De feiten
1. [eiser] is met ingang van 18 januari 2008 een oproepcontract met Risk aangegaan, waarbij partijen per 19 januari 2008 een arbeidsovereenkomst van nul uren zijn overeengekomen. Het laatstgenoten salaris van [eiser] bedroeg € 11,87 bruto per uur, inclusief vakantiegeld.
2. Ingevolge het oproepcontract is [eiser] niet verplicht om aan een oproep tot het verrichten van werkzaamheden gehoor te geven (artikel 1) en is Risk niet verplicht [eiser] daadwerkelijk op te roepen (artikel 2).
3. Artikel 2 van het oproepcontract bepaalt voorts dat de CAO voor Evenementenbeveiliging Oproepkrachten van toepassing is (hierna: de cao).
4. Artikel 3 van het oproepcontract luidt als volgt
“Zo vaak en zo lang de oproepkracht na oproep van de werkgever werkzaamheden verricht, is de oproepkracht werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur. De werkgever en de oproepkracht zullen na iedere oproep schriftelijk vaststellen (conform het registratieformulier) voor welke tijd de alsdan ontstane arbeidsovereenkomst zal worden aangegaan.”
5. Ingevolge artikel 2 sub 2 van de cao wordt onder de oproepkracht verstaan “een werknemer met een voorovereenkomst met een uitgestelde plicht tot het verrichten van arbeid” en bestaat het werk van de oproepkracht uit “losse en ongeregelde arbeid welke niet volgens een vast patroon of wekelijks voorkomt en evenmin van tevoren is ingeroosterd”.
6. Artikel 10 lid 2 sub a van de cao luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Er is eerst sprake van een arbeidsovereenkomst als de oproepkracht [...] werkzaamheden gaat verrichten [...] en daartoe het Registratieformulier Evenementen- of Horecabeveiliging, zoals bedoeld in bijlage 3 van deze CAO, ten behoeve van deze werkzaamheden heeft getekend.”
7. [eiser] is in week 5, 6, 7, 8 en 9 van 2009 telkens op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag van 14.00 tot 22.00 uur werkzaam geweest bij Billiton te ‘s-Gravenhage.
8. [eiser] is in week 10 tot en met 20 van 2009 voornamelijk werkzaam geweest bij het Diaconessenhuis te Zeist, meestal op maandag, woensdag en vrijdag van 16.30 tot 22.30 uur.
9. [eiser] heeft in de maanden februari, maart en april 2009 salaris ontvangen op grond van respectievelijk 161,50, 141,00 en 107,50 uur.
10. [eiser] heeft vanaf 8 mei 2009 geen werkzaamheden voor Risk verricht in verband met een knieoperatie. Hij heeft bij het UWV een ziektewetuitkering aangevraagd.
11. Op 11 juni 2009 heeft het UWV de aanvraag afgewezen omdat [eiser] geen oproepkracht zou zijn. [eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV.
12. Bij brief van 18 juni 2009 heeft [eiser] bij Risk aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon tijdens ziekte. Risk heeft daaraan geen gehoor gegeven.
13. Op 16 oktober 2009 heeft het UWV de beslissing van 11 juni 2009 bevestigd met onder meer de volgende overweging:
“Gelet op onder meer de Cao-bepalingen waarin een definitie van het begrip oproepkracht wordt gegeven, zijn wij van mening dat u al geruime tijd niet meer aangemerkt kan worden als oproepkracht. Niet is gebleken dat er voor elke oproep een apart registratieformulier is ingevuld [...] Voorts bepaalt artikel 2 van de CAO dat het moet gaan om losse en ongeregelde arbeid, die niet volgens een vast patroon of wekelijks voorkomt en evenmin van tevoren is ingeroosterd. Uit de beschikbare informatie blijkt dat u tenminste gedurende drie maanden ieder week heeft gewerkt voor meer dan 20 uur per week. Bovendien ontving u ruim van te voren een rooster [...] Van losse en ongeregelde arbeid [...] was geen sprake. Dit betekent dat er geen sprake was van oproeparbeid, zodat u niet als oproepkracht aangemerkt kan worden.”
14. Bij brief van 22 oktober 2009 heeft [eiser] Risk verzocht over te gaan tot betaling van het loon tijdens ziekte op basis van 31,5 uur per week.
15. Bij brief van 5 november 2009 heeft de gemachtigde van [eiser] Risk gesommeerd tot betaling aan [eiser] van het loon tijdens ziekte, vermeerderd met de wettelijke verhoging.
16. Risk heeft geen betalingen verricht.