ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1626
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.E. Patijn
- J.I. de Vreese-Rood
- J.J. Dijk
- Rechtspraak.nl
Wrakingsbeslissing inzake verzoek tot wraking van de kantonrechter in een strafzaak
In deze wrakingsbeslissing van de Rechtbank Haarlem, gedateerd 29 maart 2010, heeft verzoeker mr. J.C. Hooker, namens het Openbaar Ministerie, een verzoek tot wraking ingediend tegen de kantonrechter die de hoofdzaak behandelt. Het verzoek is gedaan op basis van de stelling dat de kantonrechter vragen onbeantwoord heeft gelaten, waardoor de onpartijdigheid van de rechter in het geding zou kunnen komen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoeker zijn verzoek onvoldoende heeft onderbouwd. Er is geen bewijs dat verzoeker daadwerkelijk vragen aan de kantonrechter heeft gesteld, en de kantonrechter heeft aangegeven dat zij de grondslag van het verzoek niet begrijpt. De rechtbank benadrukt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verzoeker tijdens de zitting van de hoofdzaak de gelegenheid had om vragen te stellen, maar deze mogelijkheid niet heeft benut. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de kantonrechter in gevaar zouden kunnen brengen. Het verzoek om wraking wordt dan ook afgewezen. Bovendien oordeelt de rechtbank dat er sprake is van kennelijk misbruik van het rechtsmiddel wraking, omdat verzoeker de behandelend rechter niet met name heeft genoemd en geen grondslag voor het verzoek heeft aangegeven. De rechtbank besluit dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
De beslissing is genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. A.E. Patijn als voorzitter en mrs. J.I. de Vreese-Rood en J.J. Dijk als leden. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van griffier mr. W.G. van Gastelen.