ECLI:NL:RBHAA:2009:BL1095

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-740571-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van meerdere voertuigen in Purmerend

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 7 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd. De verdachte is beschuldigd van opzetheling van meerdere voertuigen, waaronder een Volkswagen Transporter, Mini Cooper, Seat Leon, Volkswagen Polo en Audi A6, in de periode van 2007 tot 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, met een schadevergoeding van €8000,- aan de benadeelde partij.

De rechtbank heeft de verdediging van de verdachte, die betoogde dat er geen bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de gestolen status van de voertuigen, verworpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte, gezien zijn nauwe relatie met medeverdachte en de omstandigheden rondom de voertuigen, wist of had moeten weten dat deze gestolen waren. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzetheling van de Mini Cooper, Seat Leon, Volkswagen Polo en Audi A6, maar sprak hem vrij van de tenlastelegging met betrekking tot de Volkswagen Transporter.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd ter hoogte van €8000,- aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, aangezien de schade eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740571-09
Uitspraakdatum: 7 december 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 november 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de PI Midden Holland, Huis van Bewaring Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 29 december 2007 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een bestelauto (merk Volkswagen Transporter, kenteken [kenteken 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2008 tot en met 26 april 2008 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een personenauto (merk Mini Cooper) en/of kentekenplaten ([kenteken 2]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto en/of die kentekenplaten wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2008 tot en met 30 juni 2008 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een personenauto (merk Seat, type Leon) en/of kentekenplaten ([kenteken 3]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto en/of die kentekenplaten wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 14 mei 2008 tot en met 25 augustus 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een personenauto (merk Volkswagen Polo) en/of kentekenplaten ([kenteken 4]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto en/of die kentekenplaten wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2008 tot en met 25 augustus 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een personenauto (merk Audi, A6) en/of kentekenplaten ([kenteken 5]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto en/of die kentekenplaten wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
De raadsvrouw van verdachte is van mening dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is ten aanzien van feit 3. Zij heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel omdat getuige [getuige], die heeft verklaard enige tijd de Volkswagen Polo (genoemd in feit 4) in zijn bezit te hebben gehad, niet wordt vervolgd.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. De officier van justitie heeft ter terechtzitting toegelicht dat nog geen beslissing is genomen over de vervolging van [getuige]. De rechtbank is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat een ander niet wordt vervolgd, nog niet zonder meer de gevolgtrekking rechtvaardigt dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Nu voorts nog niet vaststaat dat [getuige] niet zal worden vervolgd, is het openbaar ministerie naar het oordeel van de rechtbank ontvankelijk in zijn vervolging van verdachte met betrekking tot feit 3.
Ook ten aanzien van de overige feiten is het openbaar ministerie ontvankelijk in zijn vervolging en zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van een bedrag van € 8000,- en met toepassing van schadevergoedingsmaatregel.
4. Oordeel van de rechtbank
4.1. Vrijspraak
Feit 1
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de opzetheling noch de schuldheling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Er is geen enkel bewijsmiddel waarmee vastgesteld kan worden dat verdachte wist of had moeten weten dat de Volkswagen Transporter gestolen was toen medeverdachte [medeverdachte] hiermee bij hem thuis kwam voorrijden. Verdachte heeft slechts kort in het busje gezeten, hetgeen zijn vingerafdrukken op de lampenset in het busje verklaren. De verdediging betwist dat verdachte, met het slechts kort in het busje plaatsnemen, zich schuldig heeft gemaakt aan het ‘voorhanden hebben’ van dit door misdrijf verkregen goed. Verdachte dient derhalve van feit 1 te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank stelt vast dat geen zekerheid bestaat hoelang verdachte in de Volkswagen Transporter heeft gezeten of die anderszins voorhanden heeft gehad. Niet uit te sluiten is dat het slechts van korte duur was. De rechtbank ziet daarin reden met de raadsvrouw van oordeel te zijn dat verdachte slechts korte tijd in de Volkswagen Transporter heeft gezeten, waardoor niet gezegd kan worden dat hij het goed voorhanden heeft gehad. Derhalve is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Verdachte was zeer nauw bevriend met [medeverdachte]. Zij hebben met elkaar op school gezeten. Nadat zij elkaar een tijd uit het oog waren verloren was de vriendschap weer opgebloeid. Zij aten en sliepen met elkaar en gingen samen op vakantie [2]. Ook kwam [medeverdachte] zo nu en dan bij verdachte thuis. De broer van verdachte verklaarde dat zij verdachte altijd voor [medeverdachte] hebben gewaarschuwd. Hij zag [medeverdachte] met auto’s waarvan hij dacht, dat het gewoon niet kon kloppen. Het waren volgens de broer van verdachte zulke mooie auto’s, dat het te mooi was om waar te zijn. De broer van verdachte had ook een brief thuis zien liggen dat verdachte moest voorkomen om tegen [medeverdachte] te getuigen [3].
