ECLI:NL:RBHAA:2010:BM3361
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.E. Patijn
- G.D. de Jong
- P.P.J. van der Meij
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne en de gevolgen daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 22 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 januari 2010 op Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in PI Haarlem, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van 1090 gram cocaïne, een stof die schadelijk is voor de gezondheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden van de Reclassering Nederland. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van aanhouding en deskundigenrapporten, in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet oplevert. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en heeft de verbeurdverklaring van twee in beslag genomen vliegtickets bevolen. De rechtbank heeft ook een proeftijd van twee jaar vastgesteld, waarin de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 22 april 2010.