ECLI:NL:RBHAA:2010:BM0517

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
25 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
167698/HA RK 10-27
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.C. Monster
  • H.M. van Dam
  • J.I. Vreese-Rood
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter-commissaris in een strafzaak met betrekking tot getuigenverhoor in Bangkok

In deze zaak heeft verzoeker op 22 maart 2010 een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen de rechter-commissaris in een lopende strafzaak. De wrakingskamer heeft op 25 maart 2010 het verzoek behandeld, waarbij verzoeker niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsman, mr. E.M.J. Thomas. De rechter-commissaris was niet aanwezig, maar had wel een schriftelijke reactie ingediend. De wrakingsgrond was gebaseerd op de stelling dat de rechter-commissaris partijdig zou zijn, omdat hij geen antwoord gaf op verzoeken van de verdediging en tegenstrijdige informatie verstrekte. De officier van justitie, mr. A.J. van Dooren, was ook aanwezig en stelde dat er geen sprake was van partijdigheid.

De wrakingskamer overwoog dat de rechter-commissaris niet als behandelend rechter kon worden aangemerkt, omdat de zaak op dat moment nog niet naar hem was verwezen. De wrakingskamer concludeerde dat het enkele feit dat er een schriftelijke discussie had plaatsgevonden tussen de rechter-commissaris en de raadsman niet voldoende was om te concluderen dat de rechter-commissaris partijdig was. De wrakingskamer verklaarde verzoeker ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek, maar wees het verzoek af, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer: 167698/HA RK 10-27
datum beslissing: 25 maart 2010
Op verzoek van:
[verzoeker],
verzoeker,
raadsman mr. E.M.J. Thomas, advocaat te Breda.
1. Procesverloop
1.1 Op 22 maart 2010 is op de griffie van de rechtbank Haarlem binnengekomen een schriftelijk verzoek tot wraking van mr. […], hierna te noemen: de rechter-commissaris, in de bij deze rechtbank, sector strafrecht, aanhangige zaak met parketnummer 15/973004-08, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2 De rechter-commissaris heeft niet in de wraking berust.
1.3 De wrakingskamer heeft het verzoek ter terechtzitting van 25 maart 2010 behandeld. Verzoeker, zijn raadsman, de officier van justitie en de rechter-commissaris zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Verzoeker is niet verschenen. Wel is verschenen zijn raadsman mr. E.M.J. Thomas, die het verzoek mondeling heeft toegelicht. De rechter-commissaris is niet verschenen, maar van hem is op 23 maart 2010 een schriftelijke reactie op de griffie van de rechtbank Haarlem ontvangen. De officier van justitie, in de persoon van mr. A.J. van Dooren, is eveneens verschenen.
2. Ontvankelijkheid
2.1. De strafzaak tegen verzoeker is onderdeel van het onderzoek dat bekend staat onder de naam Mayer, waarin meer dan 10 verdachten zijn betrokken. In het onderzoek zijn meerdere zaaksdossiers onderscheiden waarin de verdachten in verschillende combinaties zijn betrokken.
2.2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoeker niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek, aangezien de zaak van verzoeker op 19 maart 2010 bij de meervoudige kamer van de rechtbank behandeld werd en (nog) niet naar de rechter-commissaris was verwezen voor het doen van onderzoekshandelingen. Dat betekent dat de rechter-commissaris in de zaak van verzoeker niet als behandelend rechter kan worden aangemerkt.
2.3. Verzoeker heeft aangevoerd dat de rechter-commissaris als behandelend rechter moet worden aangemerkt, aangezien de brieven en verzoeken van mr. Thomas, die onbeantwoord zijn gebleven, betrekking hebben op het getuigenverhoor van […] in Bangkok, welk verhoor weliswaar formeel niet in de zaak van verzoeker plaatsvindt, maar feitelijk wel van belang kan zijn in zijn zaak. In dat verband heeft mr. Thomas gewezen op de brief van 23 februari 2010 van mr. […], voorzitter van de meervoudige kamer van deze rechtbank die de strafzaak tegen verzoeker inhoudelijk behandelt; hieruit blijkt volgens verzoeker dat de rechtbank zich naar aanleiding van het verhoor van […] zal beraden over het tijdstip van behandelen van de zaak van verzoeker. In deze brief is tevens zaaksdossier B00 genoemd, dat ziet op de criminele organisatie; de deelname daaraan staat op de tenlastelegging van verzoeker. Verzoeker meent dat uit deze opstelling van de rechtbank blijkt dat het verhoor van de getuige […] in Bangkok tevens relevant is voor hem. Volgens verzoeker betekent dit dat de rechter-commissaris, ten aanzien van de verzoeken die mr. Thomas heeft gedaan met betrekking tot het getuigenverhoor van Kinch, de behandelend rechter is in de zin van artikel 512 Sv.
