ECLI:NL:RBHAA:2010:BM9803

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-800262-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Haarlem op 14 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 februari 2010 op Schiphol werd aangehouden met zeven zakken 'stokjes zoet', waarin ongeveer 1,4 kilo cocaïne was verborgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk cocaïne had ingevoerd en sprak haar vrij van alle rechtsvervolging. De verdachte had de lekkernijen van een man genaamd Roy gekregen, die zij kende van haar kinderdagverblijf. De rechtbank overwoog dat de verdachte alle redelijke maatregelen had genomen om te voldoen aan de wetgeving, en dat er geen bijkomende verdachte omstandigheden waren die op opzet zouden wijzen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wist dat er cocaïne in de 'stokjes zoet' zat, en dat zij de lekkernijen vertrouwde. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van elf maanden, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat er geen bewijs was voor opzettelijke invoer van cocaïne. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, waaronder een vliegticket en mobiele telefoons. De uitspraak benadrukt het belang van de intentie en kennis van de verdachte in strafzaken met betrekking tot de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800262-10
Uitspraakdatum: 14 juni 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (Suriname),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I. Overijssel, PIV Zwolle, te Zwolle.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 24 februari 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden met aftrek van de tijd die in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd van het vliegticket en het geld en teruggave aan verdachte van de Samsung mobiele telefoons.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte als misdrijf ten laste is gelegd, te weten de opzettelijke invoer van cocaïne, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.
Voor het antwoord op de vraag of verdachte opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang.
Verdachte heeft tijdens het voorbereidend onderzoek en ter terechtzitting verklaard dat zij niet wist dat er cocaïne zat in de “stokjes zoet” die zij van een man, genaamd Roy, heeft gekregen. Ter staving van haar ontkenning heeft verdachte aangevoerd dat de kinderen van Roy al een half jaar bij haar op het kinderdagverblijf zaten en dat Roy vaker krakelingetjes en “stokjes zoet” meenam voor de kinderen in het kinderdagverblijf. Hij maakte de lekkernijen zelf en leverde deze ook aan supermarkten. Nadat verdachte schriftelijk aan de ouders had medegedeeld dat zij op vakantie zou gaan naar Nederland, werd zij een week voor haar vertrek benaderd door Roy met de vraag of zij een pak met Surinaamse lekkernijen die in Nederland niet verkrijgbaar zouden zijn, waaronder “stokjes zoet”, wilde meenemen naar Nederland. Verdachte heeft verklaard dat zij twee dagen voor vertrek van Roy de spullen kreeg, welke zaten in een grote transparante zak. Daarnaast kreeg zij een groot pak van ongeveer vier kilo die bestemd was voor het kinderdagverblijf en voor de verjaardag van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat zij aan Roy heeft gevraagd of hij de spullen die naar Nederland moesten uit de zak wilde halen, zodat zij kon zien wat het was. Verdachte heeft toen niets vreemds bemerkt. Verdachte heeft verklaard dat de “stokjes zoet”uit de grote zak die bestemd waren voor het kinderdagverblijf die dag nog zijn verdeeld onder de kinderen en dat zij er zelf ook van heeft gegeten.
Waar de officier van justitie zich op het standpunt stelt dat op zijn minst sprake is van voorwaardelijk opzet, aangezien verdachte de spullen niet goed zou hebben gecontroleerd, en de raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte er geen rekening mee hoefde te houden dat in de zakken “stokje zoet”, met als ingrediënten suiker en deeg, tevens cocaïne zat, is de rechtbank van oordeel dat de zich in het dossier bevindende stukken noch het onderzoek ter terechtzitting kunnen leiden tot de vaststelling dat verdachte opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Verdachte vertrouwde de man die twee kinderen bij haar op het kinderdagverblijf had zitten. Ze wist ook wat ze meenam. De stokjes waren verpakt in doorzichtige zakken. Aan de “stokjes zoet” zelf was niets opvallends of bijzonders op te merken. Verdachte heeft zelfs gegeten van de lekkernijen die de man aan het kinderdagverblijf had gegeven. Van bijkomende suspecte omstandigheden die tot een ander oordeel zouden dienen te leiden, is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte van het opzettelijk – ook in voorwaardelijke zin – binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne moet worden vrijgesproken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden
Verdachte is op 24 februari 2010 op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aangekomen. Als ruimbagage had zij onder andere een hardschalige koffer van het merk Samsonite bij zich. In die koffer zaten onder meer zakken met zogenoemde “stokjes zoet”. Na opening van een van die zakken roken verbalisanten een chemische lucht.
Bij nader onderzoek van de zeven zakken met “stokjes zoet” uit de koffer is uit al deze zakken een “stokje zoet” gehaald en door midden gebroken, waarbij een witte harde substantie werd aangetroffen. Deze stof is vervolgens getest met de MMC-cocaïnetest, welke een positieve kleurreactie gaf. De zeven zakken hadden samen een gewicht van in totaal 4.086,5 gram. Vervolgens is de zending in zijn geheel voor nadere analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut.
In het rapport van 7 april 2010 heeft de deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut, Ing. A.G.A. Sprong geconcludeerd dat het onderzoeksmateriaal cocaïne bevat en dat het totale gewicht van de cocaïne ongeveer 1,4 kilogram is.
Verdachte heeft tijdens het voorbereidend onderzoek en ter terechtzitting verklaard dat zij de “stokjes zoet” op verzoek van een man, genaamd Roy, die zij kende van haar kinderdagverblijf heeft meegenomen naar Nederland.
Aldus staat vast dat verdachte een hoeveelheid van ongeveer 1,4 kilo van een materiaal bevattende cocaïne het grondgebied van Nederland heeft binnengebracht. Dat verdachte geen wetenschap had van de inhoud van de “stokjes zoet” (zie hiervoor onder 4.1), doet aan het voorgaande niet af, nu het bij de niet-opzettelijke invoer van cocaïne enkel gaat om de feitelijke gedraging van de invoer.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat
zij op 24 februari 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
6. Strafbaarheid van verdachte
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte alle maatregelen genomen die in redelijkheid van haar konden worden gevergd om wetsnaleving te verzekeren. De rechtbank verwijst hiervoor naar het onder 4.1. gestelde.
Op grond van bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte niet strafbaar is voor de haar ten laste gelegde en bewezen geachte feiten en derhalve dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het impliciet primair ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1.00 STK Vliegticket
KLM;
- 1.00 STK GSM-toestel
SAMSUNG;
- 1.00 STK GSM-toestel
SAMSUNG;
- Geld Nederlands
4 stuks a 100 euro.
8. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Candido, voorzitter,
mrs. T. van Muijden en S.M. Christiaan, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. D.J.H.J. van Leeuwen en C.W. van der Hoek,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2010.