ECLI:NL:RBHAA:2009:BK4570

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
439173 AO VERZ 09-877
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.M. van Wassenaer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens vervallen functie en onvoldoende herplaatsingsinspanningen

In deze zaak verzoekt de werkgever, Baker Hughes (Nederland) B.V., de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, [verweerder], wegens het vervallen van diens functie als Quality Analist. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond zich in te spannen om de werknemer binnen het bedrijf of daarbuiten een andere passende functie aan te bieden. De werknemer is sinds 1984 in dienst en heeft een salaris van € 4.799,00 bruto per maand. In 2009 heeft Baker Hughes een reorganisatie doorgevoerd, waarbij de functie van de werknemer per 31 augustus 2009 zou komen te vervallen. De ondernemingsraad heeft positief geadviseerd over de reorganisatie, maar de werknemer stelt dat hij niet adequaat is geholpen bij het vinden van een andere functie.

De procedure begon met een verzoekschrift van Baker Hughes op 24 september 2009, waarna een verweerschrift van de werknemer volgde. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 november 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter concludeert dat de werkgever onvoldoende inspanningen heeft verricht om de werknemer te herplaatsen, ondanks dat er vacatures beschikbaar waren. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af en veroordeelt Baker Hughes in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 439173/ AO VERZ 09-877
datum uitspraak: 17 november 2009
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAKER HUGHES (NEDERLAND) B.V.
te Rotterdam
verzoekster
hierna: Baker Hughes
gemachtigde: mr. M.S.J. Top
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. B.K.M. Fritz
De procedure
Op 24 september 2009 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Baker Hughes. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 10 november 2009. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. Baker Hughes is een internationaal opererende onderneming op het gebied van het vervaardigen van en de handel in machines en gereedschappen ten behoeve van de winning van olie en gas.
2. [verweerder], 45 jaar oud, is sinds 12 maart 1984 bij Baker Hughes in dienst, laatstelijk in de functie van Quality Analist tegen een salaris van € 4.799,00 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. [verweerder] is werkzaam binnen de divisie Baker Oil Tools (hierna: BOT).
3. In 2009 heeft de moedermaatschappij van Baker Hughes een reorganisatie ingezet ter vervanging van de bestaande divisiestructuur in zogenoemde geomarkets.
4. Op 15 juli 2009 heeft Baker Hughes aan de OR van BOT advies gevraagd over de herstructurering van die divisie overeenkomstig de ingezette reorganisatie.
5. Op 29 juli 2009 heeft de OR een positief advies gegeven.
6. Eveneens op 29 juli 2009 heeft Baker Hughes haar adviesaanvraag aan de OR gewijzigd en aangegeven dat zij voornemens was om de taken van de Quality Analyst te splitsen in Product Reliability en Operations Quality, ten gevolge waarvan de functie van [verweerder] zou komen te vervallen per 31 augustus 2009.
7. Op 14 augustus 2009 heeft de OR wederom positief geadviseerd. In een noot heeft zij onder meer het volgende opgemerkt:
“[...] de O.R. wil wel benadrukken dat het graag ziet dat het management de belofte nakomt om te kijken voor een andere aanstelling binnen Baker Hughes voor de persoon [voornamen] [verweerder]. Het vertrek van [voorletters verweerder] en daarmee zijn jarenlange ervaring is niet in het voordeel van de organisatie. [...] In het kader van reorganisatie staan binnen Baker Hughes nog functies open en de O.R. verwacht dat management zoekt naar een passende oplossing om de ervaring binnen het bedrijf te houden.”
8. Op 21 augustus 2009 heeft Baker Hughes [verweerder] een voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2010 onder toekenning aan [verweerder] van een vergoeding van € 98.475,48 bruto. In de begeleidende brief van die datum heeft Baker Hughes aangegeven dat [verweerder] voor 28 augustus 2009 op het voorstel diende te reageren, bij gebreke waarvan het aanbod zou komen te vervallen.
9. Op of omstreeks 25 augustus 2009 heeft [verweerder] gesolliciteerd naar de functie van Workshop Warehouse and Logistics Supervisor (hierna: Supervisor) bij Baker Hughes.
10. Op 27 augustus 2009 heeft [verweerder] een sollicitatiegesprek gehad.
11. Bij brief van 4 september 2009 heeft Baker Hughes [verweerder] voor de functie van Supervisor afgewezen
12. Op 7 september 2009 heeft de gemachtigde van Baker Hughes onder meer het volgende aan de gemachtigde van [verweerder] medegedeeld:
“Cliënte heeft [...] geen passende functie voor uw cliënt voorhanden. [...] Cliënte [...] is bereid om haar oorspronkelijke voorstel van 21 augustus nog gestand te doen tot vrijdag 11 september a.s., 16.00 uur.”
