zaaknummer / rolnummer: 167379 / KG ZA 10-122
Vonnis in kort geding van 15 april 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIND VASTGOEDONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Drachten,
eiseres,
advocaten: mr. J.W.A. Meesters en mr. G. ’t Hart te Amsterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
zetelend te Hoofddorp,
gedaagde,
advocaat mr. G. Verberne te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Wind en de gemeente genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8,
- de brief van Wind van 2 april 2010 met producties 8 tot en met 11,
- de brief van Wind van 6 april 2010 met productie 12,
- de brief van de gemeente van 6 april 2010 met producties 1 en 2,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van Wind,
- de pleitnota van de gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. De gemeente heeft op 6 juni 2009 een Europese niet-openbare aanbesteding uitgeschreven voor het ontwerp en de realisatie van het Huis van de Sport te Hoofddorp. De aanbestedingsprocedure is aan de zijde van de gemeente begeleid door AMS Consult (hierna: AMS), een bouwkundig adviesbureau op het gebied van nieuwbouw en renovatie van zwembaden en sportaccommodaties.
2.2. Uit het Programma van Eisen van 15 juli 2009 (PvE) blijkt dat het Huis van de Sport een multifunctioneel sportcomplex moet worden, met daarin in ieder geval een overdekt zwembad, een sporthal, een turncentrum en diverse aanvullende voorzieningen. De opdracht omvat naast het ontwerp en de realisatie van het sportcomplex zelf, ook het ontwerp en de realisatie van de buitenruimte, bestaande uit de entree, parkeervoorzieningen en een geluidswal.
2.3. In de selectiefase is Wind geselecteerd als één van de vijf partijen die is uitgenodigd een inschrijving te doen op basis van het PvE en de gunningleidraad.
2.4. De gemeente heeft blijkens de gunningleidraad van 24 juli 2009 als gunningcriterium gehanteerd de economisch meest voordelige aanbieding (“emvi”). De gemeente heeft daarbij de volgende subgunningcriteria en de achter elk criterium vermelde weegfactor gehanteerd:
- 1. bouwprijs tot einde werk (4,0)
- 2. exploiteerbaarheid / flexibiliteit (1,4)
- 3. functionaliteit (1,2)
- 4. veiligheid / beheerbaarheid (1,0)
- 5. ruimtelijke en esthetische kwaliteit (2,4).
2.5. In de gunningsleidraad is ten aanzien van het gunningscriterium sub 4 (veiligheid / beheerbaarheid) de volgende toelichting gegeven:
4. Veiligheid / Beheerbaarheid (weegfactor 1,0)
Toelichting: de inschrijving wordt beoordeeld op de invulling van het programma van eisen ten aanzien van de veiligheid / beheerbaarheid van het ontwerp. Daarbij wordt gelet op elementen als niveauverschillen, compartimentering, toezichtmogelijkheden, sociale controle, sociale veiligheid, materiaalgebruik, comfort en functionaliteit ondersteunend, duurzaamheid en onderhoudsvriendelijkheid.
In de gunningleidraad is ten aanzien van het gunningcriterium sub 5 (ruimtelijke en esthetische kwaliteit) de volgende toelichting gegeven:
5. Ruimtelijke en esthetische kwaliteit (weegfactor 2,4)
Toelichting: de inschrijving wordt beoordeeld op de invulling van het programma van eisen ten aanzien van de ruimtelijke en esthetische kwaliteit van het ontwerp. Daarbij wordt gelet op elementen als plaatsing/inpassing in de stedenbouwkundige context, opname van het groene dijklichaam in het ontwerp, duurzaamheid materiaalgebruik, kwaliteit van de entree en vormgeving van de buitenruimte, verkeerskundige aspecten, evenwichtigheid van het ontwerp van het gebouw en een logische opeenvolging van ruimtes.
2.6. In hoofdstuk 5 van het PvE (Bouwenvelop) is in paragraaf 5.3 (Beeldkwaliteiteisen Huis van de Sport) onder meer het volgende opgenomen:
duurzaamheid
- De situering en het ontwerp van het gebouw wordt vanuit het oogpunt van duurzaamheid en hoge
eco-efficiency (zie ook C2C concept) integraal aangepakt.
