ECLI:NL:RBHAA:2009:BK3853

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
405012/ AL VERZ 08-2999
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om instemming van de Centrale Ondernemingsraad bij regeling voor sleutelfunctionarissen van Connexxion

In deze zaak heeft de Centrale Ondernemingsraad (COR) van Connexxion Holding N.V. verzocht om te verklaren dat de door Connexxion vastgestelde regeling voor sleutelfunctionarissen de instemming van de COR behoeft, zoals bedoeld in artikel 27 lid 1 sub c en/of e van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De regeling houdt in dat sleutelfunctionarissen recht hebben op een supplementaire schadeloosstelling bij ontslag binnen 24 maanden na een 'change of control'. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de regeling niet valt onder de beloningsregeling of het ontslagbeleid zoals bedoeld in de WOR. De kantonrechter concludeert dat de regeling niet voor instemming van de COR behoeft, omdat het gaat om een zeer beperkt aantal werknemers en er geen sprake is van een homogene groep. De verzoeken van de COR worden afgewezen, en de kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De procedure begon met een verzoekschrift van de COR op 20 november 2008, gevolgd door een verweerschrift van Connexxion. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 april 2009, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De COR stelde dat de regeling een beloningsregeling betreft die instemming behoeft, terwijl Connexxion betoogde dat het om een individuele arbeidsrechtelijke afspraak gaat, die niet onder de WOR valt. De kantonrechter heeft de argumenten van Connexxion gevolgd en geoordeeld dat de regeling niet onder de WOR valt, omdat het geen besluit van algemene strekking is en niet voor herhaalde toepassing vatbaar is. De kantonrechter heeft de verzoeken van de COR afgewezen en de kosten van de procedure gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 405012/ AL VERZ 08-2999
datum uitspraak: 16 november 2009
BESCHIKKING
inzake
de CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD VAN CONNEXXION HOLDING N.V.
te Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
verzoeker
hierna: de COR
gemachtigde: mr. A. Joosten
tegen
de naamloze vennootschap CONNEXXION HOLDING N.V.
te Utrecht
verweerster
hierna: Connexxion
gemachtigde: mr. M.A. Huisman
De procedure
Op 20 november 2008 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van de COR. Connexxion heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 7 april 2009. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van de COR heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
a) De Staat, destijds enig aandeelhouder van Connexxion, heeft op 15 maart 2006 – met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 – een bezoldigingsbeleid met betrekking tot bestuurders van Connexxion vastgesteld, inhoudende dat een afvloeiingsregeling voor een bestuurder overeenkomstig de code Tabaksblat dient te zijn, met dien verstande dat bestaande contracten worden geëerbiedigd.
b) Met het oog op de voorgenomen privatisering van Connexxion heeft de Raad van Commissarissen van Connexxion (hierna: de RvC), een regeling in het leven geroepen om te voorkomen dat een aantal sleutelfunctionarissen de onderneming verlaat of wordt weggekocht of zich tegen de nieuwe aandeelhouder verzet wegens een persoonlijk conflicterend belang. Daartoe is in de arbeidsovereenkomsten van achttien zogenoemde sleutelfunctionarissen in de onderneming een additionele bepaling (hierna: de regeling) opgenomen, die het volgende inhoudt: Indien de arbeidsovereenkomst aan de betreffende persoon wordt opgezegd binnen 24 maanden na een change of control, en de opzegging niet is gebaseerd op ernstig verwijtbare handelingen of nalatigheden van deze persoon, heeft deze in aanvulling op de schadeloosstelling genoemd in artikel 13.1 recht op een supplementaire schadeloosstelling. De supplementaire schadeloosstelling is gelijk aan een bedrag van 2 bruto jaarsalarissen als bedoeld in artikel 6.1 verminderd met een bedrag gelijk aan het aantal maandsalarissen als bedoeld in artikel 6.1 gelegen tussen het tijdstip van change of control en het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst met deze persoon eindigt. (…)
Van een change of control (…) kan sprake zijn in geval van een nieuwe (minderheids)aandeelhouder met een aanmerkelijk belang. Onder tijdstip wordt verstaan het tijdstip waarop de aandelen respectievelijk de activa worden overgedragen.
c) Met ingang van 1 oktober 2007 heeft de Staat een gedeelte van de aandelen in Connexxion aan derden overgedragen.
d) Bij brief van 9 mei 2008 heeft de COR de nietigheid van (het besluit tot; aanvulling ktr) de regeling ingeroepen omdat voor het treffen daarvan geen instemming aan de COR was gevraagd.
e) De COR heeft de bemiddeling van de bedrijfscommissie ingeroepen bij brief van 29 augustus 2008. De bedrijfscommissie heeft op 23 oktober 2008 zijn verslag van bevindingen uitgebracht, en geoordeeld dat het slechts gaat om de puur juridische vraag of er al dan niet sprake is van een regeling in de zin van artikel 27 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR), zodat voor bemiddeling geen plaats is.
