ECLI:NL:RBHAA:2009:BK4554

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
162310 - KG ZA 09-586
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie van recepten in tijdschrift AllerHande door Albert Heijn

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 26 november 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en Albert Heijn B.V. De eiser, die zich bezighoudt met het ontwikkelen van marketingconcepten, vorderde dat Albert Heijn zou worden verboden om het concept 'bord op schoot' te gebruiken, dat hij tijdens een presentatie in juli 2008 aan Albert Heijn had gepresenteerd. De eiser stelde dat Albert Heijn onrechtmatig had gehandeld door in de uitgave van januari 2009 van het tijdschrift AllerHande een rubriek met dezelfde naam op te nemen, waarin recepten voor gerechten werden gepresenteerd die bedoeld zijn om op de bank te worden gegeten tijdens het kijken naar voetbal.

De rechtbank oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de eiser de suggestie voor deze rubriek aan Albert Heijn had gedaan. Albert Heijn beschikte al in mei 2008 over het concept dat zij uiteindelijk in AllerHande heeft gepubliceerd. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorziening en oordeelde dat de eiser in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Albert Heijn werden begroot op EUR 1.078,00.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in geschillen over intellectuele eigendomsrechten en de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te scheppen over hun samenwerking en ideeën. De rechter concludeerde dat Albert Heijn niet onrechtmatig had gehandeld en dat de eiser niet kon aantonen dat zijn concept was gekopieerd of dat er een samenwerking was geweest die niet was nagekomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 162310 / KG ZA 09-586
Vonnis in kort geding van 26 november 2009
in de zaak van
[Eiser],
wonende te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
eiser,
advocaat mr. R.F. van Ogtrop,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALBERT HEIJN B.V.,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
gedaagde,
advocaat mr. F.W. Gerritzen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Albert Heijn genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de bij brief van 10 november 2009 van mr. Ogtrop overgelegde producties 1 tot en met 12
- de bij brief van 11 november 2009 van mr. Gerritzen overgelegde producties 1 tot en met 6
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Albert Heijn.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Albert Heijn geeft een maandelijks tijdschrift uit onder de naam “AllerHande” met daarin onder meer recepten. AllerHande wordt geproduceerd door medewerkers van de marketingafdeling en wordt gratis in alle Albert Heijn-winkels aan de consument ter beschikking gesteld. In de uitgave van AllerHande van juni 2006 is een rubriek opgenomen met de titel “bord op schoot” waarin in verband met het wereldkampioenschap voetbal recepten staan vermeld voor gerechten die bedoeld zijn om op de bank voor de televisie tijdens het voetbal kijken, met het bord op schoot, op te eten.
2.2. Eredivisie Media & Marketing C.V. (hierna: Eredivisie) houdt zich bezig met het vermarkten en exploiteren van rechten rondom de Eredivisie voetbal. Omstreeks april 2008 hebben tussen Albert Heijn en Eredivisie onderhandelingen plaatsgevonden over het Eredivisie sponsorschap door Albert Heijn.
2.3. Door Albert Heijn is in het geding gebracht een memo van 16 mei 2008 van
[A] en [B], beiden werkzaam bij de marketingafdeling van Albert Heijn, aan de Eredivisie met in de onderwerpregel: Voorstel op hoofdlijnen AH mbt samenwerking.
Daarin is een kort overzicht opgenomen van de uitgangspunten voor Albert Heijn voor de samenwerking tussen Albert Heijn en Eredivisie, in 9 punten, waarvan punt 7 als volgt luidt:
7. Albert Heijn wil in ieder geval kunnen beschikken over de portretrechten van de ED spelers c.q. de beschikbaarheid van deze spelers, onder andere ten behoeve van jaarlijks 13 afleveringen AllerHande, een mogelijk televisie format, instore Narrowcasting, promoties in de zin van spaaractie, optreden in Gezondheid activiteiten tbv basisscholen etc.