Op 29 september 2008 is onder de naam ‘[naam onderzoek]’ een onderzoek gestart naar het plegen van diefstallen van luxe personenauto’s al dan niet in samenhang met woninginbraken met het vermoedelijke doel die betreffende van diefstal afkomstige auto’s te voorzien van een valselijk opgemaakte identiteit. Het onderzoek richtte zich onder andere op de verdachte [medeverdachte], aan wie een aantal concrete soortgelijke strafzaken konden worden gerelateerd [4].
Tussen een NN persoon die belde vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer] (het nummer waarvan verdachte gebruik maakt) en een zekere [betrokkene 1], zijn begin 2009 verscheidene telefoongesprekken gevoerd waarvan de taps zijn uitgewerkt en in het dossier gevoegd [5].
Tijdens een gesprek gevoerd tussen (NN) en [betrokkene 1] (R) op 5 februari 2009 is het volgende gezegd:
R: Ik heb nog niks kunnen vinden wat klopt met elkaar… maar dat komt wel dat is geen probleem…ik heb wat schade auto’s staan maar ik vind niks passends daarbij snap je…
NN: euhmmmmmm
R: het moet kloppen met elkaar
NN: je je moet euh .. niemand heeft dat …dat is het probleem
R: T5 maar euh…bus …maar euh…het is een V6 vier motion een benzine
NN: oh is moeilijk om die te vinden
R: heel moeilijk ja…
NN: hij komt altijd met die dingen wat bijna niet rijdt man…
R: ja …. maar moet het toch hebben he…
NN: en wat nog meer…
R: een golf V
NN: die is makkelijk
R: Wit…maar dan liefst een driedeur
NN: diesel of benzine
R: benzine…GTI
NN: die is makkelijk…
R: Wit…maar dan kan ik hier wel kijken…je zegt driedeurs GTI zwart he…
R: driedeurs GTI Wit
NN: Wit…
R: wit ja…
NN: oh oh …wit…lastig man
R: ik ken ook wel effen op internet kijken
R: ja ga je zien
Verdachte erkende ter terechtzitting dat hij de in de weergave van het gesprek met NN aangeduide persoon was maar kon desgevraagd geen uitleg geven over het hiervoor weergegeven gesprek. De rechtbank leidt uit dit telefoongesprek af dat verdachte omging met een persoon, die betrokken lijkt te zijn bij het zoeken van onderdelen van verschillende auto’s teneinde daarmee één volledige auto te maken, welke handelwijze ook wel wordt gevolgd bij het zogenoemde “omkatten” van auto’s.
Feit 2
Op maandag 4 februari 2008 werd een groene personenauto, merk Mini-Cooper, voorzien van kenteken [kenteken 6] en de daarbij behorende autosleutels gestolen [6]. Verdachte heeft in april 2008 een groene Mini Cooper voorzien van Duitse kentekenplaten met nummer [kenteken 2] op marktplaats te koop aangeboden. De koper heeft de auto bij het adres van verdachte te Purmerend bekeken en de auto daar op 26 april 2008 opgehaald. Toen de koper de auto ter keuring aanbood bij de RDW, kreeg hij te horen dat er iets niet goed was. De auto bleek te zijn omgekat [7]. Uit onderzoek kwam naar voren dat het kenteken dat bij de auto hoorde [kenteken 6] was [8]. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] hem had gevraagd de auto te poetsen en hem op Marktplaats te zetten. Hij zou daarvoor € 150 hebben gekregen [9]. De broer van verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] en verdachte de auto zouden doorverkopen en de opbrengst zouden delen [10].
