ECLI:NL:RBHAA:2009:BK4583

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
439826 AO VERZ 09-932
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens gedragsverandering werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 30 november 2009 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. KLM verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een ernstige gedragsverandering van de werknemer, die volgens KLM leidde tot een onwerkbare situatie. De werknemer, die sinds 1996 in dienst was bij KLM, bekleedde de functie van Vice President Human Resources Flight Operations en ontving een bruto maandsalaris van € 9.221,30. KLM stelde dat de werknemer zich sinds begin 2008 negatief had veranderd in zijn gedrag, wat resulteerde in klachten van collega's over zijn functioneren, waaronder ongepaste opmerkingen en onbetrouwbaarheid.

De procedure begon op 2 oktober 2009 met een verzoekschrift van KLM, waarna een verweerschrift van de werknemer volgde. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2009 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet openstond voor verbeterpogingen en volhardde in de ontkenning van zijn gedragsverandering, wat leidde tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden.

KLM bood de werknemer een vergoeding aan op basis van de neutrale kantonrechterformule, maar de werknemer vorderde een aanzienlijk hogere vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de door KLM aangeboden vergoeding van € 100.000,00 niet onbillijk was en kende deze toe aan de werknemer. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 januari 2010, waarbij de kantonrechter benadrukte dat de werknemer niet had willen luisteren naar de kritiek en de pogingen van KLM om de problemen op te lossen had gedwarsboomd. De beslissing werd genomen met inachtneming van de eigen kosten voor beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 439826/ AO VERZ 09-932
datum uitspraak: 30 november 2009
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de naamloze vennootschap KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
te Amstelveen
verzoekster
hierna: KLM
gemachtigde: mr. P.G. Vestering
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. H.J. Bronsgeest
De procedure
Op 2 oktober 2009 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van KLM. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 23 november 2009. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
1. [verweerder], 50 jaar oud, is sinds 1 oktober 1996 bij KLM in dienst, laatstelijk in de functie van Vice President Human Resources Flight Operations (hierna: Hoofd P&O Vliegdienst), tegen een salaris van € 9.221,30 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en variabele bonus.
2. [verweerder] maakt deel uit van het Management Team Vliegdienst.
3. Direct leidinggevende van [verweerder] is [XXX], Hoofd Vliegdienst. [verweerder] rapporteert voorts aan [YYY], Hoofd P&O.
4. Op 15 april 2009 en 23 april 2009 heeft [verweerder] tegenover [YYY] zijn zorgen uitgesproken over het functioneren van [XXX] binnen de Vliegdienst, waarbij [verweerder] [YYY] heeft verzocht om hem een positie elders in de organisatie te verlenen.
5. Na het gesprek op 23 april 2009 heeft [verweerder] vakantieverlof opgenomen tot 18 mei 2009.
6. Bij brief van 5 mei 2009 heeft [XXX] onder meer het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
“Tot en met zondag 17 mei a.s. is het niet toegestaan om u te vertonen bij KLM. [...] Er mag ook met geen van uw collega’s, op welke wijze dan ook, contact opgenomen worden.”
7. Bij brief van 12 mei 2009 heeft [verweerder] onder meer het volgende geantwoord:
“Ik ontving [...] uw brief van 5 mei jl., waarin u, om voor mij volstrekt onverklaarbare redenen, aangeeft dat het mij tot 18 mei a.s. niet is toegestaan [...] contact te hebben met collega’s en mij bij KLM te vertonen. [...] ik ben van mening dat hiervoor geen enkele reden of rechtvaardiging bestaat.”
8. Op 26 mei 2009 heeft tussen [verweerder] enerzijds en [YYY] en [XXX] anderzijds een gesprek plaatsgevonden, waarbij [YYY] heeft aangegeven dat hem berichten hadden bereikt van collega’s van [verweerder] over een verandering in het gedrag van [verweerder], onder andere bestaande uit het te laat verschijnen op en het weglopen uit vergaderingen en het plaatsen van ongepaste (seksueel getinte) opmerkingen jegens (vrouwelijke) collega’s.