- Er wordt bij oriëntatie, massa en vorm onder meer rekening gehouden met zaken als het efficiënt (kunnen) benutten van daglicht, passief gebruik van zonne-energie, het vermijden van onnodig grote warmte/koude verliezen, het (mogelijk) kunnen benutten van actieve zonne-energie door (latere) plaatsing van bijvoorbeeld zonnecollectoren en zonnepanelen.
materialisering
- Het gebouw heeft een representatieve uitstraling.
- De gebruikte materialen hebben een duurzaam karakter.
2.7. Ten aanzien van de wijze van beoordelen en de puntentoekenning is in de gunningleidraad het volgende opgenomen:
De gunningscriteria worden gescoord door of namens de gemeente Haarlemmermeer. Bij de beoordeling wordt de gemeente ondersteund door buro Rijnboutt, Convisie en AMS Consult.
Bij de beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van de gunningscriteria hierboven onder 2 tot en met 5 genoemd, worden scores toegekend als volgt:
• mager: score 5
• voldoende: score 6
• ruim voldoende: score 7
• goed: score 8
• zeer goed: score 9
Er dient een bepaald minimum kwaliteitsniveau zeker te worden gesteld. Inschrijvingen die één van de op de gunningscriteria 2 tot en met 5 lager dan een 5 scoren, zullen worden uitgesloten.
Totaalscore gunningscriteria
De totaalscore wordt verkregen door de behaalde score per gunningscriterium (afgerond op twee cijfers achter de komma) te vermenigvuldigen met de weegfactor. De inschrijving met de hoogste totaalscore is de economisch meest voordelige inschrijving.
2.8. Bij brief van 17 februari 2010 heeft AMS aan Wind bericht dat uit de beoordeling door de beoordelingscommissie op basis van de vastgestelde gunningcriteria is gebleken dat de combinatie Vaessen Algemeen Bouwbedrijf B.V. / Sprangers Bouwbedrijf B.V. (hierna: Vaessen/Sprangers) de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan en dat de gemeente voornemens is de opdracht te gunnen aan Vaessen/Sprangers en met hen de ontwikkelingsovereenkomst te sluiten. Voorts blijkt uit voornoemde brief dat Wind met haar inschrijving als tweede is geëindigd. De gemeente heeft de eindscores neergelegd in onderstaande beoordelingsmatrix:
2.9. De gunningbeslissing is, voor zover voor dit geding relevant, in voornoemde brief toegelicht onder meer als volgt:
De bouwprijs tot einde werk van Wind is iets scherper dan die van Vaessen/Sprangers, waardoor op dat criterium een hogere score is behaald (overeenkomstig de in de uitnodiging tot inschrijving opgenomen formule).
Op de criteria exploiteerbaarheid/flexibiliteit, functionaliteit en veiligheid/beheerbaarheid heeft Wind beter gescoord dan Vaessen/Sprangers. Op al deze criteria was de score boven het niveau van ruim voldoende. […].
Voor het gunningscriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit heeft Vaessen/Sprangers (ontwerp: Koppert en Koenis) beter gescoord dan Wind. Het ontwerp van Vaessen/Sprangers heeft een uitstekende visie op de locatie. Het plan past goed in de context en in de omgeving. De opeenvolging van volumes is evenwichtig en is conceptueel sterk en duidelijk. De uitstraling is representatief, mede door het voorgestelde materiaalgebruik. Het ontwerp van Wind is stedenbouwkundig ook zorgvuldig ingepast. Echter, het ontwerp is minder veelbelovend in haar representativiteit, met name door het voorgestelde materiaalgebruik. Zorgen zijn er in dit verband over het mooi verouderen van het gebouw en de duurzaamheid in brede zin.
