ECLI:NL:RBHAA:2010:BN5012

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/3804
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.E. Heyning - Huydecoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentieverklaring huisvesting

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op basis van de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland 2007. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, waarna verzoekster bezwaar maakte en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 23 augustus 2010 uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter overweegt dat, ingevolge artikel 8:81 van de Awb, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter moet daarbij de belangen van de verzoekende partij afwegen tegen het belang van de onmiddellijke uitvoering van het besluit. In dit geval heeft verzoekster aangevoerd dat haar woonsituatie onhoudbaar is door een conflict met haar huisgenoot en haar psychische klachten.

De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster al lange tijd lijdt aan psychische klachten, maar dat deze klachten niet in directe relatie staan tot de huidige woning. Er is geen bewijs dat er sprake is van een levensbedreigende of maatschappelijk onaanvaardbare situatie, zoals vereist door de Huisvestingsverordening. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen en wijst het verzoek af. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10 - 3804
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 augustus 2010
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 juli 2010 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om een urgentieverklaring afgewezen. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de urgentiecommissie van 19 juli 2010.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 27 juli 2010 bezwaar gemaakt. Daarbij is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 10 augustus 2010, alwaar verzoekster in persoon is verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. C.W. Baars.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland 2007 van de gemeente Haarlem (hierna: HVV) kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem een urgentieverklaring verlenen aan een woningzoekende die ingezetene is van de regio Zuid-Kennemerland en die dringend behoefte heeft aan (andere) woonruimte.
2.3 Ingevolge artikel 15 HVV kan de in artikel 14, eerste lid HVV bedoelde urgentie worden verleend indien er sprake is van een medische of een psychosociale klacht in relatie met de huidige woning, waaruit een dringende noodzaak tot (her)huisvesting op korte termijn voortvloeit. Deze noodzaak is alleen aanwezig als er sprake is van een levensbe¬dreigen¬de of maatschap¬pe¬lijk onaanvaardbare situatie.
2.4 Ingevolge het tweede lid van artikel 15 HVV vraagt het college voorafgaand aan de besluitvorming omtrent de urgentieaanvraag advies aan de urgentiecommissie, zoals bedoeld in het Reglement Regionale Urgentiecommissie 2007.
2.5 Ingevolge artikel 29 HVV kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in de verordening ten aanzien van de urgentieverklaring voor zover toepassing van de verordening gelet op het belang van het in gebruik nemen of geven van woonruimte of het wijzigen van de woonruimtevoor¬raad leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2.6 Volgens bijlage II, onder s, HVV wordt onder maatschappelijk onaanvaardbaar verstaan: de situatie waarin een ingezetene zich bevindt waarbij,
- het jongste kind minderjarig is;
- er zeer ernstige medische of psychische problemen zijn bij een van de gezinsleden, die door de huidige woonsituatie worden versterkt dan wel de huidige situatie onhoudbaar maken; en
- verhuizen de enige oplossing is.
2.7 Verzoekster heeft een aanvraag gedaan voor een urgentieverklaring. Zij heeft deze aanvraag gemotiveerd met de stelling dat haar huidige woonsituatie onhoudbaar is. Als gevolg van een financieel geschil met het UWV en door depressieve klachten is er spanning ontstaan tussen verzoekster en haar huisgenoot, met wie zij de woning in mede-eigendom heeft. Het conflict met het UWV is weliswaar opgelost, maar het conflict met de huisgenoot is blijven bestaan. Verzoekster vreest dat het conflict zal escaleren. Gezien haar psychische klachten is de woonsituatie voor haar zeer bedreigend. Verzoekster heeft medische gegevens overgelegd van haar psychiater en huisarts, waaruit blijkt dat zij depressieve klachten heeft.
2.8 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.9 Hetgeen verzoekster heeft aangevoerd, biedt naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter geen, althans onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat is voldaan aan hetgeen in artikel 15 HVV is opgenomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de stukken dat verzoekster reeds lange tijd lijdt aan psychische klachten en is haar huidige woonsituatie zonder meer problematisch te noemen. Niet is echter gebleken dat sprake is van een medische of een psychosociale klacht in relatie met de huidige woning. De psychische klachten van verzoekster houden geen verband met de woning zelf, zoals verzoekster ter terechtzitting heeft erkend. Evenmin is gebleken dat sprake is van een levensbe¬dreigen¬de situatie, dan wel van een maatschappe¬lijk onaanvaardbare situatie als bedoeld onder 2.6.
2.10 Hetgeen verzoekster heeft aangevoerd biedt ook geen aanknopingspunten voor de stelling dat het niet verlenen van een urgentieverklaring aan verzoekster leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2.11 Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe wordt derhalve afgewezen.
2.12 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Heyning - Huydecoper, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Pauwelussen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2010.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.