9. KLM heeft [verweerder] eind mei 2009 vrijgesteld van werk voor een periode van drie maanden.
10. Op 27 mei 2009 heeft [AAA], plaatsvervangend Hoofd P&O Viegdienst, een schriftelijke verklaring opgesteld, waarin zij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“Vrijwel vanaf het begin heb ik gezien dat [verweerder] moeite had met de stijl van leidinggeven van [XXX]. [...] Sinds ongeveer 3 maanden geleden is de situatie in snel tempo verslechterd. Naast de problemen op het werk, had [verweerder] ook privé-problemen. [verweerder] vertelde mij daar veel over. [...] Ik word sinds ongeveer 3 maanden veelvuldig gebeld en ge –smst buiten werktijden. Dit ging zowel over werk als over zijn privé-situatie. [...] Ik heb [verweerder] op een gegeven moment aangegeven dat ik dit echt niet wilde. Dat hielp dan even, maar vervolgens verviel [verweerder] weer in hetzelfde gedrag.”
11. Bij brief van 28 mei 2009 heeft de gemachtigde van [verweerder] tegen de op non actiefstelling van [verweerder] geprotesteerd en heeft zij KLM verzocht de ‘lastercampagne’ tegen [verweerder] te staken.
12. In een schriftelijke verklaring van 29 mei 2009 heeft [BBB], Vice President BDO en lid van het MT Vliegdienst, onder meer het volgende opgemerkt:
“Omstreeks februari/maart 2009 heb ik een omslag in [verweerder]s gedrag gemerkt. [...] Het gevoel voor verhoudingen en voor zijn plek in de organisatie leek hij kwijt te zijn.”
13. In een schriftelijke verklaring van 2 juni 2009 heeft [CCC], vanaf 1997 tot 2003 Hoofd P&O Vliegdienst en thans VP Industrial Relations, onder meer het volgende geschreven:
“In de aanloop naar het Bastion-overleg groeide bij mij het gevoel dat [verweerder] zich anders gedroeg dan ik van hem gewend was. [verweerder] was veel afwezig en het was mij niet duidelijk waar hij dan mee bezig was. Tijdens het Bastion-overleg (eind 2007/begin 2008) [...] waren de rol en het gedrag van [verweerder] ronduit slecht. Hij was onrustig, zat tijdens het overleg voortdurend te mailen en te sms-en. [...] Omdat ik uit de werkomgeving van [verweerder] signalen had ontvangen dat [verweerder] zich nog steeds vreemd gedroeg, heb ik hem [...] geadviseerd te stoppen met het ongecontroleerde sms-en en bellen van collega’s over niet-urgente zaken. [...] [verweerder] zei blij te zijn dat ik het tegen hem had gezegd. Tot mijn verbazing werd dit gedrag nadien echter alleen maar erger, m.n. het onrustig contact zoeken. [...] Samengevat vind ik de gedragsverandering van [verweerder] zeer opmerkelijk. Het vreemdste is dat hij er ook niet op aanspreekbaar was. De boodschap leek niet aan te komen.”
14. Bij brief van 2 juni 2009 heeft [YYY] onder meer het volgende aan de gemachtigde van [verweerder] geschreven:
“De aanleiding van het gesprek was het feit dat er in de afgelopen periode een gedragsverandering bij de heer [verweerder] leek te zijn opgetreden in negatieve zin. Ik wilde mijn zorg daarover met de heer [verweerder] delen en tevens met hem spreken over een oplossing. [...] Het verloop van het gesprek heeft ertoe geleid dat ik mij genoodzaakt heb gezien om verder onderzoek te gaan doen. Dit onderzoek bestaat eruit dat mensen naar hun ervaringen met de samenwerking met de heer [verweerder] wordt gevraagd. [...] Ik heb u [...] verteld dat de heer [verweerder] gedrag vertoont dat ik zorgwekkend vind en dat niet past bij de positie die hij heeft. De verklaringen van collega’s die ik sinds dinsdag heb gekregen versterken dit beeld.”
15. KLM heeft [verweerder] geadviseerd de periode van vrijstelling te gebruiken om zichzelf te hervinden en hem daarbij hulp van de arbodienst aangeboden.
16. Op 18 juni 2009 heeft de gemachtigde van [verweerder] aan KLM doen weten dat [verweerder] geen enkel vertrouwen meer heeft in voortzetting van de arbeidsrelatie met KLM, gelet op de “uiterst kwalijke handelwijze van KLM, waarin cliënt min of meer een burn-out wordt aangepraat na het zich kritisch uitlaten over de organisatie”.
17. Bij brief van 30 juni 2009 aan de gemachtigde van [verweerder] heeft [YYY] een aantal passages geciteerd uit de door collega’s en medewerkers van [verweerder] afgelegde verklaringen.
