ECLI:NL:RBHAA:2010:BL9858

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
165273-10-59
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.B.M. Voorhoeve
  • J. Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in echtscheidingsprocedure na intrekking verzoek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 19 februari 2010, is een verzoek tot wijziging van een eerdere beschikking inzake kinderbijdrage door de vrouw ingetrokken. De vrouw had in haar verzoekschrift, ingediend op 7 januari 2010, verzocht om wijziging van de beschikking van 21 juli 2009, waarin haar verzoek om vaststelling van een kinderbijdrage was afgewezen. De vrouw stelde dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking zodanig waren gewijzigd dat deze niet in stand kon blijven. De man voerde verweer en stelde dat er geen wijziging van omstandigheden was en dat de procedure nodeloos was gevoerd. Tijdens de zitting op 5 februari 2010, waar beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, trok de vrouw haar verzoek in nadat de man had aangegeven bereid te zijn om de echtscheiding in te schrijven. De rechtbank oordeelde dat de procedure nodeloos was gevoerd en veroordeelde de vrouw in de proceskosten, die aan de zijde van de man werden begroot op € 1.166, bestaande uit € 262 aan verschotten en € 904 aan salaris van de advocaat. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
voorlopige voorzieningen/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: 165273/10-59
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 19 februari 2010
in de zaak van:
[naam vrouw],
wonende te [plaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. H. Loonstein, kantoorhoudende te Amsterdam.
tegen
[naam man]
wonende te [plaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A.K. Oostlander-Vos, kantoorhoudende te Haarlem,
1 Procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vrouw van 7 januari 2010, ingekomen op 8 januari 2010;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 3 februari 2010.
1.2 De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 februari 2010 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten.
2 Beoordeling
2.1 De vrouw heeft in haar verzoekschrift verzocht om wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 21 juli 2009 voor zover hierbij haar verzoek om vaststelling van een kinderbijdrage is afgewezen.
2.2 De vrouw heeft aangevoerd dat de omstandigheden na 21 juli 2009, de dagtekening van de beschikking waarvan wijziging wordt verzocht, in zodanige mate zijn gewijzigd dat deze beschikking niet in stand kan blijven. Zij heeft een beroep gedaan op de beschikking die inmiddels, op 29 december 2009, in de echtscheidingsprocedure tussen partijen is gegeven. Bij deze beschikking is de door de man te betalen kinderbijdrage met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking vastgesteld op € 475 per kind per maand. De vrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat zij er belang bij heeft dat de gevraagde voorziening wordt getroffen, omdat de behoefte van de kinderen vaststaat en het nog wel enige tijd kan duren voordat de beschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven.
2.3 De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft aangevoerd dat de vrouw niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek, omdat er geen wijziging van omstandigheden is. Voorts heeft hij gesteld dat hij zijnerzijds de echtscheidingsbeschikking al had willen inschrijven, maar dat de vrouw de daarvoor benodigde akte van berusting nog niet heeft ondertekend. Nu derhalve deze procedure nodeloos is gevoerd, verzoekt hij de vrouw te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
2.4 Nadat de vrouw had gesteld de akte van berusting onmiddellijk te willen ondertekenen, is de behandeling voor korte tijd geschorst. Vervolgens heeft de vrouw haar verzoek ingetrokken, zodat op dit verzoek niet meer behoeft te worden beslist.
2.5 De man heeft gepersisteerd in zijn verzoek om de vrouw in de kosten van deze procedure te veroordelen.
2.6 De rechtbank overweegt als volgt. Nu de vrouw haar verzoek ter zitting heeft ingetrokken nadat de man had medegedeeld onverwijld aan de inschrijving van de echtscheiding te willen meewerken, terwijl nergens uit is gebleken dat de vrouw vóór de zitting zelf heeft getracht op zo kort mogelijke termijn deze inschrijving te bewerkstelligen, is de onderhavige procedure nodeloos gevoerd en zal de vrouw op grond van artikel 237 Rv in de kosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van de man worden begroot op € 262 aan verschotten en
€ 904 (2 punten ad € 452) aan salaris van de advocaat.
3 Beslissing
De rechtbank:
3.1 Veroordeelt de vrouw in de proceskosten, aan de zijde van de man begroot op
€ 262 aan verschotten en € 904 aan salaris van de advocaat.
3.2 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3.3 Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.B.M. Voorhoeve, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. J. Kroon, griffier, op 19 februari 2010.