2.4. Door Albert Heijn is in het geding gebracht een op 10 november 2009 ondertekende verklaring van [C], account manager bij Eredivisie, die onder meer luidt:
Tref bijgaand als bijlage de presentatie waarin wij het concept Recepten en Voetballers hebben voorgelegd aan [B] en [A]. Deze is gepresenteerd op 23 april 2008. Op zich is de creatie hiervan niet zo spannend. Wij hebben voetbalrechten en jullie hebben receptkaarten en AllerHande. 1+1=2 zou ik zeggen.
(…)
Op de derde pagina van de door [C] genoemde en door Albert Heijn eveneens in het geding gebrachte presentatie is onder de titel Activatie voorbeelden onder meer een afbeelding van een uitgave van AllerHande opgenomen alsmede de tekst Eredivisie Content in AllerHande (…) Gericht op kinderen: “De paste van Pelle” “De goulash van Dsudzak” “De boerenkool van Ronnie Stam”.
2.5. [eiser] houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en vervaardigen van onder meer marketingconcepten voor consumentenacties voor grote retailketens.
2.6. Op 8 juli 2008 heeft [eiser] in aanwezigheid van [D], themamanager bij Albert Heijn, een presentatie gehouden bij Albert Heijn onder de titel Samenwerkingsvoorstel met daarin voorstellen voor de ontwikkeling van cadeaus voor de klanten van Albert Heijn, gratis te verkrijgen bij besteding boven een bepaald bedrag. Op de sheets van de presentatie staat onder meer onder de titel Concept – deel 1, Ontwikkeling van 3 tailor-made kookboekjes met daarin “snelle recepten” voor de zondagavond. (…)Favoriete recepten met toelichting en afbeelding van o.a. NOS Coryfeeën (…) NOS voetbalverslaggevers (…) Voetballers van de Eredivisieclubs (…) Spelersvrouwen (…), Scheidsrechters (…) en op een van de volgende sheets: Concept – deel 2, Ontwikkeling van 18 eetborden van alle Eredivisieclubs en Ontwikkeling van een “laptray” volledig in voetbalstijl.
2.7. Bij e-mailbericht van 14 juli 2008, heeft [eiser] aan [D] de presentatie toegezonden. Daarop heeft [D] bij e-mailbericht op dezelfde dag als volgt geantwoord:
Dank,
zoals besproken zal in aug contact met je opnemen.
Met vriendelijke groet,
(…)
2.8. Bij e-mailbericht van 25 augustus 2008 heeft [eiser] aan [D] en [A] nog een andere suggestie voor invulling van “Met het bord op schoot” toegezonden en de mededeling dat hij naast genoemd concept nog een aantal andere ideeën heeft ontwikkeld voor acties in het kader van de Eredivisie, waarbij verzamelen, sparen en ruilen een prominentere rol speelt. Aan het eind van zijn bericht vraagt [eiser] om nog eens af te spreken om deze voorstellen te bespreken. In antwoord daarop schrijft [D] bij e-mailbericht van 1 september 2008 aan [eiser] als volgt:
Bedankt voor je mail.
Voor wat betreft je gepresenteerde concepten kan ik je net als in een eerder stadium mededelen dat we geen interesse hebben. Het lijkt me dus niet zinvol om onze correspondentie te vervolgen. We hebben bord op schoot als rubriek al eerder redactioneel gedaan in AllerHande en zien geen heil in een executie op salespromotie gebied. Voor wat betreft promotionele invulling van het eredivisie partnership hebben wij inmiddels voor een route gekozen waar we verder mee gaan.