13. Op 11 september 2009 heeft de gemachtigde van [verweerder] aan de gemachtigde van Baker Hughes doen weten dat [verweerder] zich niet kan vinden in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en daarmee slechts akkoord kan gaan bij toekenning van een vergoeding van € 325.000,00.
14. Op 11 september 2009 heeft de gemachtigde van Baker Hughes de door [verweerder] gewenste vergoeding van de hand gewezen, waarbij hij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“Of course my client has looked ad ‘mutually exchangeable positions’ within the company. Since the position of your client however is unique, this is not relevant. Also, she has searched for a possible other suitable position for your client within the company.”
15. De functie van Supervisor is nog steeds vacant.
Het verzoek
Baker Hughes verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden. Baker Hughes stelt daartoe –samengevat – het volgende.
Ten gevolge van de reorganisatie binnen het bedrijf van Baker Hughes is de functie van [verweerder] per 31 augustus 2009 komen te vervallen. De OR heeft ter zake positief geadviseerd. [verweerder] kwalificeert niet voor de functie van Supervisor. Een andere passende functie is bij Baker Hughes niet voor [verweerder] beschikbaar.
Dit brengt een zodanige verandering in de omstandigheden mee dat van Baker Hughes niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortbestaan. Deze dient dan ook op korte termijn te worden ontbonden.
Baker Hughes verzoekt beëindiging van de arbeidsovereenkomst tegen 1 januari 2010. Zij handhaaft haar voorstel om aan [verweerder] een ontbindingsvergoeding van € 98.475,48 bruto te betalen, omdat aan [verweerder] geen verwijt kan worden gemaakt van het wegvallen van zijn functie. Dit bedrag komt overeen met een neutrale vergoeding conform de nieuwe kantonrechtersformule. Het door [verweerder] verzochte bedrag van € 325.000,00, dat neerkomt op een vergoeding met toepassing van de correctiefactor C = 3,3, is buitenproportioneel.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. [verweerder] voert daartoe het volgende aan.
De reden dat de functie van [verweerder] is komen te vervallen, is niet gelegen in de reorganisatie die Baker Hughes aanvankelijk aan de OR ter advisering heeft voorgelegd. Daarin is immers sprake van een ingrijpende herstructurering door het verleggen rapportagelijnen over de landsgrenzen heen, terwijl het uiteindelijk slechts gaat om het wegsaneren van één arbeidsplaats: die van [verweerder].
[verweerder] heeft in de 25 jaar die hij voor Baker Hughes werkzaam is steeds naar volle tevredenheid van Baker Hughes gefunctioneerd. In die jaren heeft hij zich door middel van cursussen, praktijkervaring en zelfstudie zodanig opgewerkt dat hij van trainee naar Quality Analyst is gepromoveerd. Met degenen met wie hij heeft samengewerkt, heeft hij het altijd goed kunnen vinden, ook met de 15 verschillende managers die hij in die periode heeft meegemaakt. Hoewel [verweerder] ook met de huidige manager [XXX] geen problemen heeft, vreest hij dat het [XXX] is op wiens instigatie hij nu het veld moet ruimen. Dat komt volgens [verweerder] omdat hij een incident, waarbij [XXX] zich fysiek intimiderend heeft opgesteld jegens een werknemer, bij de ethische gedragscommissie heeft aangekaart.
Ondanks de belofte aan de OR heeft Baker Hughes zich niet ingespannen om [verweerder] elders binnen het bedrijf te plaatsen. De functie van Supervisor is niet aan [verweerder] aangeboden; hij moest er zelf door toeval achterkomen dat die functie vacant was. Omdat de inschrijvingstermijn bijna was verstreken, heeft [verweerder] zich niet goed kunnen voorbereiden op het sollicitatiegesprek. Baker Hughes heeft hem dan ook op oneigenlijke gronden afgewezen. [verweerder] is bereid en in staat om zich, indien dat nodig zou zijn, door middel van een opleiding voor deze functie te kwalificeren.
Baker Hughes heeft verder niets gedaan om [verweerder] aan een andere passende functie te helpen, terwijl blijkens een organogram van 28 september 2009 drie functies vacant zijn waarvoor [verweerder] in aanmerking zou kunnen komen, te weten D&E/C&P Quality East Europe, Audits en Approved Vendors GeoMarket CE.
Voorts is er sprake van zes functies die alle te maken hebben met kwaliteit en derhalve vergelijkbaar zijn met de functie van [verweerder] en onderling uitwisselbaar zijn. Gelet op de principes van afspiegeling en anciënniteit zou [verweerder] als laatste in aanmerking moeten komen voor afvloeiing, aangezien hij het langste in dienst is.
Daar komt bij dat er nog voldoende werkzaamheden zijn die op termijn door een Quality Analist kunnen worden verricht. In totaal kunnen daar 210 dagen mee worden gevuld.
