ECLI:NL:RBHAA:2010:BM2107
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- G. Guinau
- Rechtspraak.nl
Schending van de hoorplicht bij verlening van vrijstelling en bouwvergunning voor kinderdagverblijf
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 14 april 2010, betreft het een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, waarbij vrijstelling en een bouwvergunning zijn verleend voor de verbouwing van een woning tot een kinderdagverblijf. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A.M. Lamers, stelde dat de hoorplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), was geschonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel er op 13 november 2008 een hoorzitting had plaatsgevonden, de bezwaren van de eiser niet inhoudelijk waren behandeld. Dit was in strijd met de hoorplicht, aangezien de bezwaarmakers niet de gelegenheid hadden gekregen om hun standpunten naar voren te brengen. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij hij ook het verzoek om voorlopige voorziening afwees.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het gebrek in de procedure niet kon worden gepasseerd op basis van artikel 6:22 van de Awb, omdat het hier niet ging om een gebonden beschikkingsbevoegdheid van de verweerder. De eiser had aangetoond dat hij in zijn belangen was geschaad door het niet horen. Daarnaast werd er een proceskostenveroordeling uitgesproken ten aanzien van de verweerder, waarbij de kosten werden begroot op € 1311,-. Ook diende de verweerder het door de eiser betaalde griffierecht van € 150,- te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij het beroepschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend.