ECLI:NL:RBHAA:2009:BU6931

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
156069 - HA ZA 09-474
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Borgstelling in overeenkomst tot ontvlechting van samenwerkingsverband tussen drie B.V.'s

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem diende, betreft het een tussenvonnis in een civiele procedure tussen Flower Direct B.V. en een gedaagde, die als enig aandeelhouder en bestuurder van Coar Holding B.V. betrokken is bij een borgstelling. De zaak draait om de vraag of de borgstelling die door de gedaagde is aangegaan, valt onder de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap Premium Flower Concepts B.V. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 7:857 BW het bewijsvoorschrift van artikel 7:859 BW van toepassing is op borgtochten die zijn aangegaan door een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. De gedaagde is enig aandeelhouder en bestuurder van Coar Holding B.V., die op haar beurt weer aandeelhouder is van Agro Bemiddeling B.V., de andere partij in de overeenkomst. De rechtbank stelt vast dat de borgstelling niet als een normale bedrijfshandeling kan worden beschouwd, tenzij kan worden aangetoond dat de handeling waarvoor de borgtocht is verstrekt, tot de normale bedrijfsuitoefening behoort.

De procedure is gestart door Flower Direct B.V., die betaling vordert van een openstaande vordering van € 39.934,50, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij geen partij is bij de overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat Flower Direct, op basis van artikel 6:253 BW, als partij kan worden beschouwd bij de overeenkomst, omdat de bepalingen door haar zijn aanvaard. De rechtbank verwijst de zaak naar de rol voor verdere behandeling, waarbij Flower Direct de gelegenheid krijgt om aan te tonen dat de borgstelling valt onder de normale bedrijfsuitoefening van Premium Flower.

