ECLI:NL:RBHAA:2010:BN1684

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
171649 - KG RK 10-663
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verzoek tot verlenging van de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak na conservatoir beslag

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 16 juli 2010, betreft het een verzoek tot verlenging van de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak na het leggen van conservatoir beslag door verzoekster onder de Rabobank. De voorzieningenrechter had eerder op 12 juli 2010 verlof verleend voor het leggen van dit beslag, met de bepaling dat de eis in de hoofdzaak binnen 14 dagen na de beslaglegging moest worden ingesteld. Verzoekster verzocht om deze termijn te verlengen tot zes weken na de beslaglegging, omdat zowel zijzelf als haar advocaat afwezig waren wegens vakantie. Verzoekster stelde dat dit noodzakelijk was voor het opstellen van een dagvaarding waarin alle relevante punten aan de orde komen, wat zou bijdragen aan een efficiënt verloop van de procedure.

De voorzieningenrechter, mr. A.J. van der Meer, heeft het verzoek tot verlenging van de termijn echter afgewezen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de privé-omstandigheden van verzoekster en haar advocaat, zoals hun afwezigheid door vakantie, niet als geldige reden konden worden aangemerkt voor het verlengen van de termijn. De voorzieningenrechter benadrukte dat de ratio van de termijn in artikel 700 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is dat er zo snel mogelijk een procedure aanhangig moet worden gemaakt, zodat de omvang en gegrondheid van de vordering kunnen worden getoetst. De voorzieningenrechter concludeerde dat de omstandigheden voor risico van verzoekster komen en dat de termijn niet verlengd kan worden ten nadele van de gerekwestreerde.

De beslissing van de voorzieningenrechter was dus om het verzoek tot verlenging van de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak te weigeren. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2010.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 171649 / KG RK 10-663
Beschikking van de voorzieningenrechter van 16 juli 2010
in de zaak van
[Verzoekster],
wonende te Heiloo,
verzoekster,
advocaat mr. J.C.A. Stevens te ’s-Gravenhage.
en
[Gerekwestreerde],
wonende te Midden-Beemster,
gerekwestreerde,
niet verschenen.
1. De beoordeling
1.1. Bij beschikking van 12 juli 2010 heeft de voorzieningenrechter aan verzoekster verlof verleend om onder de Rabobank conservatoir beslag te leggen ten laste van gerekwestreerde. Dit beslag is gelegd op 12 juli 2010. De voorzieningenrechter heeft de termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak dient te worden ingesteld bepaald op 14 dagen na de datum van beslaglegging.
1.2. Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlenging van de termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak moet worden ingesteld. Verzoekster verzoekt om de eis in hoofdzaak binnen zes weken na beslaglegging te mogen instellen. Daartoe is aangevoerd dat zowel de raadsman van verzoekster als verzoekster zelf afwezig zijn en het voor het opstellen van de dagvaarding noodzakelijk blijkt te zijn dat nader overleg plaatsvindt met verzoekster teneinde te bewerkstelligen dat een dagvaarding wordt betekend waarin alle relevante punten aan de orde komen. Volgens verzoekster bevordert dat een efficiënt verloop van de procedure en voorkomt dat te zijner tijd nadere stukken moeten worden overgelegd en vragen van de comparitierechter moeten worden beantwoord.
1.3. Nadat de griffier mr. Stevens, (de waarnemer van) de advocaat van verzoekster, telefonisch heeft gehoord, zal de voorzieningenrechter het verzoek weigeren. Mr. Stevens heeft desgevraagd toegelicht dat verzoekster en haar advocaat mr. Pelle, kantoorgenoot van mr. Stevens, wegens vakantie afwezig zijn. Dergelijke privé-omstandigheden dienen voor risico van verzoekster te blijven en zijn geen grond voor verlenging van de termijn voor het instellen van de hoofdzaak. Dat mr. Pelle de concept-dagvaarding wel gereed had voor zijn vertrek en het vertrek van verzoekster, maar dat de dagvaarding nog nadere uitwerking behoeft, zoals mr. Stevens heeft aangevoerd, komt eveneens voor risico van verzoekster en kan niet leiden tot verlenging van de termijn voor het instellen van de eis in hoofdzaak ten nadele van gerekwestreerde. De voorzieningenrechter heeft bij dit alles de ratio van de in artikel 700 lid 3 Rv genoemde termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak betrokken, te weten dat zo snel mogelijk een procedure aanhangig wordt gemaakt waarin de omvang en gegrondheid van de vordering kunnen worden getoetst zodra ter verzekering daarvan beslag is gelegd (zie voorts Hoge Raad 9 februari 2007, NJ 2007, 103).
2. De beslissing
De voorzieningenrechter weigert het gevraagde verlenging van de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van der Meer, bijgestaan door mr. J. van der Kluit, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2010.?