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat er geen bewijsmiddel is dat erop duidt dat verdachte wist dat de Mini-Cooper gestolen was. Verdachte heeft voor een vriend van hem, [medeverdachte], de auto te koop aangeboden omdat hij veronderstelde dat [medeverdachte] autohandelaar was. De papieren van de auto leken in de orde te zijn. Evenmin kan worden aangenomen dat verdachte door zijn handelen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een gestolen auto aan het verkopen was. Verdachte dient derhalve volgens de raadsvrouw van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Gelet op de nauwe relatie die verdachte met [medeverdachte] had, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte niet op de hoogte zou zijn geweest van diens criminele activiteiten. Verdachte is bovendien door zijn broer gewaarschuwd voor [medeverdachte] omdat hij zich met verkeerde dingen bezig hield. Zijn broer heeft ook verklaard dat verdachte en [medeverdachte] de opbrengst van de Mini-Cooper zouden delen. Verdachte heeft daarnaast geen plausibele verklaring voor het feit dat verdachte de auto op Marktplaats moest verkopen terwijl [medeverdachte] de autohandelaar was. Verdachte heeft hiermee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de auto die hij verkocht gestolen was. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 4 februari 2008 tot en met 26 april 2008 schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de Mini Cooper en de daarop aangetroffen kentekenplaten.
Feit 3
Op zaterdag 17 mei 2008 werd een zwarte personenauto, merk Seat Leon, voorzien van kenteken [kenteken 7], gestolen [11]. Op dinsdag 20 mei 2008 werden van een zwarte personenauto, merk Seat Leon, twee kentekenplaten met nummer [kenteken 3] gestolen [12].
Op zaterdag 14 juni 2008 zag verbalisant het voertuig rijden in Purmerend. Het voertuig werd bestuurd door verdachte. Op zaterdag 28 juni 2008 zagen verbalisanten de Seat Leon voorzien van kenteken [kenteken 3] in de garagebox op de [straatnaam] te Purmerend staan. Verdachte was goederen in de auto aan het laden [13]. Op maandag 30 juni 2008 zag verbalisant ter hoogte van perceelnummer [perceelnummer] van de [straatnaam] te Purmerend een personenauto van het merk Seat, type Leon en voorzien van het kenteken [kenteken 3] staan. Verbalisant heeft toen het voertuig in beslag genomen [14]. Na de inbeslagname is een onderzoek ingesteld naar de Seat Leon. Uit het chassisnummer van de Seat Leon bleek dat deze geregistreerd stond als gestolen met het daarbij behorende kenteken [kenteken 7] [15]. In de zijruiten van de Seat Leon was het kenteken [kenteken 7] gegraveerd [16]. Op een cd-doosje dat in de auto werd aangetroffen, zat een dactyloscopisch spoor dat overeen kwam met dat van verdachte [17]. In de auto werd ook een tankbon aangetroffen. Van het tijdstip waarop blijkens de tankbon was getankt zijn door [bedrijf 5] camerabeelden beschikbaar gesteld. Bij het bekijken van de beelden herkende verbalisant de man die tankte ambtshalve als zijnde verdachte [18].
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte niet wist dat de Seat Leon gestolen was. Verdachte mocht de auto van een vriend lenen omdat hij op dat moment zelf niet beschikte over een auto. Ook is zij van mening dat op verdachte geen onderzoeksplicht rustte. Verdachte dient derhalve volgens de raadsvrouw van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Verdachte heeft eerst ter terechtzitting verklaard dat hij de auto had geleend van een vriend van [medeverdachte]. Verdachte had eerder tegenover de politie verklaard dat de auto van een klant was en dat hij de auto onder zich had om deze te poetsen. Het moet verdachte, die volgens eigen verklaringen gek is op auto’s en bovendien de zwarte Seat Leon heeft gepoetst, zijn opgevallen dat het kenteken dat in de ruiten stond gegraveerd afweek van het kenteken op de kentekenplaten. Gelet hierop en op de tegenstrijdige verklaringen van verdachte over de reden waarom hij de auto onder zich had, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat de auto gestolen was. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 17 mei 2008 tot en met 30 juni 2008 schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de Seat Leon en de daarop aangetroffen kentekenplaten.