Het verzoek
De COR verzoekt voor recht te verklaren dat:
a) de door Connexxion vastgestelde regeling voor de 18 sleutelfunctionarissen de instemming van de COR behoeft als bedoeld in artikel 27 lid 1 sub c en/of e WOR;
b) de door Connexxion vastgestelde regeling vanwege het ontbreken van de instemming van de COR nietig is;
c) aan de door Connexxion vastgestelde regeling geen (verdere) uitvoering mag worden gegeven.
De COR legt aan haar verzoek ten grondslag dat hier sprake is geweest van een voorgenomen besluit tot vaststelling van een beloningsregeling of tot vaststelling van een regeling op het gebied van het ontslagbeleid en Connexxion daarom verplicht was de COR om instemming met die voorgenomen regeling te vragen.
Het gaat volgens de COR om een groep van in de onderneming werkzame personen, te weten achttien sleutelfunctionarissen. De regeling schept nieuwe verhoudingen tussen groepen werknemers binnen Connexxion. Bovendien is de regeling gelet op de tekst ervan voor herhaling vatbaar. De regeling kan worden toegepast bij een change of control, waaronder in ieder geval te verstaan is een fusie en de komst van een nieuwe (minderheids)aandeelhouder met aanmerkelijk belang.
De COR geeft aan grote moeite te hebben met de regeling zowel omdat hij geen zicht heeft op de criteria op grond waarvan is bepaald wie zodanige sleutelfunctionaris is als vanwege de hoogte van de extra schadeloosstelling. Zo heeft [AAA], destijds lid van de Raad van Bestuur, bij zijn vertrek ruim € 800.000,00 ontvangen, hetgeen de grenzen van het redelijke ruimschoots overschrijdt, aldus de COR.
Het verweer
Connexxion voert aan dat geen sprake is van een regeling in de zin van artikel 27 WOR; het is een arbeidsrechtelijk afspraak over een supplementaire schadeloosstelling met een aantal - 18 van de 14.600 in totaal - individuele werknemers, en dus geen besluit van algemene strekking dat voor herhaalde toepassing vatbaar is. Het betreft ook niet een bestaand systeem of bestaand beleid op het gebied van secundaire arbeidsvoorwaarden; om daarvan te kunnen spreken is een zekere mate van structurele continuïteit nodig en moeten er objectieve toepassingscriteria zijn, waarvan hier geen sprake is.
Evenmin is sprake van een homogene groep werknemers, oftewel een categorie werknemers met overeenkomstige functionele kenmerken. Het gaat om drie leden van de Raad van Bestuur (hierna: RvB) – die per definitie niet behoren tot de, in artikel 27 lid 1 WOR bedoelde, in de onderneming werkzame personen –, personen uit een managementlaag die aan de RvB rapporteren en personen die aan deze managementlaag rapporteren. In beide categorieën zijn ook personen werkzaam aan wie deze supplementaire schadeloosstelling niet is aangeboden. Er is dus geen sprake van een voldoende omlijnde groep van in de onderneming werkzame personen, aldus Connexxion.
Het is volgens Connexxion zonneklaar dat de supplementaire schadeloosstelling alleen is aangeboden met het oog op de privatisering van Connexxion en het behoud van bedoelde achttien werknemers. Die privatisering is een uniek gegeven; dat de tekst van de regeling strikt genomen herhaling niet uitsluit neemt niet weg dat de maatregel in redelijkheid alleen als incidentele regeling kan worden gezien.
Ten slotte voert Connexxion aan dat het gaat om doel en strekking van het besluit, voor de bepaling of dit behoort tot de categorie besluiten waartoe zij de instemming van de COR behoeft. Het gaat hier niet om een tegenprestatie voor verrichte arbeid, en evenmin om ontslag; het gaat juist om het behoud van de betreffende werknemer voor het bedrijf, met het oog op de voorgenomen, en inmiddels gerealiseerde, overdracht van een deel van de aandelen.
