ECLI:NL:RBHAA:2010:BN5192
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Kanninga-Jonker
- E.P.W. van de Ven
- F.F.W. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak medeplegen bij invoer cocaïne via koffer
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 1 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van cocaïne in Nederland. De tenlastelegging betrof het smokkelen van ongeveer 7968,9 gram cocaïne op of omstreeks 13 december 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en een gevangenisstraf van 44 maanden, met verbeurdverklaring van in beslag genomen geldbedragen en teruggave van telefoontoestellen aan de verdachte.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte het feit tezamen en in vereniging met zijn echtgenote heeft begaan. Zowel de verdachte als zijn echtgenote hebben verklaard dat zij niet op de hoogte waren van elkaars betrokkenheid bij de smokkel. De rechtbank concludeert dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen hen kan worden afgeleid, wat leidt tot een partiële vrijspraak van het medeplegen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden. Tevens is een geldbedrag van $ 564,00 verbeurd verklaard, dat door de verdachte was ontvangen als beloning voor het smokkelen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.