ECLI:NL:RBHAA:2009:BO1937

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
150107-08-3358
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse adoptiebeslissing en wijziging van voornamen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 3 november 2009, hebben verzoekers, een echtpaar, een verzoek ingediend tot erkenning van een buitenlandse adoptiebeslissing en wijziging van de voornamen van hun geadopteerde dochter, geboren in Suriname. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 september 2008 werd ingediend, gevolgd door een aanvullend verzoek op 24 april 2009. De behandeling vond plaats op 24 september 2009, waarbij de verzoekers en hun dochter aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaat, mr. S. Mahabier, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming.

De verzoekers hebben een Surinaamse adoptiebeslissing van 29 juli 2008 verkregen, waarbij de biologische moeder van het kind ontheven werd van voogdij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in Suriname is uitgesproken en dat het kind sindsdien in Nederland bij de verzoekers woont. De verzoekers hebben aangevoerd dat de Surinaamse adoptiebeslissing voldoet aan de eisen van de Nederlandse wetgeving, specifiek de Wet Conflictenrecht Adoptie (WCAd) en het Burgerlijk Wetboek (BW).

De rechtbank heeft de verzoekers in de gelegenheid gesteld om aanvullende stukken over te leggen ter ondersteuning van hun verzoek. De behandeling van de zaak is aangehouden tot 18 februari 2010, waarbij de rechtbank heeft verzocht om alle opgevraagde bescheiden uiterlijk op 2 februari 2010 te ontvangen. De rechtbank zal daarna beslissen over de verdere voortgang van de procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. R.A. Otter, en de andere rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
adoptie
zaak-/rekestnr.: 150107/2008-3358
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 3 november 2009
in de zaak van:
[namen verzoekers]
beiden wonende te [woonplaats],
hierna mede te noemen: verzoekers,
advocaat: eerst mr. F. Kleefmann, kantoorhoudende te Haarlem,
thans mr. S. Mahabier, kantoorhoudende te Amsterdam,
primair strekkende tot erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing;
subsidiair strekkende tot het uitspreken van de adoptie van:
[naam kind],
oorspronkelijk genaamd [naam kind], (hierna: [naam kind])
geboren op [datum] 1989 te [plaats], Suriname.
Het verzoek strekt tevens tot wijziging van de voornamen van [naam kind].
1 Verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 22 september 2008 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
- het op 24 april 2009 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift, met bijlagen.
1.2 De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 september
2009 in aanwezigheid van verzoekers en [naam kind], bijgestaan door mr. S. Mahabier en de
Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door mevr. E. Valk.
2 Feiten en omstandigheden
- verzoekers zijn geboren op respectievelijk [datum] 1955 en [datum] 1952;
- zij zijn op [datum] te [plaats] met elkaar gehuwd;
- [naam kind] is op [datum] 1989 te [plaats], Suriname, geboren als dochter van [naam
moeder];
- [naam kind] verblijft volgens het uittreksel GBA van de gemeente [plaats] sinds 14
april 2004 in het gezin van verzoekers;
- bij beschikking van de rechtbank Haarlem, sector Kanton, locatie Zaandam van 31
mei 2004 is verzoekster benoemd tot tijdelijke voogd over [naam kind]; deze tijdelijke voogdij is gehandhaafd bij beschikking van 25 augustus 2004;
- bij beschikking van het Kantongerecht van het Eerste Kanton te [plaats], Suriname
van 9 maart 2005 is verzoekster op verzoek van de moeder van [naam kind], benoemd tot tijdelijke voogdes over [naam minderjarige];
- bij beschikking van deze rechtbank van 4 juli 2006 zijn verzoekers niet ontvankelijk
verklaard in hun verzoek tot ontheffing van de voogdij van [naam moeder], de moeder van [naam kind];
- bij beschikking van het Kantongerecht van het Eerste Kanton te [plaats], Suriname van 8 januari 2007 is [naam moeder], ontheven van voogdij over [naam kind] en is
verzoekster benoemd tot voogdes over [naam kind];
- bij beschikking van het Kantongerecht van het Eerste Kanton te [plaats], Suriname
van 29 juli 2008 is de adoptie door verzoekers van [naam kind] uitgesproken;
- ten tijde van het verzoek tot adoptie als bij de adoptie-uitspraak was [naam kind]
volgens Surinaams recht minderjarig;
- uit akte [nummer] opgesteld op [datum] 2008 door de ambtenaar van de burgerlijke
stand van [plaats] blijkt dat de adoptie is ingeschreven in de registers van de
burgerlijke stand te [plaats];
- uit deze akte blijkt tevens dat [naam kind] door de adoptie reeds de geslachtnaam [naam verzoeker] heeft gekregen;
- de adoptie is op 5 augustus 2008 als kantmelding bijgeschreven op geboorteakte van [naam kind] met nummer [nummer] van het jaar 1989 van de burgerlijke stand te [plaats], Suriname.
3 Het verzoek
3.1 Het door verzoekers ter zitting nogmaals gewijzigde verzoek strekt thans:
primair tot erkenning van de Surinaamse adoptiebeslissing van 29 juli 2008;
subsidiair strekkende tot het uitspreken van de adoptie van [naam kind];
alsmede tot wijziging van de voornamen van [naam kind].
