen [gedaagde] en de theaters c.q. bedrijven van kracht blijven. Tevens berichtte [gedaagde] mr. Maatjes dat het verwijderen van verwijzingen naar [eiser] van haar websites en het staken van promotieactiviteiten in strijd zou zijn met haar contractuele verplichtingen jegens derden.
2.4. Nadien heeft [gedaagde] (kopieën van) de contracten van de theatertournee “[...]” voor het seizoen 2009 – 2010 aan [A] overhandigd.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert, na zonder procesrechtelijk bezwaar van [gedaagde] zijn eis te hebben gewijzigd, dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. [gedaagde] zal veroordelen om ieder onrechtmatig handelen jegens [eiser], zoals omgeschreven in de dagvaarding, met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden,
2. [gedaagde] zal veroordelen om alles te doen en niets na te laten om haar medewerking te verlenen aan de overdracht van alle activiteiten die verband houden met het
impresariaat van [eiser] aan een door [eiser] aan te wijzen impresariaat, waaronder maar niet beperkt tot zijn theatertournee “[...]”, waaronder maar niet beperkt tot:
- het boeken en contracteren van de voorstellingen van “[...]” bij theaters,
- het opvragen van verkoopstanden bij theaters van de theatertournee “[...]”,
- het verzorgen van de publiciteit rondom de theatertournee “[...]”,
- het opvragen en controleren van borderellen bij theaters van de theatertournee
“[...]”,
- het verrichten van de financiële afhandeling van de theatertournee “[...]” en
- de algemene begeleiding van [eiser].
3. [gedaagde] zal veroordelen om, binnen twaalf (12) uur na betekening van het te wijzen vonnis, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, alle overeenkomsten die ten behoeve van [eiser] voor commerciële boekingen, zoals omschreven in de inleidende dagvaarding, zijn gesloten aan [eiser] of [A] te overhandigen,
één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] stelt dat hij de samenwerking met [gedaagde] heeft opgezegd omdat hij niet tevreden was over de door haar geboden dienstverlening. Aangezien hij er geen vertrouwen had dat [gedaagde] ten aanzien van de al door haar geboekte voorstellingen voor de noodzakelijke promotieactiviteiten en een correcte financiële af-wikkeling zou zorgen, heeft hij de wens te kennen gegeven dat alle activiteiten ten behoeve van zijn optredens aan [A] worden overgedragen. [eiser] stelt dat [gedaagde] daartoe niet bereid is. Volgens [eiser] is de weigering [gedaagde] om aan die overdracht mee te werken in strijd met hetgeen betamelijk is en daarmee onrechtmatig.
4.2. [gedaagde] heeft ter zitting uiteengezet dat zij de contractspartij is van de theaters en bedrijven waar [eiser] optreedt. Zij is niet zonder meer gerechtigd die overeenkomsten aan een derde over te dragen. Voorts is zij jegens de theaters en bedrijven gehouden haar verplichtingen uit de overeenkomsten na te komen. Dat houdt onder meer in het verzorgen van publiciteit, zodat voorstellingen goed bezocht worden. Ten aanzien van het onder 3.1.2 gevorderde heeft [gedaagde] voorts aangevoerd dat zij geen voorstellingen van [eiser] meer boekt en contracteert en dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat [A] dat voor hem doet. Ook heeft zij er geen bezwaar tegen dat [A] verkoopstanden en borderellen bij de theaters opvraagt, de publiciteit voor de voorstellingen ver-zorgt en de algehele begeleiding doet. De financiële afhandeling van door haar geboekte voorstellingen kan zij echter niet zonder meer overdragen aangezien zij de contractspartij is.
4.3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbeert de vordering van [eiser] een deugdelijke grond-slag. Uit hetgeen [eiser] heeft gesteld valt niet op te maken in welk opzicht [gedaagde] onrechtmatig jegens hem handelt. Ook is niet duidelijk op welke rechtsgrond [gedaagde] verplicht zou zijn alle overeenkomsten voor de boekingen en alle activiteiten ten behoeve van de optredens van [eiser] aan [A] over te dragen. Het kan zo zijn dat [eiser] er de voorkeur aan geeft dat [A] verder alle activiteiten voor zijn voorstellingen op zich neemt. Dat betekent echter nog niet dat [gedaagde] zich jegens [eiser] aan onrechtmatig handelen schuldig maakt nu zij de overeenkomsten die zij heeft gesloten zelf wil afhandelen. Gelet op het verhandelde ter zitting is ook niet aan-nemelijk geworden dat [gedaagde] [eiser] op enigerlei wijze in zijn werkzaamheden belemmert. Dit brengt met zich dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd.
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.078,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.078,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op
6 oktober 2009.?