ECLI:NL:RBHAA:2010:BN6101

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
469954/CV EXPL 10-7579
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot tussenkomst in huurachterstandszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 19 augustus 2010 uitspraak gedaan in een incident tot tussenkomst. De eiser in het incident, die tevens directeur is van de besloten vennootschap Nachtwacht Glasservice B.V., maakt deel uit van de maatschap die de huurder van de Nachtwacht in rechte heeft betrokken wegens huurachterstand. De eiser stelt dat hij onbevoegd wordt vertegenwoordigd in de rechtszaak, omdat hij geen opdracht heeft gegeven aan de gemachtigde van de maatschap om namens hem een eis in te stellen. Hij betoogt dat de maatschap in strijd heeft gehandeld met de maatschapsovereenkomst door zonder zijn toestemming het geding aanhangig te maken. De kantonrechter oordeelt dat de maatschap geen beroep kan doen op artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat zij als enige eiseres de procedure tegen de huurder had kunnen starten. De vordering van de eiser in het incident wordt afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond welk belang hij heeft bij zijn tussenkomst. De kantonrechter wijst de vordering tot interventie af en veroordeelt de eiser in de kosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rolzitting voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 469954/CV EXPL 10-7579
datum uitspraak: 19 augustus 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in het incident inzake
[XXX]
te [woonplaats]
eiser in de hoofdzaak
eiser in het incident
hierna te noemen: [XXX]
gemachtigde: mr J.F.M. Verheij
tegen
de maatschap naar burgerlijk recht MAATSCHAP [XXX], [YYY] & [ZZZ]
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
[AAA]
wonende te [woonplaats]
[YYY]
wonende te [woonplaats]
[ZZZ]
wonende te [woonplaats]
allen eiser respectievelijk eiseres in de hoofdzaak
allen verweerder respectievelijk verweerster in het incident
gezamenlijk te noemen: de maatschap
gemachtigde: mr G.M. Metz
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NACHTWACHT GLASSERVICE B.V.
te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde in de hoofdzaak
verweerster in het incident
hierna te noemen: de Nachtwacht
gemachtigde: mr J.F.M. Verheij
IN DE HOOFDZAAK:
De vordering
De maatschap en alle individuele maten, inclusief [XXX], vorderen - samengevat -veroordeling van de Nachtwacht tot betaling van € 118.724,40 aan achterstallige huur en tot betaling van rente en buitengerechtelijke incassokosten.
IN HET INCIDENT:
De vordering van [XXX]
[XXX] vordert dat hem zal worden toegestaan in het geding te mogen tussenkomen. Hij stelt daartoe een tweeledig belang te hebben.
Ten eerste is één van de andere maten zijn echtgenote, met wie hij in een hevige echtscheidingsprocedure is verwikkeld. Mr Metz treedt op voor de maatschap en alle individuele maten, maar hijzelf heeft nimmer aan mr Metz opdracht gegeven namens hem een eis in te stellen jegens de Nachtwacht, zodat deze gemachtigde hem onbevoegd vertegenwoordigt in de hoofdzaak. Hij wil in de hoofdprocedure kunnen inbrengen dat namens hem ten onrechte wordt geprocedeerd.
Ten tweede is volgens artikel 6 van de maatschapsovereenkomst de toestemming van alle vennoten vereist voor het aanhangig maken van een rechtsgeding, en hij is nimmer door de overige vennoten geraadpleegd over het aanhangig maken van een rechtsgeding, laat staan dat hij daarmee heeft ingestemd. Nu de maatschap niet bevoegd is tot het voeren van het geding in de hoofdzaak kan ook geen sprake zijn van bevoegde vertegenwoordiging van de maatschap door mr Metz. Zijn belang bij tussenkomst is erin gelegen dat hij in de hoofdzaak de mogelijkheid krijgt zich erover uit te laten dat namens hem in privé en mede namens de maatschap waarvan hij één van de maten is, onbevoegd een procedure aanhangig is gemaakt, aldus [XXX].
Het verweer van de maatschap
Primair voert de maatschap aan, dat [XXX] niet ontvankelijk is in zijn vordering gelet op artikel 217 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv). Dit artikel bepaalt dat tussenkomst mogelijk is in een “tussen andere partijen” aanhangig geding, en [XXX] is in zijn hoedanigheid van maat reeds als één van de eisers partij in dit geding.
Wat betreft het eerstgenoemde belang voert de maatschap aan dat het gezamenlijk belang van de maatschap en dus ook van de vennoten de exploitatie van onroerende zaken is. Daarbij behoort dat zij erop toeziet dat de huurders hun verplichtingen correct nakomen. In dat kader is de Nachtwacht, waarvan [XXX] directeur is, gedagvaard. Welk belang [XXX] zou hebben om dit laatste na te laten heeft hij niet aangegeven.
Wat betreft het tweede belang voert de maatschap aan dat weliswaar de toestemming van [XXX] tot dagvaarden, waarvan vaststond dat die niet zou worden gegeven, ontbreekt maar de enige sanctie op overtreding van artikel 6 van de maatschapsovereenkomst is dat de betreffende maat - in dit geval [XXX] - de overtredende maat of maten de maatschap opzegt met onmiddellijke ingang, hetgeen hij niet heeft gedaan. Derden kunnen het ontbreken van de toestemming van alle maten nimmer aan de maatschap tegenwerpen (artikel 6 lid 3 van de maatschapsovereenkomst).
Het verweer van de Nachtwacht
De Nachtwacht heeft geen verweer gevoerd.
De beoordeling van het incident
De maatschap heeft op zichzelf bezien terecht aangevoerd dat artikel 217 Rv met de zinsnede “tussen andere partijen” beoogt te voorkomen dat eenzelfde partij verschillende keren verschijnt in een en hetzelfde geding. In het onderhavige geval komt de maatschap hierop echter geen beroep toe. De maatschap had immers als - enige - eiseres de procedure tegen de gedaagde huurder kunnen entameren en heeft dus zonder enige noodzaak [XXX] en de overige maten afzonderlijk mede als eisers opgevoerd, nog daargelaten dat zij dit zonder zijn toestemming heeft gedaan. Uitsluitend de omstandigheid dat de maatschap dit heeft gedaan brengt mee dat [XXX] reeds als persoon in de procedure is verschenen. Aldus frustreert zij al dan niet opzettelijk de formele mogelijkheid van [XXX], als “derde” tussen te komen.
De kantonrechter ontvangt [XXX] dan ook in zijn incidentele vordering.
[XXX] heeft echter niet gesteld, welk belang zou zijn gediend met het - door zijn tussenkomst - voorkomen dat de maatschap (en haar maten) in rechte jegens haar huurder nakoming van diens betalingsverplichting uit een huurovereenkomst vordert. Hij heeft niet gesteld dat enig belang van hemzelf bij zijn interventie zou zijn gediend. Voor zover hij beoogt met zijn tussenkomst te voorkomen dat de Nachtwacht, waarvan hij directeur is, in rechte wordt betrokken is niet sprake van een rechtens te respecteren belang van hem als persoon. Gelet hierop dient hem de vordering tot tussenkomst te worden ontzegd.
De beslissing
De kantonrechter:
in het incident:
- wijst de vordering tot interventie af;
- veroordeelt [XXX] in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de maatschap begroot op € 750,00 aan salaris gemachtigde;
in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 16 september 2010 te 10.00 uur voor conclusie van antwoord;
- bepaalt dat ter rolle geen uitstel zal worden verleend;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr C.E. van Oosten-van Smaalen en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.