2.10. Per brief van 3 maart 2010 heeft de gemeente desgevraagd aan Wind een nadere toelichting gegeven op de gunningbeslissing. Ten aanzien van gunningcriterium 5 (ruimtelijke en esthetische kwaliteit) wordt in de brief onder meer het volgende opgemerkt:
In het ontwerp van Wind wordt op grote schaal gebruik gemaakt van metalen gevelbekleding. De beoordelingscommissie is van mening dat dergelijk materiaal minder passend is in de omgeving waar het Huis van de Sport wordt gesitueerd, namelijk een woonomgeving. Het materiaalgebruik zoals voorgesteld door andere inschrijvers, is subtieler en beter passend in een woonomgeving. Andere inschrijvers bieden meer gevarieerde materialen met een subtiele detaillering. De met het materiaal samenhangende detaillering die Wind gebruikt, leidt tot minder mooie veroudering dan materialen die door andere inschrijvers zijn voorgesteld. Wat dat betreft heeft de beoordelingscommissie twijfels over de duurzaamheid van dit materiaal. Het ontwerp van Wind is, verhoudingsgewijs, zowel in- als extern, schraler van uitwerking en minder concreet.
Ook op andere onderdelen is het ontwerp van Wind overigens minder representatief en evenwichtig dan andere plannen. De maat en schaal van het ontwerp van Wind zijn bijvoorbeeld minder passend in de omgeving dan die van andere ontwerpen en sluit minder aan op de bouwenvelop. De opname van het dijklichaam in het ontwerp is minder goed uitgewerkt dan in andere ontwerpen. De representativiteit van de entree is lager dan die van andere ontwerpen (Wind biedt een kleine entree die niet goed uitkomt in het ontwerp). Het ontwerp biedt naar het oordeel van de beoordelingscommissie tot slot een minder logische opeenvolging van ruimtes en is daarmee minder overzichtelijk voor bezoekers dan andere ontwerpen.
2.11. Op 10 maart 2010 heeft de gemeente de gunningbeslissing in een gesprek met Wind nader mondeling toegelicht.
3.1. Wind vordert primair:
1. de gemeente te gebieden het gunningvoornemen in te trekken en de in de selectiefase geselecteerde partijen uit te nodigen voor deelname aan een nieuwe gunningfase waarin dit vonnis in acht wordt genomen, althans te gebieden het gunningvoornemen in te trekken, de lopende aanbesteding te staken en gestaakt te houden en, zo zij de opdracht alsnog wenst te gunnen, deze opnieuw aan te besteden,
2. de gemeente te gebieden het gunningvoornemen in te trekken en de gemeente te verbieden de opdracht te gunnen alvorens zij de inschrijvingen heeft herbeoordeeld met inachtneming van het bepaalde in dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 100.000,-, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, indien de gemeente hieraan niet voldoet,
en zowel primair als subsidiair:
3. de gemeente te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
de beoordelingssystematiek – relatieve beoordeling
4.1. Wind heeft aan haar primaire vordering ten grondslag gelegd dat volgens haar de gunningfase van de aanbestedingsprocedure ondeugdelijk is verlopen omdat de gemeente is afgeweken van de door haar opgestelde en vooraf in de gunningleidraad bekendgemaakte beoordelingssystematiek. Daartoe heeft Wind aangevoerd dat de gemeente in de gunningleidraad heeft aangekondigd de inschrijvingen in absolute zin te zullen beoordelen en aan iedere inschrijving voor ieder subcriterium een kwalificatie toe te kennen, zodat aldus elke inschrijving uitsluitend op de eigen merites wordt beoordeeld. Achteraf is echter gebleken, aldus Wind, dat de gemeente geen absolute beoordeling, maar een relatieve beoordeling heeft uitgevoerd, waardoor de inschrijvingen onderling zijn vergeleken en relatief – ten opzichte van elkaar – zijn gescoord.