18. Eveneens op 30 juni 2009 heeft KLM de bedrijfsarts verzocht [verweerder] op korte termijn op te roepen voor het spreekuur in verband met de door haar geconstateerde gedragsverandering en een oordeel te geven over de geestelijke en lichamelijke gezondheid van [verweerder], de mate waarin zijn gesteldheid zijn functioneren heeft beïnvloed en de vraag of [verweerder] op dit moment in voldoende mate in staat is om beslissingen te nemen over zijn professionele toekomst. [verweerder] heeft geweigerd om op het spreekuur van de bedrijfsarts te verschijnen.
19. Bij brief van 17 augustus 2009 heeft de gemachtigde van [verweerder] aan KLM een voorstel gedaan voor een beëindigingovereenkomst. Het daarop volgende (schriftelijke) overleg tussen partijen heeft niet tot resultaten geleid.
Het verzoek
KLM verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden.
KLM stelt –samengevat – het volgende.
Vanaf begin 2008 nam KLM bij [verweerder] een negatieve gedragsverandering waar. Vanaf augustus/september 2008 ontving [XXX] signalen van directe collega’s van [verweerder] en vanaf eind 2008 ook van medewerkers op andere locaties dan de Vliegdienst. Het ging er dan met name om dat [verweerder] te laat kwam op vergaderingen, afspraken vergat, ongeconcentreerd en vergeetachtig was, onrustig gedrag vertoonde, hinderlijk vaak (ook buiten werktijd) contact zocht met medewerkers en collega MT-leden en soms ongepaste, seksueel getinte opmerkingen maakte tegenover vrouwelijke collega’s. Begin 2009 verslechterde de situatie zo drastisch dat zowel [XXX] als [YYY] [verweerder] herhaaldelijk hebben verzocht zijn gedrag aan te passen. Dit leidde echter niet tot verbetering.
Omdat [verweerder] op 26 mei 2009 hardnekkig ontkende dat er sprake was van veranderingen in zijn gedrag, heeft KLM zich genoodzaakt gezien om nader onderzoek te doen. De bevindingen die een aantal collega’s van [verweerder] op papier hebben gezet, onderschrijven de door KLM geconstateerde gedragsveranderingen.
KLM heeft [verweerder] de helpende hand willen bieden door hem drie maanden vrij te stellen van werkzaamheden met doorbetaling van salaris om zijn problemen op te lossen, eventueel met inschakeling van professionele hulp. [verweerder] heeft echter niet willen of kunnen erkennen dat zijn gedrag problematisch was, heeft de adviezen van KLM in de wind geslagen en is ‘in de aanval’ gegaan.
Inmiddels is een situatie ontstaan waarin voortzetting van het dienstverband met [verweerder] niet meer mogelijk is. Daartoe ontbreekt bij KLM elk vertrouwen. De arbeidsovereenkomst dient dan ook op korte termijn te worden ontbonden wegens een verandering in de omstandigheden.
Hoewel de verandering van de omstandigheden aan [verweerder] is te wijten, is KLM bereid om [verweerder] een vergoeding toe te kennen met de neutrale kantonrechterformule als uitgangspunt. In aanmerking genomen dat [verweerder] al gedurende een periode van bijna 7 maanden inkomsten geniet zonder daarvoor werkzaamheden te verrichten, biedt KLM [verweerder] een vergoeding van
€ 100.000,00 bruto aan.
Het verweer
[verweerder] verzet zich niet tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar verzoekt om toekenning van een vergoeding van € 461.178,00 bruto en een bedrag van € 7.500,00 als bijdrage in de kosten van rechtsbijstand. Voorts dient volgens [verweerder] rekening te worden gehouden met een opzegtermijn van zes maanden.
[verweerder] voert daartoe het volgende aan.