3.2 Verzoekers zijn van mening dat de Surinaamse adoptiebeslissing op grond van artikel 6 Wet Conflictenrecht Adoptie (hierna: WCAd) voor erkenning in Nederland in aanmerking komt. Zij verzoeken op grond van artikel 1:26 BW voor recht te verklaren dat de Surinaamse adoptie vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de Burgerlijke Stand.
4 Beoordeling
4.1 Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de Memorie van Toelichting (kamerstuk 2001-2002, 28457, nr. 3, Tweede Kamer) de mogelijkheid biedt om – zoals in de onderhavige procedure het geval is – de Surinaamse adoptie te erkennen, ondanks het feit dat zowel verzoekers als [naam kind] ten tijde van het indienen van het adoptieverzoek als ten tijde van de adoptie-uitspraak hun gewone verblijfplaats niet in Suriname, maar in Nederland hadden.
4.2 Verzoekers stellen dat er voldoende aanknoping is met de rechtssfeer van de staat waar de adoptie is uitgesproken en dat de betrokkenen staat zich een oordeel heeft kunnen vormen over de wenselijkheid van de adoptie van [naam kind], en in het bijzonder over de vraag of het belang van [naam kind] met de adoptie was gediend.
4.3 Verzoekers voeren daartoe aan dat [naam kind] tot ca 2001 in Suriname heeft gewoond, nog steeds de Surinaamse nationaliteit bezit en dat haar biologische moeder in Suriname woont. Tevens stellen zij dat er sprake is geweest van een behoorlijk onderzoek en een behoorlijke rechtspleging voordat de adoptie van [naam kind] werd uitgesproken. Uit de Surinaamse adoptiebeslissing blijkt immers dat zowel de biologische moeder van [naam kind] als verzoekers zijn gehoord en dat kennis is genomen van een gelegaliseerde verklaring van [naam kind]. Ook is op verzoek van het Bureau van Familierechtelijke Zaken te [plaats] de biologische moeder van [naam kind] voor het indienen van het adoptieverzoek van de voogdij ontheven, omdat zij ongeschikt en onmachtig was om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
Daarnaast stellen verzoekers dat is voldaan aan de bepalingen van het Surinaams Burgerlijk Wetboek zodat alleen daarom al het verzoek aan de vereisten van een behoorlijk onderzoek en een behoorlijke rechtspleging voldoet.
4.4 Voordat de rechtbank zal ingaan op de inhoud van de Wet Conflictenrecht Adoptie en de vereisten die van toepassing zijn op de erkenning van een in het buitenland uitgesproken adoptie dan wel de vraag of de Memorie van Toelichting ruimte biedt voor de mogelijkheid van erkenning van een buitenlandse adoptiebeslissing in een geval waarin zowel de verzoekers als het adoptiekind ten tijde van de buitenlandse adoptieprocedure hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, zal de rechtbank verzoekers in de gelegenheid stellen alle hierna vermelde en bij het verzoekschrift ontbrekende stukken over te leggen. Daarom zal de behandeling van de zaak worden aangehouden tot de hierna vermelde datum.
4.5 De Raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting verklaard dat het niet bekend is of verzoekers dan wel het Bureau van Familierechtelijke Zaken te [plaats] bij de Raad voor de Kinderbescherming in Haarlem informatie heeft opgevraagd over [naam kind] ten behoeve van een onderzoek tot ontheffing van de voogdij van de biologische moeder van [naam kind] in Suriname en/of de adoptie van [naam kind]. Indien een dergelijk verzoek was gedaan, zou de Raad verplicht zijn geweest gevolg te geven aan een dergelijk verzoek. De Raad heeft ter zitting toegezegd na te gaan of een dergelijk verzoek is gedaan en –voor zover beschikbaar- welke informatie/adviezen aan het Bureau van Familierechtelijke Zaken te [plaats] dan wel aan verzoekers is toegezonden. De rechtbank verzoekt de Raad de hierboven bedoelde stukken over te leggen.
5 Beslissing
De rechtbank:
5.1 Houdt de behandeling van het verzoek aan tot 18 februari 2010 PRO FORMA.
5.2 Verzoekt verzoekers de volgende stukken over te leggen:
- het verzoekschrift tot ontheffing van de voogdij met bijlagen zoals dat is ingediend bij de kantonrechter te [plaats], dan wel het rapport van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken te [plaats] op grond waarvan de moeder werd ontheven van de voogdij omdat zij ongeschikt en onmachtig was om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van de ontheffingsprocedure.
- het verzoekschrift tot adoptie met bijlagen zoals dat is ingediend bij de kantonrechter te [plaats];
- het rapport van het onderzoek van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken te [plaats] ten behoeve van de adoptie van [naam kind] door verzoekers;
- de gelegaliseerde verklaringen van de minderjarige waarnaar in de uitspraak van 29 juli 2008 wordt verwezen;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting 25 juli 2008 van de adoptieprocedure;
5.3 Verzoekt de Raad – voorzover aanwezig – de in rechtsoverweging 4.5 bedoelde stukken over te leggen.
5.4 Bepaalt dat alle opgevraagde bescheiden uiterlijk op 2 februari 2010 door de rechtbank, de Raad en verzoekers ontvangen dienen te zijn.
5.5 Wijst erop dat de rechtbank daarna zal beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, als voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. W.J. van Andel en A.M. Ayal en in openbaar uitgesproken in aanwezigheid van M.P. Joukes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2009.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.