4.2. De voorzieningenrechter verwerpt het betoog van Wind, nu het uitgangspunt van haar redenering, dat de gemeente in de gunningleidraad een absolute beoordeling heeft aangekondigd, is gebaseerd op een onjuiste feitelijke grondslag. In de gunningleidraad is, anders dan Wind heeft gesteld, nergens opgenomen dat de inschrijvingen in absolute zin zullen worden beoordeeld. Uit de enkele omstandigheid dat in de gunningleidraad is bepaald dat bij de beoordeling van de inschrijvingen per inschrijving aan elk subgunningcriterium een score wordt toegekend van 5 tot 9, kan niet worden afgeleid dat sprake is van een beoordeling zonder dat inschrijvingen onderling met elkaar zullen worden vergeleken. Integendeel, de onderlinge vergelijking van inschrijvingen is nu juist een wezenlijk kenmerk van een (emvi-) aanbestedingsprocedure. Door onderlinge vergelijking van de inschrijvingen op basis van vooraf bekendgemaakte criteria is een aanbestedende dienst in staat de beste inschrijving te selecteren en zullen de inspanningen van de inschrijvende partijen erop zijn gericht een betere score te behalen dan de andere inschrijvers. Bij de beoordeling van een subgunningcriterium als esthetische kwaliteit, die in onderhavige aanbesteding naast het objectieve criterium prijs een belangrijke rol speelt, kan de waardering van de inschrijving van een partij niet los gezien worden van de inschrijvingen van de andere deelnemende partijen. Wat als beste kwaliteit heeft te gelden en dus een maximale score oplevert, zal afhangen van wat andere inschrijvers op het betreffende aspect (meer of minder) hebben geboden. Zou de gemeente desondanks in afwijking van voornoemd uitgangspunt in dit geval een absolute beoordeling van de inschrijving hebben voorgestaan, zonder de inschrijvingen bij de beoordeling onderling te vergelijken, dan had zij dit vooraf expliciet bekend moeten maken. Nu dit niet is gebeurd, hebben de inschrijvende partijen er vanuit kunnen en moeten gaan dat toekenning van de scores per subgunningcriterium zou geschieden door de vijf inschrijvingen onderling met elkaar te vergelijken.
4.3. De kwestie die aan de orde was in het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 10 april 2008 (LJN: BD3217), waarop Wind zich heeft beroepen, betreft een wezenlijk andere situatie dan in dit geding aan de orde. In de zaak die heeft geleid tot voornoemd vonnis had de aanbestedende dienst vooraf aangekondigd dat de beoordelingscommissie scores zou toekennen op een vijfpuntsschaal en zijn vervolgens scores toegekend van steeds 0 dan wel 4 punten (‘winner takes all’). Van een dergelijke (evidente) afwijking van de vooraf aangekondigde wijze van scoretoekenning is in het onderhavige geval geen sprake. Niet in geschil is dat de gemeente zich bij de toekenning van punten heeft gehouden aan de vooraf bekend gemaakte vijfpuntsschaal van 5 tot en met 9.
de beoordelingssystematiek – subsubgunningcriteria
4.4. Wind heeft aan haar standpunt dat de gunningfase ondeugdelijk is verlopen voorts ten grondslag gelegd dat de gemeente gebruik heeft gemaakt van “subsubgunningcriteria” zonder dit vooraf kenbaar te maken aan de inschrijvers. Op basis van de schriftelijke toelichting op de gunningbeslissing van de gemeente van 3 maart 2010 heeft Wind de indruk dat de bij ieder subgunningcriterium in de gunningleidraad vermelde elementen afzonderlijk als subsubgunningcriteria zijn beoordeeld en dat daaraan na een gewogen waardering afzonderlijk punten zijn toegekend. Daarmee is volgens Wind in strijd met het transparantiebeginsel gehandeld.