[verweerder] heeft steeds goede beoordelingen gekregen en een gestage carrière bij KLM gemaakt. Daaraan is door KLM abrupt een einde gemaakt, enkel en alleen omdat [verweerder] de
verdeel-en-heers politiek van [XXX] aan de orde heeft gesteld. [XXX] noch [YYY] hebben [verweerder] ooit aangesproken op ‘vreemd gedrag’ en tót de gesprekken met [YYY] in april 2009 was er dan ook geen vuiltje aan de lucht. Met die gesprekken heeft [verweerder] echter zijn doodvonnis getekend, want [XXX] duldt geen kritiek. In het gesprek op 26 mei 2009 is KLM het ineens over een andere boeg gaan gooien: [verweerder] zou zich de afgelopen maanden vreemd hebben gedragen. KLM kwam met vage voorbeelden die door [verweerder] gemotiveerd zijn weerlegd. KLM is toen een onderzoek onder collega’s van [verweerder] gestart, waarbij zij die collega’s heeft geïnstrueerd om belastende verklaringen over [verweerder] af te leggen. Zo heeft KLM door middel van een lastercampagne doelbewust de positie van [verweerder] in de organisatie ondermijnd. KLM heeft bovendien getracht door een suggestieve vraagstelling de arbo-arts in zijn oordeelsvorming te beïnvloeden. De stelling van KLM dat zij slechts heeft gehandeld ‘uit bezorgdheid om [verweerder]’ is dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
KLM heeft ernstig verwijtbaar gehandeld jegens [verweerder]. Zij heeft hem publiekelijk afgebrand en zijn goede naam aangetast door ongefundeerde aantijgingen. Dat rechtvaardigt toekenning van een vergoeding met toepassing van de correctiefactor C = 2,5. Voor vaststelling van de B-factor dient te worden uitgegaan van het bruto maandsalaris, dat per 1 januari 2010, inclusief vakantietoeslag en gemiddelde variabele beloning, uitkomt op € 11.529,45 bruto.
De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
De kantonrechter stelt vast dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
Partijen zijn het erover eens dat voortzetting van de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst niet gewenst is. Dit levert een voldoende gewichtige reden op om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden, zodat het verzoek in zoverre toewijsbaar is. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden tegen 1 januari 2010. Er is geen grond om rekening te houden met de opzegtermijn.
Vergoeding
[verweerder] kan niet worden gevolgd in zijn verweer dat KLM doelbewust een lastercampagne tegen hem heeft opgezet om hem het werken bij KLM onmogelijk te maken. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat het gedrag van [verweerder] een verandering in negatieve zin heeft ondergaan, die bij collega’s en andere medewerkers van KLM gaandeweg verbazing en uiteindelijk weerstand heeft gewekt. De door KLM overgelegde verklaringen kunnen niet zomaar worden afgedaan als stemmingmakerij, te minder nu niet in geschil is dat de verhouding tussen [verweerder] en zijn collega’s steeds goed is geweest - een aantal van hen benadrukt dit ook in de verklaring - en gesteld noch gebleken is dat deze collega’s erop uit zijn geweest om [verweerder] te beschadigen. Uit de verklaringen van met name [AAA], [CCC] en [BBB] klinkt juist een oprechte bezorgdheid jegens [verweerder] door.
Het is dan ook begrijpelijk dat KLM, na [verweerder] te hebben geconfronteerd met de signalen die haar vanuit de organisatie over de verandering in zijn gedrag hadden bereikt, collega’s van [verweerder] heeft verzocht om hun ervaringen op schrift te stellen, toen zij bij [verweerder] stuitte op een pertinente ontkenning. Dat KLM bij dat onderzoek sturend heeft opgetreden, is niet aannemelijk geworden.
Hoewel aan [verweerder] kan worden toegegeven dat de toon van de brief van [XXX] van 5 mei 2009 onnodig confronterend is en bij [verweerder] hard zal zijn aangekomen, is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken dat KLM van de verandering in de omstandigheden een zodanig verwijt treft dat dit toekenning aan [verweerder] van een vergoeding in de door hem verzochte orde van grootte rechtvaardigt. De verandering van houding en gedrag van [verweerder] komt voor rekening en risico van [verweerder] en het valt te billijken dat KLM als werkgever daar de vinger probeert achter te krijgen om het functioneren van [verweerder] bij te sturen.
Het kan daarentegen aan [verweerder] worden verweten dat hij niet heeft willen luisteren naar de kritiek die KLM op zijn functioneren had en de uitlatingen van zijn collega’s niet serieus heeft willen nemen. Door het innemen van een onwrikbare houding heeft [verweerder] de pogingen van KLM om de problemen uit de wereld te helpen, gedwarsboomd.
Al het voorgaande in aanmerking genomen is de kantonrechter van oordeel dat de door KLM aangeboden vergoeding van € 100.000,00 niet onbillijk is, zodat deze zal worden toegekend.
Voor toekenning van een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand is in de onderhavige procedure geen plaats.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking, omdat dit niet tot een andere beslissing leidt.
Vanwege de aard van deze procedure draagt iedere partij de eigen kosten.
De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2010;
kent aan [verweerder] ten laste van KLM een vergoeding toe van € 100.000,00 bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of een lager inkomen uit arbeid;
veroordeelt KLM tot betaling van die vergoeding;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.