Feit 4
Op 14 mei 2008 werd een groene personenauto, Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken 8], gestolen [19]. Tussen maandag 19 mei en dinsdag 20 mei 2008 werden de kentekenplaten en het kentekenbewijs met nummer [kenteken 4] van een personenauto, Volkswagen Polo, blauw van kleur, gestolen. Het kenteken stond op naam van [bedrijf 1] [20]. Een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 4] is meerdere malen gesignaleerd in de directe omgeving van de [straatnaam] te Purmerend, zijnde het woonadres van verdachte [21]. Ook is verdachte in de auto gesignaleerd [22]. Op 24 oktober 2008 vond er een ongeval plaats te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tussen een Opel Astra en een Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 4]. De bestuurder van de Volkswagen Polo bleek de broer van verdachte te zijn [23]. Verdachte had hem geadviseerd om, als de schade niet onderling geregeld kon worden, van de plaats van het ongeval weg te rijden, hetgeen zijn broer ook gedaan heeft. De broer van verdachte heeft verklaard dat de papieren van de auto niet in orde bleken te zijn [24].
Op 25 augustus 2009 werd in de [straatnaam] de Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 4] aangetroffen. Verbalisant stak de sleutel in het slot om het rechterportier te ontgrendelen. Verbalisant zag en bemerkte dat de sleutel halverwege het slot bleef steken en niet verder het slot in kon. Verbalisant zag toen dat het slot van het rechterportier defect c.q. geforceerd was, waardoor het slot niet ontgrendeld kon worden. Door middel van controle van het chassisnummer dat onder de motorkap van de Volkswagen Polo werd aangetroffen, bleek dat het originele kenteken dat erbij hoorde [kenteken 8] betrof [25]. Verdachte heeft verklaard dat hij en zijn broer de auto van [medeverdachte] hadden gekocht. [medeverdachte] had verteld dat de auto van zijn tante was, die bij een schoonmaakbedrijf werkte. Ook heeft verdachte verklaard dat zijn broer de auto op zijn naam gezet wilde hebben. [medeverdachte] zou dit voor hem gaan regelen, maar hij kwam elke keer met een excuus [26].
De raadsvrouw van verdachte heeft ook ten aanzien van dit feit het opzet op de heling betwist. Verdachte heeft de auto van [medeverdachte] gekocht. Verdachte had geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat [medeverdachte] zich bezighield met het stelen van auto’s en dat de Volkswagen Polo van diefstal afkomstig was. [medeverdachte] had verteld dat de Volkswagen Polo van zijn tante was geweest. Verdachte dient derhalve volgens de raadsvrouw van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe het volgende. Verdachte was gewaarschuwd dat [medeverdachte] zich met verkeerde dingen bezighield. Verdachte heeft toch van hem een auto gekocht die niet op naam van [medeverdachte] of diens tante, maar op naam van een schoonmaakbedrijf stond. Van deze auto bleek het slot geforceerd te zijn, hetgeen verdachte wist, en [medeverdachte] stelde het overschrijven van de auto op naam van de broer van verdachte telkens uit. Ook heeft verdachte zijn broer, die een ongeluk had veroorzaakt met de Volkswagen Polo, geadviseerd om weg te rijden. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat verdachte er veel aan gelegen was te voorkomen dat de politie nader onderzoek naar zijn auto zou verrichten. De verklaring van verdachte dat hij zijn broer dit advies niet heeft gegeven acht de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat verdachte wist dat de Volkswagen Polo gestolen was. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 14 mei 2008 tot en met 25 augustus 2009 schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de Volkswagen Polo en de daarop aangetroffen kentekenplaten.
Feit 5
Op zondag 5 april 2009 werd een zilvergrijze personenauto van het merk Audi A6 voorzien van een Belgisch kenteken met nummer [kenteken 9] gestolen [27]. Op 25 augustus 2009 is in de garage van verdachte een zilvergrijze personenauto van het merk Audi, type A6, voorzien van kenteken [kenteken 5] aangetroffen. Deze is in beslag genomen [28]. Door middel van controle van het chassisnummer dat onder de motorkap van de Audi A6 werd aangetroffen, bleek dat het originele kenteken dat erbij hoorde [kenteken 9] betrof [29].
In de auto werd onder andere een tankbon aangetroffen. De bon vermeldde als datum 8 augustus 2009 en als rekeningnummer ten laste waarvan de betaling kwam [rekeningnummer 1]. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dit rekeningnummer op naam van verdachte staat [30]. In de Audi A6 werd ook een bon van het bedrijf [bedrijf 2] aangetroffen. Het betrof de aankoop van een wisserarm bestemd voor een Audi A6. [getuige 2], van het bedrijf [bedrijf 2], heeft verklaard dat hij de wisserarm had geleverd aan een man genaamd [bijnaam verdachte], die bij [bedrijf 3] werkt en gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer]. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte gebruik maakt van dat telefoonnummer, bij [bedrijf 3] werkt en door vrienden [bijnaam verdachte] wordt genoemd [31]. Bij het bedrijf [bedrijf 4] zijn door [betrokkene 2] op 20 juni 2009 twee kentekenplaten met nummer [kenteken 5] gemaakt. De oude kentekenplaten zijn toen niet ingeleverd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij nieuwe kentekenplaten heeft besteld. Verdachte heeft op 17 juni 2009 en 20 juni 2009 in totaal veertien keer telefonisch contact gehad met [betrokkene 2]. De zendmasten die werden aangestraald bevinden zich alle in Amsterdam Noord [32]. [betrokkene 2] heeft tegenover de politie verklaard dat hij de nummerplaten niet had aangemeld bij de RDW. De klant had hem op zijn privé nummer gebeld en hem gevraagd twee nummerplaten te maken. [betrokkene 2] had de nummerplaten gemaakt en na sluitingstijd meegenomen. Hij heeft de klant gebeld toen hij de winkel verliet en heeft hem later die avond gezien toen hij de nummerplaten kwam halen [33]. Tegen de assistent bedrijfsleider had [betrokkene 2] verklaard dat hij de kentekenplaten voor zichzelf had gekocht, dat deze waren bedoeld voor een omruiling en dat hij de oude kentekenplaten spoedig zou meenemen [34]. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de kentekenplaten bij het bedrijf waar hij die heeft besteld heeft opgehaald.
De broer van verdachte heeft verklaard dat verdachte drie à vier maanden in de auto reed. Verdachte heeft verklaard dat hij de auto poetste voor [getuige] [35]. Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij niets met de Audi A6 te maken had [36].
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte geen opzet, voorwaardelijk opzet daaronder begrepen, had op de heling van de Audi A6. Verdachte had deze auto in zijn bezit voor een vriend, genaamd [getuige] om deze te poetsen. Hij mocht deze in de weekenden ook zelf gebruiken. Verdachte heeft in opdracht van [getuige] een wisserarm en een luxe versie kentekenplaten aangeschaft. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Verdachte betwist niet dat hij in bezit is geweest van de Audi A6. [getuige] ontkent dat de Audi A6 zijn auto is en dat hij de auto aan verdachte heeft uitgeleend om deze te poetsen. Uit de verklaring van [betrokkene 2] kan worden opgemaakt dat de persoon die de kentekenplaten voor de Audi A6 heeft besteld – hetgeen blijkens eigen verklaring verdachte moet zijn geweest - geen oude kentekenplaten ingeleverd. De rechtbank herhaalt dat in het tapgesprek van 2 februari 2009 wordt gesproken over schadeauto’s en de moeilijkheid van het vinden van bijpassende auto’s, hetgeen erop wijst dat verdachte weet heeft van het omkatten van gestolen auto’s. De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat de kentekenplaten op ongeoorloofde wijze verkregen zijn en dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat de auto was gestolen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de Audi A6 en de daarop aangetroffen kentekenplaten.
De rechtbank acht het begin van de ten laste gelegde periode, te weten 5 april 2008, een kennelijke verschrijving omdat blijkens de aangifte de Audi A6 op 5 april 2009 is gestolen.