4.5. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de gemeente, ontbeert voormeld standpunt van Wind een deugdelijke feitelijke onderbouwing. Uit de omstandigheid dat de gemeente in de gunningleidraad heeft toegelicht op welke elementen zij bij de toetsing aan de afzonderlijke subgunningcriteria zal letten, kan niet worden geconcludeerd dat daarmee sprake is van subsubgunningcriteria waaraan een afzonderlijke – niet bekend gemaakte – weging is toegekend. Dat de gemeente bij de beoordeling aan de subgunningcriteria wel heeft getoetst aan de elementen die in de gunningleidraad zijn genoemd, is niet strijdig met het transparantiebeginsel in het aanbestedingsrecht en dus niet ontoelaatbaar. De gemeente heeft de gunningleidraad immers voorafgaand aan de gunningfase aan de inschrijvers bekend gemaakt. Zelfs indien de beoordelingscommissie aan de elementen genoemd in de toelichting bij de subgunningcriteria afzonderlijk punten zou hebben toegekend, zoals door Wind gesuggereerd, om vervolgens door middeling tot een totaalcijfer per subgunningcriterium te komen, is dat niet ontoelaatbaar, nu die beoordelingselementen vooraf bekend zijn gemaakt, de beoordeling van die elementen samen tot een totaalbeoordeling per subgunningcriterium leiden en bovendien niet is gebleken van een (vooraf niet bekend gemaakte) gewogen waardering van de verschillende elementen.
4.6. Uit het voorgaande volgt dat het beroep van Wind op het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 januari 2007 (LJN: AZ7506) niet slaagt. Anders dan in onderhavige zaak, had in de zaak die heeft geleid tot voornoemd vonnis de gemeente de onderverdeling van de subgunningcriteria in sub(sub)criteria niet vooraf aan de inschrijvers bekend gemaakt en een gewogen waardering toegepast op die sub(sub)criteria.
4.7. Uit de door Wind aangehaalde omstandigheid dat de behaalde scores per subgunningcriterium zijn uitgedrukt in gebroken getallen als 6,29, 6,19, 5,69, kan niet worden geconcludeerd dat de gemeente de elementen genoemd in de in de gunningleidraad gegeven toelichting bij de subgunningcriteria een gewogen waardering heeft gegeven. Zoals de gemeente heeft toegelicht zijn de gebroken scores ontstaan doordat meerdere deskundigen van de beoordelingscommissie punten hebben toegekend per sub(sub)gunningcriterium. Daarna zijn die scores gemiddeld tot één score per subgunningcriterium, hetgeen in veel gevallen noodzakelijkerwijs zal leiden tot gebroken getallen. In de gunningleidraad is bovendien bepaald dat de score per gunningcriterium 2 tot en met 5 wordt afgerond op twee cijfers achter de komma.
4.8. Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor de door Wind bepleite conclusie dat de gemeente is afgeweken van de vooraf door haar bekend gemaakte beoordelingssystematiek. De voorzieningenrechter zal daarom de primair door Wind gevorderde voorziening om de gemeente te veroordelen de gunningfase, dan wel de gehele aanbesteding, opnieuw te doorlopen, weigeren.
beoordeling ruimtelijke en esthetische kwaliteit
4.9. Wind heeft aan haar subsidiaire vordering ten grondslag gelegd dat de gemeente de inschrijvingen niet op juiste wijze heeft beoordeeld. Daartoe heeft Wind aangevoerd dat de negatieve beoordeling van haar inschrijving ten aanzien van de duurzaamheid als onderdeel van het subgunningcriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit onjuist is, niet in overeenstemming met de eisen uit het PvE, niet onderbouwd en inconsistent. Voorts heeft Wind aangevoerd dat de gemeente de beoordeling van haar inschrijving eerst achteraf nader heeft ingekleurd aan de hand van nieuwe argumenten die zij evenmin heeft onderbouwd. Daarnaast heeft Wind betoogd dat de gemeente bij de beoordeling van de andere inschrijvingen buiten het beoordelingskader is getreden en Wind daarmee heeft benadeeld en aldus een faire kans op gunning heeft ontnomen.
4.10. Wind meent dat zij op het subgunningcriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit een te lage score heeft behaald. De gemeente heeft toegelicht dat (onder meer) de representativiteit van het ontwerp van Wind minder veelbelovend is, met name door het voorgestelde materiaalgebruik (metalen gevelbekleding). Volgens de gemeente zijn er in dit verband twijfels over het mooi verouderen van het gebouw en de duurzaamheid in brede zin. Wind heeft daartegen ingebracht dat dit oordeel van de gemeente is gebaseerd op onjuiste aannames over het duurzame karakter van het door Wind toegepaste staal. Volgens Wind kenmerkt het door haar toegepaste staal zich juist door het feit dat het niet verkleurt, door het gladde oppervlak niet gevoelig is voor vervuiling, zeer onderhoudsvriendelijk is en een lange levensduur heeft.
