a. [eiser] is op 1 augustus 2001 bij [gedaagde] in dienst getreden. Laatstelijk was hij daar werkzaam als productiemedewerker tegen een maandsalaris van € 1.827,51 bruto, exclusief 8 % vakantietoeslag.
b. Sinds 8 februari 2007 is [eiser] arbeidsongeschikt.
c. In maart 2008 heeft het UWV op verzoek van [gedaagde] een deskundigenoordeel gegeven over de passendheid van het aan [eiser] in het kader van diens re-integratie aangeboden werk. Het UWV vond het aangeboden werk passend.
d. Bij brief van 29 april 2008 heeft [gedaagde] [eiser] gewaarschuwd voor een ‘loonstop’ wegens niet meewerken aan zijn re-integratie.
e. Vanaf 12 oktober 2008 heeft [eiser], ondanks sommaties, de hem ten behoeve van zijn re-integratie aangeboden werkzaamheden niet meer uitgevoerd.
f. Op 3 december 2008 heeft het UWV (wederom als deskundige door [gedaagde] geadieerd) nogmaals het aangeboden werk passend geoordeeld.
g. Vanaf eind november 2008 heeft [gedaagde] het loon opgeschort wegens herhaalde schending door [eiser] van zijn re-integratieverplichtingen.
h. In de verzekeringsgeneeskundige rapportage van het UWV in het kader van de wet WIA (gedateerd 20 januari 2009) staat als conclusie:
Er is sprake van verminderde benutbare mogelijkheden als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek. Hierdoor is cliënt aangewezen op werkzaamheden conform de opgestelde functionele mogelijkhedenlijst. Cliënt kan deze mogelijkheden duurzaam benutten. Ik kan niet beoordelen of cliënt verwijtbaar niet mee heeft gewerkt aan reïntegratie. In ieder geval is er wel sprake van problematiek waardoor frequent ziekteverzuim verklaard kan worden.
i. Op 24 februari 2009 heeft een kort geding plaatsgehad bij de kantonrechter te Haarlem. Daarin vorderde [eiser] veroordeling van [gedaagde] tot (door)betaling van loon.
j. Op 25 februari 2009 heeft [eiser] zich op de werkplek gemeld. [gedaagde] heeft [eiser] naar huis gestuurd. Hetzelfde is op 6 april 2009 gebeurd.
k. De loonvordering van [eiser] is afgewezen bij kort vonnis van 3 maart 2009.
In het vonnis is onder meer overwogen:
De rapportage van het UWV van 20 januari 2009 noch de verklaring van de psychiater van [eiser] van 5 januari 2009 rechtvaardigen de conclusie dat [eiser] een deugdelijke grond heeft om de hem aangeboden werkzaamheden te weigeren. [eiser] heeft de mogelijkheid om zelf een deskundige in te schakelen onbenut gelaten.
Op grond van het vorenstaande valt niet goed in te zien op welke grond [eiser] vanaf 12 oktober 2008, ondanks sommaties van [gedaagde], niet meer op het werk is verschenen. (...) Aannemelijk is dat [eiser] zijn re-integratieverplichtingen heeft geschonden.
l. Op 5 mei 2009 heeft UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning aan [gedaagde] verleend op de grond dat [eiser] niet meewerkt aan re-integratie. In de ontslagvergunning staat onder meer het volgende:
Werknemer geeft aan dat hij na de uitspraak van de rechter nog een keer in februari en een keer in april is verschenen op het werk waarna hem de deur gewezen werd. Het advies van het UWV, dat gebaseerd is op recent onderzoek, wijst uit dat de door de werkgever aangeboden werkzaamheden passend zijn. De arbeidsdeskundige van het UWV spreekt weliswaar (vaag) uit dat werknemer wellicht een deugdelijke reden heeft om niet mee te werken aan re-integratie, echter dit standpunt wordt noch door de deskundige van het UWV noch door de werknemer onderbouwd. Ondanks het feit dat werknemer (na de uitspraak van de rechter) in twee maanden tijd een tweetal keer op het werk is verschenen, wijst niets erop dat werknemer zijn weigerachtige gedrag zal veranderen. Bovendien heeft werknemer zelf de mogelijkheid gehad om een deskundigenoordeel aan te vragen echter werknemer heeft nagelaten dit te doen. (…)
m. [gedaagde] heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juli 2009.