ECLI:NL:RBHAA:2009:BK6420

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700555-09 en 13/523041-06 (TUL)
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging van pinpassen van bejaarden met valse sleutel

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten betrokken was bij de diefstal van pinpassen van bejaarde slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op verschillende tijdstippen in augustus 2009 in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, pinpassen hebben weggenomen van bejaarden. De modus operandi bestond uit het afkijken van de pincode van de slachtoffers terwijl zij hun boodschappen afrekenden, waarna de slachtoffers werden afgeleid door vragen over de weg, terwijl de pinpas stiekem werd ontvreemd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en heeft drie vorderingen van benadeelde partijen toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet alleen strafbaar is, maar ook dat de vorderingen van de benadeelde partijen rechtmatig zijn en toewijsbaar. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 2.176,82 toegewezen, evenals de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De vordering van [slachtoffer 4] is afgewezen, omdat de verdachte van dat onderdeel is vrijgesproken. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700555-09 en 13/523041-06 (TUL)
Uitspraakdatum: 27 november 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 november 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Midden Holland, Huis van bewaring Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair: hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 5 augustus 2009 tot en met 13 augustus 2009 te Beverwijk en/of te Warmond en/of te Heemskerk althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas, te weten:
- op 10 augustus 2009, te Beverwijk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 1] (incident 1) en/of
- op 12 augustus 2009, te Warmond, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 2] (incident 2) en/of
- op 13 augustus 2009, te Heemskerk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 3] (incident 3) en/of
- op 5 augustus 2009 te Beverwijk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 4] (incident 4) in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Feit 1 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 10 augustus 2009 tot en met 13 augustus 2009 te Beverwijk en/of te Warmond en/of te Heemskerk althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas, te weten :
- op 10 augustus 2009, te Beverwijk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 1]
(incident 1) en/of
- op 12 augustus 2009, te Warmond, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 2] (incident 2) en/of
- op 13 augustus 2009, te Heemskerk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 3] (incident 3)
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of aan verdachte bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door in een auto te rijden en/of te wachten in die auto op zijn mededaders teneinde de vlucht mogelijk te maken en/of op de uitkijk te staan;
Feit 2
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 5 augustus 2009 tot en met 13 augustus 2009, te Beverwijk en/of Wijk aan Zee en/of Heemskerk en/of Zwanenburg en/of Warmond althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en), te weten:
- op 10 augustus 2009 te Beverwijk en/of Wijk aan Zee en/of Heemskerk en/of Zwanenburg een geldbedrag van 2126,82 euro, in ieder geval enig geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 1] (incident 1) en/of
- op 12 augustus 2009 te Warmond een geldbedrag van 620 euro, in ieder geval enig geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 2] (incident 2) en/of
- op 13 augustus 2009 te Heemskerk, een geldbedrag van 1750 euro, in ieder geval enig geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 3] (incident 3) en/of
- op 5 augustus 2009 te Beverwijk, enig geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 4] (incident 4) in elk geval (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen geldbedrag(en) (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) gebruik gemaakt van een gestolen pinpas en daarbij behorende pincode terwijl hij en/of zijn mededader(s) daartoe niet bevoegd was/waren.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 voor zover het betreft de feitelijkheden die zouden hebben plaatsgevonden op 5 augustus 2009 (incident 4). Voor het overige heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van het ondergane voorarrest. De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dienen volgens de officier van justitie geheel toegewezen te worden met daaraan gekoppeld de corresponderende schadevergoedingsmaatregelen en een hoofdelijkheidsclausule. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie een bevel tot tenuitvoerlegging gevorderd van het vooralsnog niet ten uitvoer gelegde gedeelte – groot 6 maanden – van de gevangenisstraf die bij vonnis van 28 juli 2006 is opgelegd door de rechtbank Amsterdam.
4. Bewijs
4.1. Partiële Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman, acht de rechtbank niet bewezen hetgeen onder feit 1 en 2 is ten laste gelegd voor zover dit ziet op verdachtes betrokkenheid bij de feitelijkheden die zouden hebben plaatsgevonden op 5 augustus 2009 (incident 4).