4.11. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een subgunningcriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit welhaast per definitie een subjectieve beoordeling meebrengt. Over wat kwalitatief goed of mooi is, kunnen de meningen verschillen en dat is dan ook het geval in onderhavige zaak. Dat betekent echter niet dat kwaliteit in een aanbestedingsprocedure niet als (sub)gunningcriterium kan dienen, maar vereist wel dat (sub)criteria worden gehanteerd die het voor de inschrijver begrijpelijk maken waarop zijn inschrijving zal worden beoordeeld en aan welke kwaliteitseisen hij zal moeten voldoen. De gemeente heeft die toelichting gegeven in de gunningleidraad, waaruit blijkt dat de duurzaamheid van het materiaalgebruik één van de elementen is waarop de gemeente zal letten bij de beoordeling van de ruimtelijke en esthetische kwaliteit van het ontwerp. Voorts zullen de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem dienen te worden beoordeeld om oneigenlijke voorkeuren van (medewerkers van) de aanbestedende dienst zoveel mogelijk uit te sluiten en een gemiddelde beoordeling van de kwaliteit te waarborgen. Hieraan heeft de gemeente naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan door de instelling van een beoordelingscommissie bestaande uit onafhankelijke deskundigen die het criterium kwaliteit aan de hand van de gunningleidraad ieder afzonderlijk hebben beoordeeld, waarna de individueel toegekende scores zijn gemiddeld. Deze deskundigen zijn bovendien niet betrokken geweest bij de beoordeling van de overige subgunningcriteria en waren niet op de hoogte van de aan die overige criteria toegekende scores, zodat zij geen (directe) invloed hebben gehad op de bepaling van de eindscore en de beslissing aan wie de opdracht zou worden gegund.
4.12. Het voorgaande brengt mee dat de gemeente een zekere beoordelingsvrijheid toekomt ten aanzien van haar oordeel over de representativiteit en duurzaamheid van het materiaalgebruik waarvoor Wind in haar ontwerp heeft gekozen. Het is niet aan de rechter om uit eigen onderzoek vast te stellen wie van de inschrijvende partijen naar zijn oordeel op het criterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit het beste heeft gescoord. De rechter ontbeert daartoe de noodzakelijke specifieke kennis van de branche en beschikt bovendien niet over de inschrijvingen van alle deelnemers aan de gunningfase van de aanbestedingsprocedure om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen. Bovendien is van belang dat de gemeente de inschrijvingen reeds heeft laten beoordelen door een beoordelingscommissie, en ook overigens in het kader van deze procedure heeft laten herbeoordelen door WZNH-adviescommissies voor ruimtelijke kwaliteit. Daarom past een terughoudendheid voor de rechter om zijn eigen oordeel over wie van de inschrijvers de beste score heeft behaald in de plaats te stellen van de beoordelingscommissie.
4.13. Er is slechts dan plaats voor een veroordeling van de gemeente de inschrijvingen opnieuw te beoordelen, zoals door Wind gevorderd, indien reeds aanstonds blijkt dat door de beoordelingscommissie ernstige fouten zijn gemaakt die nopen tot een herbeoordeling van de inschrijvingen door de gemeente. Die conclusie kan echter uit de stellingen van Wind niet worden getrokken.
4.14. De gemeente heeft er terecht op gewezen dat hetgeen Wind heeft aangevoerd omtrent de duurzaamheid van het door Wind gekozen materiaal – de kleurvastheid, onderhoudsvriendelijkheid en de lange levensduur van staal – valt onder het subgunningcriterium (4) veiligheid en beheerbaarheid. Uit de toelichting bij dit subgunningcriterium in de gunningleidraad blijkt immers dat het bij dit criterium (onder meer) gaat om de meer objectieve criteria in verband met de beheerbaarheid en onderhoudsvriendelijkheid van het gebouw, waaronder de duurzaamheid van het gebruikte materiaal. De gemeente heeft dan ook niet betwist dat de materiaalkeuze van Wind (ruimschoots) voldoet aan de eisen van duurzaamheid, in de zin van kleurvastheid, onderhoudsvriendelijkheid en levensduur. Dat blijkt ook uit de score van Wind op het subgunningcriterium veiligheid en beheerbaarheid. Met een score van 7,29 heeft Wind op de dit subgunningcriterium de hoogste score van alle inschrijvers behaald.
