ECLI:NL:RBHAA:2010:BN1352

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/2584 & 10/2585
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluiten tot handhaving illegale bewoning in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om de besluiten van 12 mei 2010 van het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort, waarbij verzoekers afzonderlijk zijn gelast de illegale bewoning van het pand "Huis aan het Wester" binnen twee weken te staken en gestaakt te houden. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht deze besluiten te schorsen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 juni 2010 afgewezen. De rechter oordeelde dat het gebruik van het pand in strijd is met het bestemmingsplan, dat de grond bestemd is voor natuur en dat permanente bewoning niet is toegestaan, tenzij het gaat om een bedrijfswoning. Aangezien het pand niet als bedrijfswoning is aangemerkt, zijn verzoekers in overtreding.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de bevoegdheid van verweerder om handhavend op te treden is gegeven door de overtreding van het bestemmingsplan. Volgens vaste jurisprudentie moet een bestuursorgaan in de regel gebruik maken van zijn bevoegdheid tot handhaving, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. In dit geval was er geen concreet zicht op legalisatie, omdat verweerder niet voornemens was om de bewoning planologisch mogelijk te maken. De rechter concludeerde dat handhavend optreden niet onevenredig was in verhouding tot de belangen die gediend zijn met handhaving.

De uitspraak benadrukt het belang van handhaving van bestemmingsplannen en de rol van de rechter in het beoordelen van verzoeken tot schorsing van handhavingsbesluiten. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat de besluiten van verweerder rechtmatig waren en dat er geen reden was om van handhaving af te zien. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10-2584 en 2585
mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 juni 2010
in het openbaar uitgesproken door mr. G. Guinau, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
in de zaak van:
[verzoeker], en
[verzoeker],
verzoekers,
gemachtigde: mr. I. Appel, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort,
verweerder,
vertegenwoordigd door J. Pach, werkzaam bij de gemeente Zandvoort,
derde partij,
gemeente Amsterdam,
vertegenwoordigd door mr. A.L. Bervoets, huisadvocaat van de gemeente Amsterdam, en mr. I. Wiedema, mr. B.B. ten Haaf en A. Immerzeel, allen werkzaam bij Waternet.
Het geschil betreft de besluiten van 12 mei 2010, waarbij verweerder verzoekers afzonderlijk heeft gelast de illegale bewoning van “Huis aan het Wester” binnen een termijn van twee weken te staken en gestaakt te houden. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht deze besluiten te schorsen.
Bij mondelinge uitspraak van 15 juni 2010 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
De grond waarop de woning is gelegen, is in het bestemmingsplan “Strand en duin” bestemd voor “Natuur (waw)”. Ingevolge artikel 3, tiende lid, van de planvoorschriften is het verboden om – met uitzondering van de bedrijfswoning – de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te gebruiken voor permanente bewoning.
Omdat het pand in het bestemmingsplan niet is aangemerkt als bedrijfswoning is bewoning van het pand niet toegestaan. Verzoekers zijn derhalve in overtreding. De bevoegdheid van verweerder om handhavend op te treden is daarmee gegeven. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling zal, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie dient te worden afgezien.
Van concreet zicht op legalisatie is geen sprake, nu verweerder niet voornemens is bewoning van het pand planologisch mogelijk te maken door ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen dan wel een projectbesluit te nemen. Verweerder heeft zich in dit verband in redelijkheid op het standpunt gesteld dat een dergelijke ontwikkeling in het gebied onwenselijk is. Voorts is handhavend optreden niet onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, noch doen zich andere bijzondere omstandigheden voor die aan handhavend optreden in de weg staan. Verweerder heeft derhalve in redelijkheid kunnen besluiten handhavend op te treden.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.