Ten slotte heeft een collega van [verweerder], [YYY], die 2,5 jaar geleden [verweerder] in zijn vroegere functie heeft opgevolgd, aangeboden zijn functie weer aan [verweerder] af te staan. [XXX] heeft dat aanbod niet eens in overweging willen nemen.
Daarenboven komt aan [verweerder] bescherming toe op de voet van artikel 7:670a BW, nu hij tot maart 2008 lid/voorzitter is geweest van de OR.
Subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding conform de nieuwe kantonrechterformule met toepassing van de correctiefactor C = 3, dan wel conform de oude kantonrechterformule met toepassing van de correctiefactor 2.
Gelet op de verwijtbaarheid van Baker Hughes, die valse motieven aandraagt voor het ontbindingsverzoek, zich op geen enkele wijze bereid heeft getoond om [verweerder] een reële kans te geven om via een interne sollicitatie een andere passende functie te verwerven, het afspiegelings- en anciënniteitsbeginsel niet heeft toegepast en het aanbod van [YYY] zonder inhoudelijke beoordeling van de hand heeft gewezen, ligt een hoge vergoeding in de rede.
Daar komt bij dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor [verweerder] zeer ernstige
gevolgen heeft. Zijn kansen op de arbeidsmarkt zijn, gelet op het ontbreken van de nodige diploma’s en zijn zeer specialistische kennis van zaken, bepaald ongunstig te noemen. Daarnaast is er sprake van een pensioenbreuk en zal het, mede gelet op zijn leeftijd, voor [verweerder] heel moeilijk zijn om elders aan de slag te komen in een vergelijkbare functie.
De beoordeling
De kantonrechter stelt vast dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
Vooropgesteld wordt dat aan de werkgever de beleidsvrijheid toekomt om zijn organisatie zo in te richten als hij wil, ook als dit het verdwijnen van een (of meer) arbeidsplaats(en) impliceert. Nu de OR over de keuze van Baker Hughes om de taken behorende bij de functie van Quality Analist op te splitsen en daarmee de functie van [verweerder] te laten vervallen, positief heeft geadviseerd, kan de toetsing van de kantonrechter niet meer dan marginaal zijn.
Onvoldoende aannemelijk is geworden dat [XXX] vanuit een persoonlijke wrok jegens [verweerder] erop heeft aangestuurd, dat juist de functie van [verweerder] en geen andere kwam te vervallen. Daar komt bij dat Baker Hughes onbetwist heeft gesteld, dat zij in de afgelopen periode ook bij andere bedrijfsonderdelen functies heeft opgeheven en dat bij BOT halverwege 2009 nog iemand anders boventallig is verklaard.
Aan de werkgever komt echter niet alleen de hiervoor genoemde beleidsvrijheid toe, op hem rust evenzeer een inspanningsverplichting jegens zijn werknemers. Baker Hughes stelt zich op het standpunt er alles aan te hebben gedaan wat mogelijk is om [verweerder] in een andere, passende functie te werk te stellen. De kantonrechter kan zich niet met dit standpunt verenigen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
In het kader van goed werkgeverschap en mede gelet op de uitdrukkelijke wens van de OR op dit punt, had het op de weg van Baker Hughes gelegen om serieus in gesprek te gaan met [verweerder] over de (on)mogelijkheden om hem voor Baker Hughes te behouden. Dat zulks is gebeurd is gesteld noch gebleken. Overigens lijkt Baker Hughes ter zitting te volstaan met het ontkennen van het geven van enige belofte.
Het mag zo zijn dat de OR volgens Baker Hughes [verweerder] niet geschikt achtte voor de functie van Supervisor - [verweerder] heeft daar overigens een andere lezing over - dit neemt niet weg dat Baker Hughes [verweerder] in ieder geval op het bestaan van de vacature had dienen te wijzen en hem een eerlijke kans had moeten geven om voor de functie in aanmerking te komen. Baker Hughes kan er met betrekking tot een werknemer die al zo lang bij haar in dienst is en zijn taken altijd naar volle tevredenheid van zijn werkgever heeft vervuld, niet mee volstaan deze werknemer op basis van één gesprek, waarop hij zich bovendien onvoldoende heeft kunnen voorbereiden, af te wijzen en vervolgens eenvoudigweg te stellen dat andere passende functies niet voorhanden zijn.
Ook had Baker Hughes ten minste met [verweerder] overleg kunnen voeren over het aanbod van [YYY] zijn functie aan [verweerder] terug te geven, ongeacht de haalbaarheid van dat aanbod.
Al het voorgaande in aanmerking genomen is de kantonrechter van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat Baker Highes zich voldoende heeft ingespannen om [verweerder] binnen haar bedrijf of daarbuiten een andere, passende functie aan te bieden. Dit leidt tot de slotsom dat vooralsnog geen gewichtige redenen bestaan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zodat het verzoek wordt afgewezen.
Baker Hughes wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Baker Hughes in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder] begroot op € 500,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M. van Wassenaer en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.