4.15. De duurzaamheid van het materiaalgebruik genoemd in de toelichting bij het (meer subjectieve) subgunningcriterium (5) ruimtelijke en esthetische kwaliteit kan echter niet in dezelfde zin worden begrepen als de duurzaamheid als bedoeld onder het criterium veiligheid en beheerbaarheid. Zoals Wind ook zelf terecht heeft aangevoerd kan een zelfde aspect niet tweemaal onder verschillende (sub)gunningcriteria worden meegewogen. Nu het onder subgunningcriterium 5 gaat om de esthetische kwaliteit, kan onder het begrip duurzaamheid onder dit gunningcriterium niets anders worden begrepen dan de duurzame uitstraling van het materiaalgebruik. Dit volgt ook uit het PvE waarin in paragraaf 5.3, dat gaat over de beeldkwaliteiteisen, onder ‘materialisering’ wordt toegelicht dat het gaat om een representatieve uitstraling en een duurzaam karakter. De gemeente heeft in dit verband dan ook toegelicht dat twijfels bestaan over het mooi verouderen van het materiaal, nu de uitstraling van de door Wind voorgestelde metalen golfplaten een tijdelijk karakter heeft. Dat die golfplaten tot in lengte van dagen goed zullen blijven doet aan die (meer subjectieve) tijdelijke uitstraling niet af.
4.16. Aan Wind kan worden toegegeven dat de gemeente in haar brief van 17 februari 2010 de motivering van de toegekende score op het subgunningcriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit ten aanzien van de duurzaamheid van het materiaalgebruik enigszins ongelukkig heeft geformuleerd, nu de gemeente daarbij spreekt over zorgen over de duurzaamheid ‘in brede zin’. Dat doet er echter niet aan af dat Wind heeft kunnen en moeten begrijpen dat de duurzaamheid van het materiaalgebruik – anders dan het begrip duurzaamheid in het kader van het gunningcriterium veiligheid en beheerbaarheid – moet worden begrepen in esthetische zin (duurzame uitstraling), nu dit element is beoordeeld in het kader van het gunningcriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit. Dit blijkt ook uit de brief van de gemeente van 3 maart 2010 waarin zij nader heeft toegelicht dat zij de voorgestelde metalen gevelbekleding minder passend acht in een woonomgeving. Voor zover dit onderscheid in betekenis van duurzaamheid onder de gunningcriteria 4 en 5 voor Wind niet duidelijk is geweest, is overigens gesteld noch gebleken dat zij daarover voorafgaand aan de indiening van de inschrijving aan de gemeente vragen heeft gesteld. Had zij dit wel gedaan, dan had de gemeente haar op dit verschil kunnen wijzen.
De door de gemeente gegeven toelichting op het eindoordeel over de ruimtelijke en esthetische kwaliteit
4.17. Voorts is van belang dat blijkens de toelichting bij het subgunningcriterium ruimtelijke en esthetische kwaliteit de duurzaamheid van het materiaalgebruik niet het enige element is dat in de beoordeling wordt betrokken, maar ook onder meer de opname van het groene dijklichaam in het ontwerp, de kwaliteit van de entree, de vormgeving van de buitenruimte, de evenwichtigheid van het ontwerp en de logische opeenvolging van ruimtes. Alle elementen tezamen dragen gelijkelijk bij aan het eindoordeel over het betreffende subgunningcriterium, en bepalen dus in gelijke mate de totaalscore op het criterium. Dat de gemeente in haar brief van 17 februari 2010 niet alle elementen afzonderlijk heeft benoemd, betekent niet dat de beoordelingscommissie die elementen niet ook (gemiddeld) als minder heeft gewaardeerd dan de winnende inschrijving. Uit de nadere toelichting van 3 maart 2010 blijkt bovendien wel expliciet dat Wind ook op die overige elementen minder is gewaardeerd dan de winnende inschrijver. De gemeente heeft terecht enige terughoudendheid betracht om in haar toelichting al te zeer in detail te treden over (de vergelijking met) de andere inschrijvingen, nu zij ook zorgvuldigheid ten aanzien van de andere inschrijvers heeft te betrachten en het haar derhalve niet vrijstaat bedrijfsvertrouwelijke gegevens uit andere inschrijvingen te verstekken.