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4.2 Redengevende feiten en omstandigheden *1
Algemeen
Verdachte vormde samen met [medeverdachte 1] en de minderjarigen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een groep die zich bezig hield met het stelen van pinpassen van bejaarden die kort tevoren bij de kassa van een supermarkt hun pincode hadden ingetoetst, welke handeling werd afgekeken door een lid van de groep. *2 3 Met behulp van de aldus verkregen informatie werden aanzienlijke bedragen gestolen. *4 5 6 Verdachte en zijn medeverdachten hadden in de periode dat de feiten hebben plaatsgevonden, te weten de eerste helft van augustus 2009, veelvuldig telefonisch contact met elkaar * 7 8 9 en trokken dagelijks met elkaar op.*10 De modus operandi ten aanzien van de diefstallen was in alle gevallen dezelfde. Nadat bij de kassa diens pincode was afgekeken werd het slachtoffer buiten de winkel afgeleid door hem of haar te vragen een bepaalde route aan te wijzen op een door de groep meegebrachte landkaart. *11 12 Intussen werd, aan het zicht onttrokken door de uitgespreide kaart, de pinpas van het slachtoffer ontvreemd en direct daarop, nog voordat de slachtoffers de kans hadden hun pinpas te laten blokkeren, werd er rechtstreeks geld van de rekeningen van de slachtoffers gehaald of werden met die passen aankopen gedaan.*13 Er was geen duidelijke leider in de groep aanwezig, maar wel een soort rolverdeling. [medeverdachte 1] bleef of samen met verdachte in diens auto of hielp met het afkijken van de pincode en/of het afleiden van het slachtoffer*14 en heeft ook een paar keer een portemonnee gestolen. *15 De diefstallen werden vooraf gezamenlijk besproken. *16 Verdachte wordt door [medeverdachte 2] genoemd als één van degenen met wie hij diefstallen pleegde*17 , maar wist zich bij het operationele gedeelte meestal buiten beeld te houden.
Incident 1
Op 10 augustus 2009 is de pinpas van [slachtoffer 1] gestolen en vervolgens is een bedrag van € 2.126,82 van zijn rekening gehaald. *18 De pincode van de heer [slachtoffer 1] is afgekeken terwijl hij zijn boodschappen afrekende bij de Vomar in Beverwijk. *19 Buiten werd het slachtoffer aangesproken door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 3] leidde het slachtoffer af door de weg te vragen met een landkaart en [medeverdachte 2] haalde de pinpas uit de tas van het slachtoffer. *21 22 Navraag door [slachtoffer 1] bij de ING bank leerde dat op 10 augustus 2009 in Beverwijk, Wijk aan Zee, Heemskerk en Zwanenburg was gepind met de gestolen pinpas. *23 Op de camerabeelden van de Vomar is te zien dat [medeverdachte 1]*24 bij de Vomar achter aangever in de rij staat.*25 Op die beelden is ook [medeverdachte 2] te zien op het moment dat hij achter aangever de winkel uitloopt. Op camerabeelden van tabakshop [naam] in Beverwijk en boekenwinkel Bruna te Heemskerk is te zien dat [medeverdachte 2] met de gestolen pas aan het pinnen is.*26 [medeverdachte 2] bekent deze transacties. *27 Tevens neemt [medeverdachte 3] op 10 augustus 2009 bij de ABN AMRO in Beverwijk geld op met de gestolen pinpas.* 28 [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] pinnen met de gestolen pinpas bij de Spar te Wijk aan Zee. *29 Verdachte heeft de jongens afgezet bij de Vomar in Beverwijk en later die dag zijn nieuwe velgen onder de auto van verdachte gezet bij een garage in Zwanenburg, welke betaald zijn met de gestolen pinpas. *30 31
Incident 2
Op 12 augustus 2009 is de pinpas van [slachtoffer 2] gestolen en is € 620 van haar rekening afgehaald. *32 [medeverdachte 2] heeft de pincode afgekeken van aangeefster tijdens het afrekenen van haar boodschappen bij Albert Heijn te Warmond en heeft deze code opgeslagen in zijn telefoon.*33 [medeverdachte 3] sprak het slachtoffer buiten aan door de weg te vragen met de wegenkaart, terwijl [medeverdachte 2] de pinpas uit de portemonnee van het slachtoffer haalde.*34 [medeverdachte 2] heeft daarop meteen € 620 *35 gepind in dezelfde Albert Heijn. *36 Vervolgens zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] weggerend naar de auto*37 , waarin verdachte en [medeverdachte 1] zaten te wachten. *38
Incident 3