De beoordeling
De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is (geweest) van een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling of systeem, waarvoor Connexxion de instemming van de COR behoefde op grond van artikel 27 lid 1 WOR.
Regeling
Hoewel Connexxion spreekt van een door haar vastgestelde maatregel, is sprake van een regeling, nu aan ieder van de geselecteerde achttien personen een op dezelfde wijze berekende schadeloosstelling is toegekend. Ook acht de kantonrechter, met de COR, de regeling gelet op de bewoordingen ervan voor herhaling vatbaar. Dat Connexxion nadrukkelijk heeft uitgesproken dat dit niet haar intentie is maakt dit niet anders, nog daargelaten het antwoord op de vraag of sprake was van een unieke situatie zoals zij heeft betoogd.
Artikel 27 lid 1 onder c WOR
De kantonrechter volgt de COR echter niet in zijn standpunt dat sprake is van een beloningsregeling als bedoeld in artikel 27 lid 1 onder c WOR. De wijze waarop de beloning van degenen aan wie de regeling is aangeboden wordt bepaald, verandert immers niet. De regeling impliceert ook geen vorm van arbeidstoeslag. Het gaat om een aanspraak op een schadeloosstelling in het geval bedoelde personen binnen twee jaar gerekend vanaf de change of control (hierna: binnen twee jaar) worden ontslagen zonder dat zij verwijtbaar hebben gehandeld. Deze regeling houdt dus geen tegenprestatie in voor verrichte arbeid.
Artikel 27 lid 1 onder e WOR
Evenmin is sprake van een besluit betreffende ontslagbeleid. Daarmee wordt immers gedoeld op een systeem dat bepaalt in welke gevallen welke (categorie van) personen (zal/) zullen worden ontslagen. De onderhavige regeling geeft niet aan wie in welk geval voor ontslag in aanmerking komt, maar regelt de meerbedoelde aanspraak indien één van de geselecteerde personen binnen twee jaar daadwerkelijk wordt ontslagen, zonder dat hij verwijtbaar heeft gehandeld. De regeling geldt bovendien niet voor iedere werknemer die binnen twee jaar na de change of control wordt ontslagen en evenmin voor iedere werknemer uit een bepaalde categorie.
Groep van in de onderneming werkende personen
Hiermee komt tevens de vraag aan de orde of sprake is van een min of meer omlijnde groep van personen voor wie de regeling in het leven is geroepen. Onder de werking van artikel 27 lid 1 WOR vallen immers niet die besluiten, die betrekking hebben op een zeer beperkt aantal in de onderneming werkzame personen.
Dat, zoals Connexxion aanvoert, hier sprake is van een zeer beperkt aantal werknemers gelet op het totaal aan in de onderneming werkzame personen, sluit op zichzelf beschouwd niet uit dat sprake is van een groep in de hier bedoelde zin. Voldoende is immers dat sprake is van een voldoende omlijnd aantal in de onderneming werkende personen, bijvoorbeeld aldaar werkzaam in één afdeling of op één niveau. Vast staat dat het in alle achttien gevallen gaat om in de onderneming – zij het op diverse niveaus- werkzame managers. In zoverre zou van een groep kunnen worden gesproken. Connexxion heeft echter aangevoerd en de COR heeft niet weersproken dat tot ieder van de managementlagen waartoe de geselecteerden behoren evenzeer managers behoren aan wie de regeling niet is aangeboden.
Het door de COR geuite bezwaar dat zij geen zicht heeft op de vraag wanneer iemand voor de regeling in aanmerking komt illustreert ook dat van een duidelijk omlijnde groep geen sprake is.
Geconcludeerd moet daarom worden dat van homogeniteit binnen de geselecteerde groep sleutelfiguren geen sprake is.
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet de conclusie luiden dat geen sprake is van een regeling waarvoor Connexxion op grond van artikel 27 lid 1 onder c of e WOR de instemming van de COR behoefde. Evenmin is gesteld of gebleken dat sprake is van een van de andere in dit wetsartikel genoemde categorieën.
De onder a) gevraagde verklaring voor recht zal daarom niet worden gegeven, wat tot gevolg heeft dat ook de verzoeken onder b) en c) niet toewijsbaar zijn. De kantonrechter ziet aanleiding in de aard van het verzoek om de kosten van de procedure te compenseren.
De beslissing
De kantonrechter:
-wijst het verzoek af;
-compenseert de kosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.