De feiten
1. Baker Hughes is een internationaal opererende onderneming op het gebied van het vervaardigen van en de handel in machines en gereedschappen ten behoeve van de winning van olie en gas.
2. [verweerder], 45 jaar oud, is sinds 12 maart 1984 bij Baker Hughes in dienst, laatstelijk in de functie van Quality Analist tegen een salaris van € 4.799,00 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. [verweerder] is werkzaam binnen de divisie Baker Oil Tools (hierna: BOT).
3. In 2009 heeft de moedermaatschappij van Baker Hughes een reorganisatie ingezet ter vervanging van de bestaande divisiestructuur in zogenoemde geomarkets.
4. Op 15 juli 2009 heeft Baker Hughes aan de OR van BOT advies gevraagd over de herstructurering van die divisie overeenkomstig de ingezette reorganisatie.
5. Op 29 juli 2009 heeft de OR een positief advies gegeven.
6. Eveneens op 29 juli 2009 heeft Baker Hughes haar adviesaanvraag aan de OR gewijzigd en aangegeven dat zij voornemens was om de taken van de Quality Analyst te splitsen in Product Reliability en Operations Quality, ten gevolge waarvan de functie van [verweerder] zou komen te vervallen per 31 augustus 2009.
7. Op 14 augustus 2009 heeft de OR wederom positief geadviseerd. In een noot heeft zij onder meer het volgende opgemerkt:
“[...] de O.R. wil wel benadrukken dat het graag ziet dat het management de belofte nakomt om te kijken voor een andere aanstelling binnen Baker Hughes voor de persoon [voornamen] [verweerder]. Het vertrek van [voorletters verweerder] en daarmee zijn jarenlange ervaring is niet in het voordeel van de organisatie. [...] In het kader van reorganisatie staan binnen Baker Hughes nog functies open en de O.R. verwacht dat management zoekt naar een passende oplossing om de ervaring binnen het bedrijf te houden.”
8. Op 21 augustus 2009 heeft Baker Hughes [verweerder] een voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2010 onder toekenning aan [verweerder] van een vergoeding van € 98.475,48 bruto. In de begeleidende brief van die datum heeft Baker Hughes aangegeven dat [verweerder] voor 28 augustus 2009 op het voorstel diende te reageren, bij gebreke waarvan het aanbod zou komen te vervallen.
9. Op of omstreeks 25 augustus 2009 heeft [verweerder] gesolliciteerd naar de functie van Workshop Warehouse and Logistics Supervisor (hierna: Supervisor) bij Baker Hughes.
10. Op 27 augustus 2009 heeft [verweerder] een sollicitatiegesprek gehad.
11. Bij brief van 4 september 2009 heeft Baker Hughes [verweerder] voor de functie van Supervisor afgewezen
12. Op 7 september 2009 heeft de gemachtigde van Baker Hughes onder meer het volgende aan de gemachtigde van [verweerder] medegedeeld:
“Cliënte heeft [...] geen passende functie voor uw cliënt voorhanden. [...] Cliënte [...] is bereid om haar oorspronkelijke voorstel van 21 augustus nog gestand te doen tot vrijdag 11 september a.s., 16.00 uur.”
13. Op 11 september 2009 heeft de gemachtigde van [verweerder] aan de gemachtigde van Baker Hughes doen weten dat [verweerder] zich niet kan vinden in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en daarmee slechts akkoord kan gaan bij toekenning van een vergoeding van € 325.000,00.
14. Op 11 september 2009 heeft de gemachtigde van Baker Hughes de door [verweerder] gewenste vergoeding van de hand gewezen, waarbij hij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“Of course my client has looked ad ‘mutually exchangeable positions’ within the company. Since the position of your client however is unique, this is not relevant. Also, she has searched for a possible other suitable position for your client within the company.”
15. De functie van Supervisor is nog steeds vacant.