ECLI:NL:RBHAA:2009:BK6516

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
162685 - KG ZA 09-599
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding: beslag, verzet door een derde, bescherming van derde ter goede trouw

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, heeft eiseres, die de auto op 1 mei 2009 van [D] heeft gekocht, een kort geding aangespannen om de afgifte van de auto te vorderen. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres als 'derde' in de zin van artikel 438 lid 5 Rv moet worden aangemerkt. Dit artikel vereist dat zowel de executant als de geëxecuteerde door de derde moeten worden gedagvaard, wat eiseres heeft nagelaten. Hierdoor is zij niet ontvankelijk in haar vordering. De voorzieningenrechter stelt vast dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat eiseres te goeder trouw heeft gehandeld bij de aankoop van de auto. Het horen van getuigen is noodzakelijk om de feiten vast te stellen, maar een kort geding is daar niet geschikt voor. Daarom wordt de gevraagde voorziening in conventie geweigerd.

In reconventie heeft de beslaglegger, [gedaagde], de afgifte van de kentekenbewijzen gevorderd. Ook deze vordering wordt afgewezen, omdat het wenselijk is dat de auto niet executoriaal wordt verkocht totdat in een bodemprocedure is vastgesteld wie de eigenaar is. De voorzieningenrechter wijst erop dat de afgifte van de kentekenbewijzen de verkoop zou vergemakkelijken, wat niet in het belang van de rechtsgang is. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedure in executiegeschillen en de noodzaak om alle betrokken partijen te betrekken bij de rechtsgang.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 162685 / KG ZA 09-599
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 30 november 2009, houdende mondeling vonnis
in de zaak van
[Eiseres],
wonende te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. Parmentier,
tegen
[Gedaagde],
wonende te Well, gemeente Bergen (L),
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.H.W.M. Voncken.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter, en mr. L.M.F. Thomas, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
- [eiseres], bijgestaan door mr. Parmentier voornoemd,
- [gedaagde] en zijn echtgenote [A], bijgestaan door mr. Voncken voornoemd.
2. De advocaten lichten hun standpunten toe, mr. Voncken aan de hand van door hem overgelegde pleitaantekeningen.
3. Na repliek en dupliek en nadat de zitting voor korte tijd geschorst is geweest, wijst de voorzieningenrechter mondeling het volgende vonnis.
4. De voorzieningenrechter neemt op grond van de processtukken en het verhandelde ter zitting het volgende als vaststaand aan.
4.1. [B], echtgenote van [C], wonende te Zwanenburg, is blijkens het kentekenbewijs tot 10 december 2008 houdster geweest van het kenteken […] behorende bij een personenauto van het merk Mitsubishi Colt (verder te noemen: de auto).
4.2. Op 10 december 2008 is blijkens het kentekenbewijs [D] wonende te Amsterdam houder geworden van het kenteken van de auto. [D] is de voormalige zakenpartner van [C] voornoemd.
4.3. Blijkens het kentekenbewijs is de auto vervolgens op 1 mei 2009 op naam gesteld van [eiseres], hiermee is zij de houdster geworden van het kenteken van de auto. De partner van [eiseres] is de achterneef van [B].
4.4. Op 25 mei 2009 is ten verzoeke van [gedaagde] onder en ten laste van [C] en [B] conservatoir beslag gelegd op de auto, met aanstelling van een bewaarder.
4.5. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van de rechtbank Haarlem van 14 oktober 2009 zijn [C] en [B] ondermeer veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 115.000,00 aan [gedaagde] en [A] voornoemd. Deze veroordeling ziet op een tussen deze partijen gesloten overeenkomst van geldlening.
[C] is een broer van [A].
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiseres] in conventie heeft gevorderd:
“het U E.A. voorzieningenrechter behage om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
- Gedaagde te veroordelen tot afgifte van de auto, binnen twee dagen na betekening van het vonnis, bij gebreke waarvan ten gunste van eiser een dwangsom verschuldigd zal zijn van € 500,- voor iedere dag dat hieraan door gedaagde niet is voldaan;
- Gedaagde te veroordelen tot betaling van een voorschot op de geleden en te lijden schade, begroot op € 265,90 (+ maand november € 30,78), alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten conform rapport VoorWerk II, althans gedaagde te veroordelen tot betaling van een door U E.A. in goede justitie nader vast te stellen bedrag van voorschot schade;
met veroordeling van gedaagde(n) in alle proceskosten rechtens.”
6. [eiseres] legt - samengevat - het volgende aan haar vordering ten grondslag.
Zij heeft op 1 mei 2009 de auto van [D] gekocht, daarvoor contant een bedrag van € 5.500,00 aan [D] betaald, waarna het kenteken van de auto op haar naam is gesteld. [eiseres] is daarom de eigenaresse van de auto. Omdat het verlof voor het door [gedaagde] op de auto gelegde conservatoir beslag door de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem is gelegd, is deze eveneens bevoegd om van de onderhavige vordering kennis te nemen. Het betreft een executiegeschil. De vordering van [eiseres] strekt tot revindicatie door afgifte van de auto.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde] in reconventie heeft gevorderd:
“Dat het U E.A. Heer/Vrouwe Voorzieningenrechter moge behagen, zulks voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagde in reconventie, mevrouw [eiseres] voornoemd, te veroordelen tot afgifte van alle kentekenbewijzen van de auto, waaronder Kentekenbewijs Deel 1 (gegevens van de auto), Kentekenbewijs Deel 2 (tenaamstelling) en Kentekenbewijs Deel 3 (overschrijvingsbewijs) ten aanzien van de Mitsubishi Colt met kenteken 93-RN-LD aan eiser in conventie, de heer [gedaagde] voornoemd, zulks binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag na voornoemde termijn, voor elke dag waarin gedaagde in reconventie ten aanzien van voornoemde afgifte in gebreke blijft;
II. Gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure.”
8. [gedaagde] legt - samengevat - het volgende aan zijn reconventionele vordering ten grondslag.
Er is sprake van schijnoverdrachten van de auto. Dit om de auto te onttrekken aan verhaal door de schuldeisers van [C]. [D] heeft de auto nooit van [B] en/of [C] gekocht. In ieder geval was [eiseres] niet te goeder trouw bij de door haar gestelde aankoop van de auto van [D]. [eiseres] is een goede bekende van [C]; de auto werd steeds waargenomen op de oprit van de woning van [C] en is daar ook in beslag genomen. De auto is nog altijd eigendom van [C] en [B]. Het door [gedaagde] onder en ten laste van [C] en [B] gelegde conservatoir beslag op de auto is door genoemd vonnis van 14 oktober 2009 overgegaan in een executoriaal beslag. [gedaagde] heeft de kentekenbewijzen en de autosleutels nodig om de auto executoriaal te kunnen verkopen.
9. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
9.1. Gelet op de samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk worden behandeld.
9.2. De vordering in conventie betreft, zoals door [eiseres] ook zelf in de dagvaarding aangegeven, een executiegeschil (als bedoeld in artikel 438 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Gelet op artikel 438 lid 5 Rv (voor zover nodig juncto artikel 712 Rv) had [eiseres] daarom ook [C] en [B] in de onderhavige procedure moeten betrekken. [eiseres] betwist immers dat de auto waarop beslag is gelegd door [gedaagde] eigendom is van [C] en [B] en daarmee dat de auto rechtmatig door [gedaagde] ten laste van [C] en [B] kon worden beslagen. Dit zo zijnde, moet [eiseres] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
9.3. Ook als over het hiervoor overwogene anders geoordeeld zou dienen te worden, moet de voorziening tot afgifte van de auto worden geweigerd, aangezien in dit geding niet valt vast te stellen of [eiseres] al dan niet te goeder trouw eigenaresse van de auto is geworden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn er de nodige aanwijzingen dat [C] en [B] tijdens de hiervoor onder 4.5 genoemde tegen hen gevoerde procedure getracht hebben de auto aan toekomstig verhaal van [gedaagde] en [A] te onttrekken en dat [eiseres] daarbij een rol heeft gespeeld. Zo is opmerkelijk dat de auto op 25 mei 2009 voor het woonhuis van [C] en [B] in beslag is genomen. Hetzelfde geldt voor de hiervoor onder 4.3. genoemde relatie tussen de partner van [eiseres] en [B]. Opmerkelijk is ook de hiervoor onder 4.2 genoemde relatie tussen [C] en [D]. In deze context is evenzeer opmerkelijk dat [eiseres] uitgerekend van [D] - die geen autohandelaar is - een auto koopt, en dat terwijl zij al een andere auto heeft en die ook na de gestelde aankoop van de auto behoudt. Aan de andere kant valt ook weer niet uit te sluiten dat [eiseres] bij haar aankoop van de auto wel te goeder trouw is geweest en bij het vorenstaande geen kwade bedoelingen in het spel zijn geweest. Om te kunnen vaststellen wat in deze de precieze feiten zijn, is het horen van getuigen nodig, doch daarvoor leent een kort gedingprocedure zich niet. De in conventie gevraagde voorziening moet daarom zo wie zo worden geweigerd.
9.4. In reconventie zullen de gevraagde voorzieningen, op grond van hetgeen onder rechtsoverweging 9.3. is overwogen, eveneens worden geweigerd. Bij dat oordeel heeft de voorzieningenrechter voorts betrokken dat het wenselijk voorkomt dat zolang in een bodemprocedure niet is vastgesteld wie de eigenaar van de auto is, deze door [gedaagde] niet executoriaal wordt verkocht. Door afgifte van de kentekenbewijzen (en de overigens niet gevorderde afgifte van de sleutels) van de auto, zou die verkoop gemakkelijker wel gerealiseerd kunnen worden.
9.5. Gelet op het feit dat zowel de gevraagde voorzieningen in conventie als in reconventie zullen worden geweigerd, zullen de proceskosten tussen partijen zo worden gecompenseerd dat ieder van hen de eigen kosten heeft te dragen.
10. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
10.1. weigert de gevraagde voorziening,
10.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
10.3. weigert de gevraagde voorziening,
10.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Waarvan proces-verbaal,