Op 13 augustus 2009 is de pinpas van [slachtoffer 3] gestolen en is € 1.750 van zijn rekening afgehaald. *39 [medeverdachte 2] stond achter de heer [slachtoffer 3] in de rij bij de Deen supermarkt in Heemskerk *40 en keek, terwijl het slachtoffer zijn boodschappen afrekende, diens pincode af. *41 [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] vroegen buiten de weg aan het slachtoffer door een landkaart over de fiets van het slachtoffer uit te spreiden. *42 Ondertussen haalde [medeverdachte 2] de bankpas uit de portemonnee van het slachtoffer. *43 Met de gestolen bankpas hebben hij en de vriend van [medeverdachte 1] geld gepind en [medeverdachte 1] heeft daarvan geld gekregen.*44 Verdachte heeft de anderen afgezet en weer opgehaald. *45
4.3 Overweging met betrekking tot de keuze van de bewijsmiddelen
Door de raadsman van verdachte is betwist dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstallen. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben gelogen waar zij dat hebben verklaard. Zij hebben deze onjuiste verklaringen kennelijk afgelegd om anderen te beschermen, aldus de raadsman.
De rechtbank acht die lezing niet aannemelijk, aangezien [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zichzelf niet ontlasten door te liegen over de rol van verdachte. Bovendien vindt hun verklaring steun in andere bewijsmiddelen. De verklaring van verdachte over de aard en de mate van zijn betrokkenheid acht de rechtbank wel ongeloofwaardig. Verdachte heeft tijdens de ondervraging ter terechtzitting zijn verklaring moeten bijstellen op de momenten dat hij werd geconfronteerd met nieuwe informatie. De rechtbank zal dan ook voor het bewijs uitgaan van de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk om – zoals verzocht door de verdediging – het onderzoek te heropenen om [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] als getuige ter terechtzitting te horen.
4.4. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1 primair hij op tijdstippen in de periode van 10 augustus 2009 tot en met 13 augustus 2009 te Beverwijk en/of te Warmond en/of te Heemskerk telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas, te weten:
- op 10 augustus 2009, te Beverwijk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- op 12 augustus 2009, te Warmond, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 2] en
- op 13 augustus 2009, te Heemskerk, een pinpas toebehorende aan [slachtoffer 3];
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 10 augustus 2009 tot en met 13 augustus 2009 te Beverwijk en/of Wijk aan Zee en/of Heemskerk en/of Zwanenburg en/of Warmond telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, te weten:
- op 10 augustus 2009 te Beverwijk en/of Wijk aan Zee en/of Heemskerk en/of Zwanenburg een geldbedrag van 2.126,82 euro toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- op 12 augustus 2009 te Warmond een geldbedrag van 620 euro toebehorende aan [slachtoffer 2] en
- op 13 augustus 2009 te Heemskerk, een geldbedrag van 1.750 euro toebehorende aan [slachtoffer 3],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders het weg te nemen geldbedrag telkens onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders telkens gebruik gemaakt van een gestolen pinpas en daarbij behorende pincode terwijl hij en/of zijn mededaders daartoe niet bevoegd was/waren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan de diefstal van pinpassen en met behulp daarvan is steeds geld van bejaarde mensen weggenomen. De werkwijze was geraffineerd. Eerst werd de pincode afgekeken, daarna werden de slachtoffers afgeleid door hen de weg te vragen en daarbij werd hun pinpas stiekem weggenomen. Direct daarop werden aanzienlijke geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers gehaald. Dit zijn ernstige feiten die gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en de rest van de maatschappij teweegbrengen. De rechtbank neemt verdachte in het bijzonder kwalijk dat als slachtoffers uitsluitend bejaarde mensen zijn uitgekozen voor wie het vaak al moeilijk genoeg is om in het digitale tijdperk mee te komen. Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij de diefstallen heeft gepleegd tezamen met twee minderjarige jongens. Verdachte had als volwassene beter moeten weten en de twee minderjarigen tegen zichzelf moeten beschermen. Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is.
8. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.176,82 ingediend tegen verdachte wegens immateriële en materiële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. Deze schade bestaat uit het door verdachte en zijn mededaders van [slachtoffer 1] gestolen bedrag (€ 2.126,82) en een vergoeding voor de door benadeelde partij [slachtoffer 1] aan het voorval overgehouden angst en verdriet (€ 50,-).
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank vergoeding van de schade billijk voor. De gevorderde schade zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 2.176,82, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 150,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De schade betreft het bedrag aan eigen risico dat door de bank van [slachtoffer 2] is ingehouden op de na de diefstal door de bank verstrekte vergoeding.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De gevorderde schade zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 150,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.750,-ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De schade bestaat uit het door verdachte en zijn mededaders van [slachtoffer 3] weggenomen bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De gevorderde schade zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 157,50 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade.
Nu verdachte is vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging is de rechtbank van oordeel dat de vordering behoort te worden afgewezen.
9. Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 28 juli 2006 in de zaak met parketnummer 13/523041-06 heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam verdachte ter zake van voortgezette handeling van diefstal door twee of meer verenigde personen, medeplegen van diefstal en afpersing, medeplegen van diefstal met geweld en opzetheling veroordeeld tot - onder meer - een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Om die reden zal de rechtbank, gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke gevangenisstraf gelasten.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
11. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van
vijftien (15) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] geleden schade.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 2.176,82, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2.176,82, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 150,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 150,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 1.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 3], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeel¬de partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam d.d. 28 juli 2006 in de zaak met parketnummer 13/523041-06.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr K.G. Witteman en mr. S.M. Bordewijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Hermans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 november 2009.
*1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
*2 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 105-107.
*3 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 137.
*4 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 11 augustus 2009, dossierpagina 314.
*5 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 14 augustus 2009, dossierpagina 370/1.
*6 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 13 augustus 2009, dossierpagina 396/7.
*7 Het proces-verbaal van analyse telecommunicatie-onderzoek d.d. 3 september 2009, dossierpagina 290-293.
*8 Het proces-verbaal van analyse telecommunicatie-onderzoek d.d. 31 augustus 2009, dossierpagina 297-300.
*9 Het proces-verbaal van analyse telecommunicatie-onderzoek d.d. 3 september 2009, dossierpagina 303-305.
*10 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 2 november 2009.
*11 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 105/6.
*12 Proces-verbaal van verhoor inbewaringstelling [medeverdachte 2] d.d. 17 augustus 2009.
*13 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 137.
*14 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 106/7.
*15 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 162.
*16 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 105/6.
*17 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 137.
* 18 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 11 augustus 2009, dossierpagina 314.
* 19 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 145.
*20 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 145.
*21 Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] d.d. 12 augustus 2009, dossierpagina 324.
*22 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 145.
*23 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 11 augustus 2009, dossierpagina 316.
*24 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2009, dossierpagina 277/8.
*25 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 329/30.
*26 Processen-verbaal van bevindingen d.d. 11 respectievelijk 15 augustus 2009, dossierpagina 336/7 respectievelijk 345/6.
*27 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 146.
*28 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2009, dossierpagina 364/5.
*29 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2009, dossierpagina 352/3.
*30 Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 146.
*31 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 361/2.
*32 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 augustus 2009, dossierpagina 370.
*33 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 163.
*34 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 163/4.
*35 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 14 augustus 2009, dossierpagina 371.
*36 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 384/5.
*37 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 13 augustus 2009, dossierpagina 375.
*38 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 164.
*39 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 13 augustus 2009, dossierpagina 396/7.
*40 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2009, dossierpagina 403/4.
*41 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 144.
*42 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 13 augustus 2009, dossierpagina 396/7.
*43 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 136.
*44 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 augustus 2009, dossierpagina 138.
*45 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 augustus 2009, dossierpagina 144/5.