zaaknummer / rolnummer: 163992 / KG ZA 09-678
Vonnis in kort geding van 3 december 2009
de maatschap naar burgerlijk recht SMITHUIJSEN ADVOCATEN,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. M.E. Biezenaar,
[Gedaagde],
verblijvende te Haarlem,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna Smithuijsen en [gedaagde] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. [gedaagde] is verwikkeld in een geschil met haar zuster, [A], aangaande de afwikkeling van de nalatenschap van hun op 25 februari 2007 overleden vader.
[A] wordt in dat geschil bijgestaan door een advocaat van Smithuijsen.
2.2. Op 26 oktober 2009 heeft [gedaagde] zich geïnstalleerd op de stoep voor het kantoorpand van Smithuijsen aan de Dreef 48 te Haarlem. Aanvankelijk verbleef zij daar alleen overdag, maar sinds begin november 2009 overnacht zij er ook. [gedaagde] beschikt er over een slaapmatje, slaapzak, deken, regenpak, stukken plastic, kranten en een paraplu. Zij slaapt op de grond, tegen een muurtje.
2.3. De aanwezigheid van [gedaagde] voor het kantoorpand van Smithuijsen trekt veel aandacht van voorbijgangers.
2.4. Bij brief van 25 november 2009 heeft Smithuijsen [gedaagde] gesommeerd om weg te gaan en weg te blijven van de stoep van het kantoorpand. [gedaagde] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
3.1. Smithuijsen vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal verbieden om met onmiddellijk ingang, althans vanaf een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, gedurende een termijn van twee jaren, althans gedurende een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, zich op te houden in de nabijheid van het kantoorpand van Smithuijsen aan de Dreef 48 te Haarlem, in het gebied dat met schuine arcering is aangeduid op de aan de dagvaarding gehechte tekening A, welk gebied omvat het deel van de Meester Lottelaan, het deel van de Dreef en het deel van een stuk grond met voetpad en plantsoenen, die tezamen de directe omgeving vormen van het kantoorpand van Smithuijsen, althans zich op te houden in een door de voorzieningenrechter te bepalen gebied in de nabijheid van het kantoorpand van Smithuijsen aan de Dreef 48 te Haarlem, met machtiging aan Smithuijsen om [gedaagde], telkens als zij handelt in strijd met deze veroordeling, te doen verwijderen met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. Smithuijsen baseert haar vordering op de stelling dat de voortdurende aanwezigheid van [gedaagde] op de stoep voor haar kantoor als onrechtmatige hinder moet worden aangemerkt. Door medewerkers en cliënten van Smithuijsen wordt de confrontatie met [gedaagde], die dag en nacht, weer of geen weer, voor het kantoorpand bivakkeert als onaangenaam en ongemakkelijk ervaren. Daar komt bij dat [gedaagde] regelmatig wordt omringd door zwerverachtige figuren, waardoor de stoep soms een hangplek voor daklozen lijkt. Ook stelt Smithuijsen dat de aanwezigheid van [gedaagde] afbreuk doet aan het aanzien en de goede naam van haar onderneming. Volgens Smithuijsen is het gedrag van [gedaagde] ook onrechtmatig omdat een goede rechtsorde vereist dat een advocaat zijn werkzaamheden ongestoord kan uitoefenen zonder daarbij gehinderd te worden door acties van de wederpartij van zijn cliënt.
4.2. [gedaagde] heeft ter zitting uitgelegd dat zij met haar actie beoogt de afgifte of inzage af te dwingen van bepaalde documenten betreffende de nalatenschap van haar vader die, naar zij stelt, de advocaat van haar zuster onder zich heeft. Mr. Biezenaar heeft gezegd dat Smithuijsen niet over die documenten beschikt. Zij heeft [gedaagde] aangeboden haar afschriften te geven van alle wel aanwezige bescheiden, voorzien van een verklaring van Smithuijsen dat zij niet over nog andere bescheiden betreffende de nalatenschap van de vader van [gedaagde] beschikt. [gedaagde] heeft kenbaar gemaakt dat zij van dat aanbod geen gebruik wenst te maken en heeft de zitting verlaten.
4.3. Ten aanzien van het door Smithuijsen gevorderde straatverbod overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomende recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor toewijzing in kort geding van deze maatregel moet daarom in hoge mate aannemelijk zijn dat sprake is van feiten en omstandigheden die een inbreuk op genoemd recht kunnen rechtvaardigen.
4.4. Dat [gedaagde] sinds 26 oktober 2009 op de stoep voor het kantoor van Smithuijsen bivakkeert is door haar niet weersproken. Op de door Smithuijsen in het geding gebrachte foto’s is te zien dat [gedaagde] daar ook overnacht en dat allerlei personen haar daar gezelschap houden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat door de voortdurende aanwezigheid van [gedaagde] bij het kantoor van Smithuijsen een situatie is ontstaan die door medewerkers en cliënten van Smithuijsen als ongepast en bedreigend wordt ervaren. Daarom acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat hier sprake is van onaanvaardbare overlast. Die overlast heeft in dit geval een bijzonder karakter, doordat niet valt uit te sluiten dat de aanwezigheid van [gedaagde] voor het kantoor van Smithuijsen de vrije en onbevangen toegang van cliënten tot de advocaten van Smithuijsen belemmert. In de gegeven omstandigheden dient het belang van Smithuijsen, dat haar cliënten onbelemmerd toegang hebben tot hun advocaten en dat haar medewerkers ongestoord hun werkzaamheden kunnen verrichten, zwaarder te wegen dan de in een straatverbod besloten liggende inbreuk op het recht van [gedaagde] op bewegingsvrijheid. Nu er voorts geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat [gedaagde] haar actie vrijwillig zal staken en nu het gevraagde straatverbod niet dusdanig ingrijpend is dat [gedaagde] op onacceptabele wijze in haar bewegingsvrijheid wordt beperkt, zal het straatverbod worden toegewezen als gevorderd. De gevorderde machtiging het straatverbod, indien noodzakelijk, ten uitvoer te leggen met de hulp van de sterke arm is eveneens toewijsbaar. In verband met de eisen van proportionaliteit zal het verbod in tijdsduur worden beperkt tot een periode van zes maanden.
4.5. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Smithuijsen worden begroot op:
- dagvaarding EUR 72,25
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.150,25
5.1. verbiedt [gedaagde] met onmiddellijke ingang voor de duur van zes maanden zich op te houden in de nabijheid van het kantoorpand van Smithuijsen Advocaten aan de Dreef 48 te Haarlem, in het gebied dat met schuine arcering is aangeduid op de aan de dit vonnis gehechte plattegrond, welk gebied omvat het deel van de Meester Lottelaan, het deel van de Dreef en het deel van een stuk grond met voetpad en plantsoenen, die tezamen de directe omgeving vormen van het kantoorpand van Smithuijsen,
5.2. machtigt Smithuijsen om, telkens indien [gedaagde] het onder 5.1. vermelde verbod overtreedt, dat verbod ten uitvoer te leggen met de hulp van de sterke arm van politie en justitie,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van Smithuijsen begroot op EUR 1.150,25,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2009.?