Hoop je voldoende geïnformeerd te hebben.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat
het de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Haarlem moge behage bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te gebieden om ieder onrechtmatig handelen jegens eiser – waaronder ieder gebruik van het concept “Bord op schoot” of enig ander hiermee overeenstemmend concept – per direct te staken en gestaakt te houden;
II. te bepalen dat gedaagde aan eiser een dwangsom verbeurt bij iedere gehele of gedeeltelijke overtreding van het hiervoor verzochte verbod van € 10.000,-- per overtreding en € 1.500,-- per dag dat dergelijke overtreding voortduurt; en
III. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2. Albert Heijn voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat Albert Heijn onrechtmatig heeft gehandeld door in de AllerHande van januari 2009 en op de website van Albert Heijn een rubriek op te nemen onder de naam “bord op schoot”, met daarin de recepten van voetballers met een bijbehorende toelichting en het gebruik van een afbeelding. Daarmee heeft Albert Heijn, aldus [eiser], gebruik gemaakt van onderdelen uit het concept dat door [eiser] is bedacht en dat hij aan Albert Heijn heeft gepresenteerd. [eiser] stelt dat de onrechtmatigheid van het handelen van Albert Heijn is gelegen in de omstandigheid dat hij niet is betrokken in de exploitatie van het door hem bedachte concept, terwijl hij in vertrouwen dat concept aan Albert Heijn heeft gepresenteerd, welke presentatie is afgesloten met de mededeling dat in augustus met hem contact zou worden opgenomen, waarna hij vervolgens in augustus te horen heeft gekregen dat Albert Heijn geen samenwerking wilde.
Voorts betoogt [eiser] dat indien juist is dat Albert Heijn reeds in onderhandeling was met Eredivisie, Albert Heijn [eiser] erop had dienen te wijzen dat zij met een dergelijk onderdeel uit het concept reeds bekend was. Derhalve had Albert Heijn hem moeten meedelen dat zij van verdere samenwerking met [eiser] afziet. Door dit na te laten en ook overigens heeft Albert Heijn verwachtingen gewekt ter zake van mogelijke samenwerking, aldus nog steeds [eiser].
4.2. Blijkens de overgelegde stukken van [eiser] ziet zijn presentatie op sales promotie producten, te weten kookboeken, laptrays en borden. [eiser] beroept zich ter onderbouwing van zijn vordering echter op de stelling dat tijdens de presentatie op 8 juli 2008 door [eiser] met [D] is gesproken over de mogelijkheid om het idee in AllerHande toe te passen omdat [D] liet weten dat een kookboekenserie redactioneel teveel werk met zich bracht. Albert Heijn betwist dat [D] tijdens de presentatie van [eiser] de suggestie heeft gedaan om de recepten in AllerHande op te nemen, zodat dit niet is komen vast te staan.
4.3. Albert Heijn voert voorts ten verwere aan dat [D] op geen enkele wijze heeft aangegeven of de indruk heeft gewekt dat Albert Heijn met [eiser] zou gaan samenwerken. Albert Heijn stelt dat zij op geen enkele wijze heeft geprofiteerd van de presentatie van [eiser] en heeft ter onderbouwing van haar stelling onder meer producties overgelegd.
4.4. [eiser] betwist de authenticiteit en de inhoud van de onder 2.3 en 2.4 genoemde producties, omdat deze stukken chronologisch niet zouden kloppen.
Die stelling van [eiser] is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Onbetwist staat immers vast dat Albert Heijn al voorafgaand aan de presentatie van [eiser] in gesprek was met Eredivisie en Albert Heijn bovendien de rubriek “bord op schoot” al eerder had gepresenteerd in AllerHande.
4.5. Het voorgaande in aanmerking genomen en gezien het feit dat Albert Heijn al in mei 2008 over het gehele concept beschikte dat zij uiteindelijk voor publicatie in AllerHande van januari 2009 heeft gebruikt, valt niet in te zien dat de uitvoering van die publicaties tegenover [eiser] onrechtmatig is. Voorts valt niet in te zien dat Albert Heijn gehouden is om [eiser] op de hoogte te houden van andere presentaties die aan haar zijn gegeven. De stelling van [eiser] dat [D] op de hoogte had moeten zijn van de presentatie van Eredivisie zal dan ook worden gepasseerd.
Ook overigens valt niet in te zien waarom de door [eiser] genoemde gedragingen en handelwijze van Albert Heijn onrechtmatig is, zodat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd.
4.6. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Albert Heijn worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.078,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de voorziening,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Albert Heijn tot op heden begroot op EUR 1.078,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2009.?