ECLI:NL:RBHAA:2009:BL7061

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/6043
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
  • R.I. ten Cate
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening sluiting horeca-inrichting wegens overtredingen Horecasanctiebeleid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 11 december 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot voorlopige voorziening van de horeca-inrichting Café Van Schaembergen, gevestigd te Haarlem. De burgemeester van de gemeente Haarlem had op 7 december 2009 besloten om de horeca-inrichting voor de duur van veertien dagen te sluiten, vanwege herhaalde overtredingen van het Horecasanctiebeleid. De sluiting zou ingaan op 11 december en eindigen op 24 december 2009. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot schorsing van dit besluit afgewezen.

De burgemeester baseerde zijn besluit op meerdere incidenten van geluidsoverlast die op 13, 21 en 25 november 2009 waren geconstateerd door ambtenaren van de politie. Daarnaast was er op 21 november 2009 geconstateerd dat de verzoeker onder invloed van alcohol het beheer van de horeca-inrichting uitoefende. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de openbare orde was verstoord door de exploitatie van de horeca-inrichting, en dat de burgemeester terecht had geconcludeerd dat er sprake was van drie overtredingen van de voorwaarden die aan de ontheffing waren verbonden.

De voorzieningenrechter overwoog verder dat de verzoeker eerder al een schriftelijke waarschuwing had ontvangen naar aanleiding van een overtreding op 20 oktober 2009. De herhaalde overtredingen gaven de burgemeester voldoende aanleiding om over te gaan tot sluiting van de horeca-inrichting. De voorzieningenrechter vond het niet onaanvaardbaar dat de burgemeester had afgeweken van de gebruikelijke sancties, gezien de ernst van de situatie. De verzoeker had niet overtuigend aangetoond dat de sluiting van veertien dagen hem financieel zwaar zou treffen, en de voorzieningenrechter ging ervan uit dat de burgemeester in de bezwaarprocedure zorg zou dragen voor een aanvulling van het dossier met relevante processen-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 6043
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 december 2009
in de zaak van:
[verzoeker], h.o.d.n. Café Van Schaembergen,
gevestigd te Haarlem,
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.W. Spanjer, advocaat te Haarlem,
tegen:
de burgemeester van de gemeente Haarlem,
verweerder.
Tegenwoordig: mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, en R.I. ten Cate, griffier.
Zitting: 11 december 2009
Verschenen: Verzoeker in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder vertegenwoordigd door mr. R. Braeken en drs. J.A.M. Lubbers, werkzaam bij de gemeente Haarlem. Voorts was aanwezig H. Meijer, chef van de afdeling Bijzondere Wetten van de politie Kennemerland.
Het geschil betreft het besluit van verweerder van 7 december 2009 tot volledige sluiting van verzoekers horeca-inrichting voor de duur van veertien dagen, te weten van 11 december tot en met donderdag 24 december 2009.
Bij mondelinge uitspraak van 11 december 2009 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
Verweerder heeft het besluit gebaseerd op een aantal incidenten, te weten op 13 november, 21 november en 25 november 2009. Volgens verweerder hebben ambtenaren van de politie op deze data geluidsoverlast geconstateerd, dusdanig dat sprake is van een drietal overtredingen van de aan de ontheffing sluitingstijd verbonden voorwaarde als genoemd in bijlage 1, onder 1, van het Horecasanctiebeleid. Daarnaast hebben de ambtenaren van de politie onder meer op 21 november 2009 geconstateerd dat verzoeker onder invloed van alcohol het beheer van de horeca-inrichting uitoefende. Dit is door verweerder als verzwarende omstandigheid aangemerkt bij het opleggen van de bestreden sanctie.
De voorzieningenrechter acht op basis van de waarnemingen van de verbalisanten, zoals opgetekend in de dagrapporten, mutatierapporten, en processen-verbaal, vooralsnog voldoende aannemelijk dat op 13, 21 en 25 november 2009 sprake was van een verstoring van de openbare orde veroorzaakt door de wijze van exploitatie van de horeca-inrichting door verzoeker. Verweerder heeft zich dan ook naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van drie overtredingen van de in bijlage 1, onder 1, van het Horecasanctiebeleid genoemde voorwaarde.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker conform artikel 2.1 en 2.2 van het Horecasanctiebeleid naar aanleiding van een eerdere constatering van een overtreding op 20 oktober 2009 bij wijze van sanctie een schriftelijke waarschuwing heeft gekregen.
Verweerder heeft zich ten aanzien van de hoogte van de sanctie op het standpunt gesteld dat het herhaaldelijk overtreden van het Horecasanctiebeleid voldoende aanleiding geeft om met passeren van de sancties genoemd in artikel 2.3 en 2.4 over te gaan tot sluiting. De voorzieningenrechter acht dit vooralsnog niet onaanvaardbaar, nu sprake is van drie overtredingen in een korte periode. Ook verweerders beslissing om met toepassing van artikel 10.1 van het Horecasanctiebeleid af te wijken van de sanctie in artikel 2.5 van het Horecasanctiebeleid acht de voorzieningenrechter vooralsnog niet onaanvaardbaar. De voorzieningenrechter heeft ter zitting vastgesteld dat verzoeker niet ontkent dat hij af en toe alcohol tot zich neemt in zijn zaak. Daarbij heeft verzoeker aangegeven dat dit slechts tegen sluitingstijd gebeurt. De voorzieningenrechter acht dit niet aannemelijk, nu uit het proces-verbaal van 25 oktober 2009 blijkt dat de verbalisanten hebben waargenomen dat verzoeker omstreeks 22.06 uur onder invloed van drank was, dat hij bloeddoorlopen ogen had, zijn adem naar alcohol rook en dat hij met dubbele tong sprak. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder de omstandigheid dat verzoeker onder invloed van alcohol als leidinggevende het beheer van zijn horecabedrijf uitoefent in redelijkheid als zwaarwichtige omstandigheid kunnen aanmerken bij het opleggen van de bestreden sanctie.
Het standpunt van verzoeker dat hij door volledige sluiting voor de duur van veertien dagen financieel zwaar wordt getroffen is niet met stukken onderbouwd, zodat reeds om die reden daaraan geen gewicht kan worden toegekend.
Tot slot gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat verweerder in de bezwaarprocedure zorg draagt voor een aanvulling van het dossier met uitgewerkte processen-verbaal van de gebeurtenissen op 13 en 25 november 2009.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.