ECLI:NL:RBHAA:2009:BK6083
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Verpalen
- J.M. Sassenburg
- J.N.A. Jolink
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens verjaring van strafbare feiten met betrekking tot gevaarlijke stoffen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanbieden van gevaarlijke stoffen, in strijd met de voorschriften van het ADR. De tenlastelegging omvatte twee feiten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 20 juni 2002 en 27 juni 2002. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig was en dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moest worden verklaard vanwege een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn voor vervolging. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de dagvaarding op 5 juli 2004 was uitgebracht, terwijl de verjaringstermijn van twee jaar voor de tenlastegelegde overtredingen op dat moment al was verstreken. Dit leidde tot de conclusie dat het recht tot strafvervolging van het openbaar ministerie was vervallen. De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte uitgesproken, waarbij zij benadrukte dat de keuze van de officier van justitie om de dagvaarding niet tijdig in te trekken of te wijzigen, een belangrijke rol speelde in haar beslissing. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.