2.4. De wrakingskamer overweegt dat er een inhoudelijke correspondentie heeft plaatsgevonden tussen de rechter-commissaris en mr. Thomas, als raadsman in de zaak van verzoeker, omtrent het horen van getuige […] in Bangkok en de aanwezigheid daarbij van mr. Thomas. Het enkele feit dat er een dergelijke schriftelijke discussie is gevoerd, zonder dat de rechter-commissaris die discussie direct heeft afgedaan met de mededeling dat hij niet de behandelend rechter-commissaris in de zaak van verzoeker was, maakt dat de rechter-commissaris in de zaak tegen verzoeker is opgetreden als behandelend rechter-commissaris in de zin van artikel 512 Sv. De wrakingskamer verklaart verzoeker derhalve ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
3. Standpunten van betrokkenen
3.1. Verzoeker heeft ter onderbouwing van het wrakingsverzoek aangevoerd dat de rechter-commissaris geacht moet worden partijdig en vooringenomen te zijn nu hij structureel geen antwoord geeft op vragen van verzoeker, hem ‘het bos in stuurt’ door tegenstrijdige informatie te verstrekken en verzoeker vervolgens mogelijkheden biedt die irreëel zijn. De raadsman heeft hierbij verwezen naar correspondentie in het dossier en de beslissingen van de rechter-commissaris ten aanzien van het horen van getuigen in het onderzoek Mayer. Verzoeker betoogt dat de rechter-commissaris zijn taak om de belangen van verdachten, althans van verzoeker, te waarborgen veronachtzaamt.
3.2. De rechter-commissaris heeft in een schriftelijke reactie aangegeven zich niet te herkennen in het argument dat er sprake zou zijn van vooringenomenheid danwel partijdigheid van hem jegens verzoeker. Hij heeft de raadsman van verzoeker in die hoedanigheid niet uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het verhoor van de getuige […], nu deze getuige niet wordt gehoord in de zaak van verzoeker en er zullen in die zaak door hem geen ambtshandelingen worden verricht. Middels een brief is mr. Thomas, gelijk alle raadslieden in het onderzoek Mayer, wel op de hoogte gesteld van de rogatoire commissie naar Bangkok met het doel getuige […] te horen.
3.3. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen. Zij heeft daartoe onder andere aangevoerd dat niet valt in te zien dat verzoeker in zijn belangen geschaad is door de handelwijze van de rechter-commissaris, laat staan dat sprake is van partijdigheid van de rechter-commissaris ten aanzien van verzoeker. De rechter-commissaris heeft steeds de nodige beslissingen genomen en die kenbaar gemaakt.
4. Beoordeling
4.1. Een rechter-commissaris kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter-commissaris uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter-commissaris jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter-commissaris in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter-commissaris objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
4.2. Het (schriftelijk) verzoek tot wraking is gegrond op de stelling dat de rechter-commissaris structureel niet reageert op het verzoek van de verdediging om deel te nemen aan de rogatoire commissie naar Bangkok. Voorzover de raadsman tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek ter zitting namens verzoeker de gronden tot wraking heeft willen aanvullen door aan te voeren dat de rechter-commissaris hem ‘het bos instuurt’ door tegenstrijdige informatie te verstrekken en hem slechts de irreëel te noemen mogelijkheid biedt om als waarnemer/advocaat van getuige […] op het laatste moment naar Bangkok af te reizen, moet geoordeeld worden dat deze aanvullende wrakingsgronden niet kunnen worden aangemerkt ‘als terstond en tegelijk voorgedragen’ als bedoeld in artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering. Aan deze tardieve gronden wordt derhalve voorbijgegaan.
4.3. Het enkele niet reageren van de rechter-commissaris op een verzoek of verzoeken van de verdediging, wat daarvan ook zij, kan op zichzelf niet leiden tot de conclusie dat sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelt dat noch uit het primair ingediende verzoek, noch uit de toelichting ten aanzien van die grond ter zitting, is gebleken van feiten of omstandigheden, anders dan voornoemd niet-reageren, die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat sprake is van enige schijn van vooringenomenheid danwel partijdigheid jegens verzoeker. De aangevoerde feiten en omstandigheden vormen derhalve geen grond voor wraking.
4.4. De wrakingskamer zal het verzoek om wraking afwijzen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1. wijst het verzoek tot wraking van mr. […] af;
5.2. beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter-commissaris en de officieren van justitie een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
a. beveelt dat het onderzoek door de rechter-commissaris in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich thans bevindt.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.C. Monster, voorzitter, en mr. H.M. van Dam en mr. J.I. Vreese-Rood, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2010 in tegenwoordigheid van mr. E. de Witte als griffier.
Deze beslissing is door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.