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak naar de rol van 13 januari 2010 voor akte aan de zijde van Flower Direct.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 156069 / HA ZA 09-474
Vonnis van 16 december 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLOWER DIRECT B.V.,
Gevestigd te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,
eiseres,
advocaat mr. M.M. Kroone,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
advocaat mr. P. Tijsterman.
Partijen zullen hierna Flower Direct en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 juni 2009.
- het proces-verbaal van comparitie van 9 september 2009 met het daarin genoemde stuk.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Flower Direct Holding B.V. (hierna: FD Holding), Agro Bemiddeling B.V. (hierna: Agro) en JLR Holding B.V. (hierna: JLR) hebben op 14 februari 2008 de rechtspersoon Premium Flower Concepts B.V. (hierna: Premium Flower) opgericht.
2.2. Flower Direct B.V. (hierna: Flower Direct) is een dochter van FD Holding. Flower Direct zorgde voor de levering van bloemen ten behoeve van het samenwerkingsverband in Premium Flower.
2.3. Coar Holding B.V. is enig aandeelhouder en bestuurder van Agro. Arno [gedaagde] (hierna: [gedaagde]) is enig aandeelhouder en bestuurder van Coar Holding B.V.
2.4. FD Holding heeft in het voorjaar van 2008 aangegeven uit de rechtspersoon Premium Flower te willen stappen. Op 4 juli 2008 is er een overeenkomst tot ontvlechting/ beëindiging van het samenwerkingsverband (hierna: ontvlechtingsovereenkomst, productie E.1) tot stand gekomen. Deze overeenkomst is namens Agro ondertekend door [gedaagde] en houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Overeenkomst beëindiging/ontvlechting samenwerking
De ondergetekenden:
Agro Bemiddeling BV, gevestigd te Aalsmeer, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [gedaagde], hierna te noemen “AB”
en
Flower Direct Holding BV, gevestigd te Aalsmeer, ten deze rechtgeldig vertegenwoordigd door de heren [X] en [Y], hierna te noemen “FDH”
en
J.L.R. Holding, gevestigd te Gorinchem, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [Z], hierna te noemen JLR
In aanmerking genomen:
• dat partijen begin 2008 een samenwerking zijn aangegaan voor de verwerking van, en handel in sierteeltproducten;
• dat voornoemde samenwerking op 14 februari 2008 zijn beslag heeft gekregen in de gezamenlijke oprichting, bestuur, organisatie en financiering van Premium Flower Concepts BV, hierna te noemen “PFC”;
• dat FDH met ingang van 1 juli 2008 de samenwerking wens te beëindigen;
• dat afspraken gemaakt moeten worden teneinde de samenwerking middels PFC op correcte wijze te ontvlechten;
• dat partijen akkoord zijn met voornoemde beëindiging en dat de ontvlechting geschiedt onder de navolgende afspraken:
(…)
1. FDH verkoopt en levert uiterlijk 31 juli 2008 de aandelen die zij heeft in PFC aan AB en JLR tegen de waarde in het economisch verkeer, welke door partijen vastgesteld wordt op € 1,- (zegge een euro). Alle kosten verbonden aan de akte van levering van de aandelen zijn voor rekening van PFC.
2. De vordering die Flower Direct BV heeft op PFC zal door deze in zijn geheel uiterlijk op 31 december 2008 worden afgelost, of zoveel eerder, geheel of gedeeltelijk, als er liquiditeiten voor dat doel in PFC beschikbaar zijn. Genoemde vordering bedraagt € 51.000,- en zal vanaf 1 juli 2008 een rente dragen van 11%. De schulderkenning van dit bedrag met rente zal in een notariële akte worden vastgelegd op dezelfde datum als de levering van de aandelen als bedoeld in art. 1. Tot meerdere zekerheid stellen zowel AB als Arno [gedaagde] en JLR als [Z] zich hierbij borg voor deze schuld aan Flower Direct BV.”
2.5. In een e-mail van [gedaagde] van 29 september 2008 aan notaris Boswijk staat het volgende:
“Na directieoverleg van heden is besloten dat er alleen getekend zal worden indien in de schuldbekentenisovereenkomst het volgende artikel wordt opgenomen:
Artikel: “ Met het tekenen van deze overeenkomst komt de overeenkomst d.d. 4 juli 2008 tussen partijen, Flower Direct, Premium Flower Concepts b.v., [gedaagde] en [Z], inzake opstaande facturen tussen Flower Direct en Premium Flower Concepts b.v. te vervallen.”.”
2.6. Op 11 maart 2009 heeft Flower Direct conservatoir beslag gelegd op een onroerende zaak van [gedaagde].
3. Het geschil
3.1. Flower Direct vordert veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 39.934,50, vermeerderd met de contractuele rente van 11% per jaar over een bedrag van € 48.936,94 vanaf 1 juli 2008 tot 12 november 2008 en over een bedrag van € 39.934,50 vanaf 12 november 2008. Tevens vordert Flower Direct [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, alsmede de kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten van het gelegde conservatoire beslag. Flower Direct legt aan haar vorderingen ten grondslag dat op 4 juli 2008 een overeenkomst tot stand is gekomen ter ontvlechting van Premium Flower. Op grond van die overeenkomst is Premium Flower gehouden de nog openstaande vordering van Flower Direct te voldoen. Daarbij heeft [gedaagde] zich persoonlijk borg gesteld voor deze vordering. Nu betaling door Premium Flower in uitgebleven, vordert Flower Direct betaling door [gedaagde].
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [gedaagde] voert aan dat Flower Direct geen partij is bij de ontvlechtings-overeenkomst en dat zij daarom geen beroep kan doen op bepalingen uit deze overeenkomst. Op grond van artikel 6:253 BW kan een overeenkomst het recht op een prestatie van een der partijen scheppen voor een derde. Dit is mogelijk indien de overeenkomst een derdenbeding bevat en dit beding door die derde is aanvaard. Nu de bepaling in de ontvlechtingsovereenkomst dat Premium Flower de nog openstaande vordering van Flower Direct dient te voldoen, door Flower Direct is aanvaard, wat blijkt uit het instellen van een vordering tot nakoming, geldt Flower Direct, gelet op artikel 6:254 lid 1 BW, als partij bij die overeenkomst. Het verweer van [gedaagde] gaat daarom niet op.
4.2. In de ontvlechtingsovereenkomst is bepaald dat zowel Agro als [gedaagde] zich borg stelt voor de schuld van Premium Flower aan Flower Direct. Door [gedaagde] wordt evenwel aangevoerd dat hij geen partij is bij de ontvlechtingsovereenkomst. Dit verweer van [gedaagde] slaagt. Aangezien [gedaagde] niet als partij bij de overeenkomst in de overeenkomst wordt genoemd en de ontvlechtingsovereenkomst ook niet in privé heeft ondertekend, maar slechts namens Agro, valt zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet in te zien op grond waarvan [gedaagde] in privé partij is bij deze overeenkomst. Het enkele feit dat [gedaagde] blijkens zijn e-mailbericht van 29 september 2008 (zie 2.5) zelf in de veronderstelling zou verkeren dat hij partij was bij de overeenkomst, zoals Flower Direct heeft gesteld, is daarvoor ook indien juist - onvoldoende.
4.3. Flower Direct heeft voorts gesteld dat partijen de persoonlijke borgtocht van [gedaagde] tijdens de bijeenkomst op 4 juli 2008 mondeling zijn overeengekomen en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het een zakelijke borgtocht betreft. [gedaagde] heeft de persoonlijke borgstelling betwist en zich op het standpunt gesteld dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een particuliere borgtocht. Nu een particuliere borgtocht op grond van artikel 7:859 BW alleen kan worden bewezen door een door de borg ondertekend geschrift, moet bij gebreke daarvan worden vastgesteld of in dit geval sprake is van een particuliere borgtocht als bedoeld in artikel 7:857 BW.
4.4. Ingevolge artikel 7:857 BW geldt het bewijsvoorschrift van artikel 7: 859 BW voor borgtochten die zijn aangegaan door een natuurlijk persoon die noch handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, noch ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van een naamloze of besloten vennootschap, waarvan hij bestuurder is en alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen heeft. Nu [gedaagde] enig aandeelhouder en bestuurder is van Coar Holding B.V. en deze vennootschap op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder is van Agro en Agro bestuurder is van Premium Flower en samen met JLR en FD Holding de aandelen heeft, zal moeten worden bezien of het aangaan van de borgtocht valt onder de normale bedrijfsuitoefening van Premium Flower. Het criterium hierbij is niet of de borgstelling zelf tot de normale bedrijfshandelingen van Premium Flower behoort, maar of de handeling waarvoor de borgtocht wordt verstrekt hiertoe behoort.
4.5. Zoals uit de ontvlechtingsovereenkomst blijkt, is de afspraak met betrekking tot de betaling van de vordering van Flower Direct gemaakt in het kader van de beëindiging van de samenwerking in, en de ontvlechting van Premium Flower. Voor zover [gedaagde] zich daarbij mondeling borg heeft gesteld voor die betalingsverplichting, zoals Flower Direct heeft gesteld, hangt die borgstelling samen met genoemde beëindiging en ontvlechting. Nu partijen zich nog niet hebben uitgelaten over de vraag of dit tot de normale uitoefening van het bedrijf van Premium Flower behoorde, zullen partijen de gelegenheid krijgen dit alsnog bij akte te doen. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen voor akte eerst aan de zijde van Flower Direct, en vervolgens aan de zijde van [gedaagde].
4.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verwijst de zaak naar de rol van 13 januari 2010 voor akte aan de zijde van Flower Direct tot het doel als in rechtsoverweging 4.5 omschreven,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2009.?