4.18. Voor de suggestie van Wind dat de gemeente met haar brief van 3 maart 2010 achteraf naar een negatieve beoordeling van de inschrijving van Wind heeft ‘toegeredeneerd’, heeft zij geen concrete aanknopingspunten geboden. Wind heeft zelf gevraagd om een nadere toelichting, die de gemeente heeft gegeven. Voor de suggestie van Wind bestaat te minder grond, nu niet is gebleken dat het proces van beoordeling en puntentoekenning door de beoordelingscommissie onjuist of onzorgvuldig is verlopen en de conclusie van de beoordelingscommissie ook overigens steun vindt in de op verzoek van de gemeente verrichte herbeoordeling door de WZNH-adviescommissies voor ruimtelijke kwaliteit.
is de gemeente buiten het beoordelingskader getreden?
4.19. Wind heeft tot slot aangevoerd dat de gemeente buiten het beoordelingskader van de aanbestedingsdocumenten is getreden, omdat volgens Wind de gemeente blijkens de door haar gegeven mondelinge toelichting op 10 maart 2010 bij de beoordeling van de overige inschrijvingen nadere detailleringen en uitwerkingen heeft betrokken die door de gemeente niet waren gevraagd. Volgens Wind is slechts gevraagd om een schetsontwerp en technisch plan.
4.20. De voorzieningenrechter verwerpt voornoemd standpunt van Wind, nu het is gegrond op een onjuiste feitelijke grondslag. De gemeente heeft terecht gewezen op de tekst van de gunningleidraad waarin staat dat de inschrijving dient te bestaan uit in elk geval een schetsontwerp en technisch plan. In de toelichting in bijlage C bij de gunningleidraad (‘Schetsontwerp en technisch plan’) staat dat gevraagd wordt om een schetsontwerp met minimaal plattegronden, schetsen van de gevels en doorsnedetekeningen met visie voor inpassing in de omgeving onder andere door middel van schetsmaquette, en daarnaast een technisch plan met onder andere een opzet van de waterbehandelings-, werktuigbouwkundige-, en elektrotechnische installaties. Uit de gunningleidraad volgt derhalve dat een schetsontwerp en technisch plan minimumvoorwaarden zijn voor de inschrijving. De gunningleidraad laat daarmee ruimte aan de inschrijvers om desgewenst met nadere detailleringen en uitwerkingen te komen, van welke ruimte andere inschrijvers klaarblijkelijk gebruik hebben gemaakt. Door die nadere uitwerkingen van het schetsplan die de overige inschrijvers hebben ingediend bij de beoordeling van die inschrijvingen te betrekken, is de gemeente derhalve niet buiten het beoordelingskader van de onderhavige aanbesteding getreden. Het transparantiebeginsel van het aanbestedingsrecht staat er niet aan in de weg dat binnen de duidelijke criteria van de gunningleidraad en het PvE ruimte wordt gelaten voor nadere invulling of detaillering om daarmee de inschrijvers optimaal te stimuleren om inventief in te schrijven.
4.21. Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor de door Wind bepleite conclusie dat de gemeente de inschrijvingen, in het bijzonder die van Wind zelf, onjuist heeft beoordeeld. De voorzieningenrechter zal daarom de subsidiair door Wind gevorderde voorziening om de gemeente te veroordelen de inschrijvingen opnieuw te beoordelen, weigeren.
4.22. Wind zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
begroting kosten
5.1. weigert de voorzieningen,
5.2. veroordeelt Wind in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 1.079,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2010.?