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 2
hij in de periode van 4 februari 2008 tot en met 26 april 2008 te Purmerend, een personenauto (merk Mini Cooper) en kentekenplaten ([kenteken 2]) voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto en die kentekenplaten wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 3
hij in de periode van 17 mei 2008 tot en met 30 juni 2008 te Purmerend, een personenauto (merk Seat, type Leon) en kentekenplaten ([kenteken 3]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto en die kentekenplaten wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 4
hij in de periode van 14 mei 2008 tot en met 25 augustus 2009 te Purmerend, een personenauto (merk Volkswagen Polo) en kentekenplaten ([kenteken 4]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto en die kentekenplaten wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 5
hij in de periode van 5 april 2009 tot en met 25 augustus 2009 te Purmerend, een personenauto (merk Audi, A6) en kentekenplaten ([kenteken 5]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto en die kentekenplaten wist, dat het door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Ten aanzien van feit 2, 3, 4 en 5 levert het bewezenverklaarde op:
Opzetheling, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan opzetheling van auto’s en kentekenplaten. Één van deze auto’s heeft verdachte doorverkocht, waardoor deze persoon schade heeft geleden waardoor de koper, die de auto van de verzekeraar moest terugkopen, schade heeft geleden. Door aldus te handelen heeft verdachte willens en wetens bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen auto’s.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De duur is korter dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien de rechtbank één feit minder bewezen acht dan waarvan de officier van justitie bij het formuleren van haar eis is uitgegaan.
8. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 8000,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 8000,-.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 416 Wetboek van Strafrecht
10. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij] geleden schade tot een bedrag van € 8000,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer 2], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuit¬voerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 8000,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijfenzeventig (75) dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de
verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mrs. K.G. Witteman en J.N.A. Jolink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.M.A. Richelle,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2009.
Mr. J.N.A. Jolink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
[1] De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
[2] De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
[3] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [broer verdachte], d.d. 26 augustus 2009 (dossierpagina 924-925).
[4] Het in de wettelijke vorm opgemaakte relaas proces-verbaal van onderzoek d.d. 15 september 2009 (dossierpagina 886).
[5] Bijlage 12 bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 augustus 2009 (dossierpagina’s 1104-1114).
[6] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], d.d. 12 februari 2008 (dossierpagina 958-959).
[7] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] d.d. 2 juni 2008 (dossierpagina 970-971)
[8] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal voertuigcriminaliteit d.d. 5 juli 2008 (dossierpagina 1027)
[9]Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte (dossierpagina 910).
[10] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [broer verdachte], d.d. 26 augustus 2009 (dossierpagina 928).
[11] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], d.d. 17 mei 2008 (dossierpagina 1161-1162).
[12] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], d.d. 20 mei 2008 (dossierpagina 1167 en 1168).
[13] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2008 (dossierpagina 1170-1171).
[14] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2008 (dossierpagina 1172).
[15] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 10 september 2008 (dossierpagina 1176).
[16] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2008 (dossierpagina 1179).
[17] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van technisch onderzoek d.d. 26 september 2008 (dossierpagina 1183).
[18] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 22 augustus 2008 (dossierpagina 1189).
[19] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] d.d. 14 mei 2008 (dossierpagina 1250-1251).
[20] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] d.d. 21 mei 2009 (dossierpagina 1252 – 1253).
[21] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 23 juni 2009 (dossierpagina 1264-1266).
[22] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 31 juli 2009 (dossierpagina 1286) en d.d. 4 augustus 2009 (dossierpagina 1290).
[23] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 30 juni 2009 (dossierpagina 1267-1268).
[24] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [broer verdachte], d.d. 26 augustus 2009 (dossierpagina 928).
[25] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2009 (dossierpagina 1320).
[26] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 augustus 2009 (dossierpagina 908).
[27] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever 6], d.d. 5 april 2009 (dossierpagina 1405).
[28] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2009 (dossierpagina 1320).
[29] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2009 (dossierpagina 1413).
[30] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 31 augustus 2009 (dossierpagina 1424).
[31] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2009 (dossierpagina 1420).
[32] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2009 (dossierpagina 1436-1437).
[33] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte [betrokkene 2] d.d. 9 september 2009 (dossierpagina 1489).
[34] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2009 (dossierpagina 1438)
[35] De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 23 november 2009 afgelegd.
[36] Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], d.d. 15 september 2009 (dossierpagina 1446).