ECLI:NL:RBHAA:2010:BN7668

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/122
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.S. Korteweg-Wiers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disciplinaire maatregel en ontslag wegens excessief gebruik van telefoonlijnen door ambtenaar

In deze zaak gaat het om een ambtenaar die werkzaam was bij het Energiebedrijf van het AMC in Amsterdam. De ambtenaar is op non-actief gesteld en ontslagen wegens het vermeende excessieve gebruik van 0900-nummers tijdens werktijd, wat zou leiden tot aanzienlijke kosten voor de werkgever. De rechtbank behandelt het beroep van de ambtenaar tegen het ontslag, dat is opgelegd na een onderzoek naar de hoge telefoonkosten. De ambtenaar ontkent de beschuldigingen en stelt dat er onvoldoende bewijs is voor de verweten gedragingen. De rechtbank oordeelt dat de werkgever onvoldoende bewijs heeft geleverd om het plichtsverzuim onomstotelijk vast te stellen. De rechtbank wijst op het gebrek aan concrete en objectieve bewijzen en concludeert dat de werkgever niet bevoegd was om de disciplinaire maatregel van onvoorwaardelijk ontslag op te leggen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond, waarbij de werkgever wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de ambtenaar.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10 - 122 AW
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2010
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. A. Lange, Regiojurist bij AbvaKabo FNV,
tegen:
De Raad van Bestuur van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2009 heeft verweerder eiser bij wijze van disciplinaire maatregel met onmiddellijke ingang ontslagen.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 17 augustus 2009 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 24 november 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 5 januari 2010, aangevuld bij brief van 3 februari 2010, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 30 juni 2010, alwaar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A. Lange. Verweerder is verschenen bij mr. F.A.M. Rethans, juridisch adviseur in dienst van het AMC. Verder waren namens verweerder aanwezig mr. E.C. Beukenkamp en P.V. Rigter.
2. Overwegingen
2.1 Eiser was werkzaam als medewerker technische bedrijfsvoering A bij het Energiebedrijf van het AMC van Amsterdam. Nadat was gebleken dat de gesprekskosten over de maand mei 2009 van de telefoon in de controlekamer van het Energiebedrijf en de gesprekskosten gemaakt op 30 april en 1 mei 2009 van de telefoon in de regelkamer extreem hoog waren heeft de bedrijfsleider een onderzoek laten instellen naar de oorzaak van de uitzonderlijk hoge telefoonkosten. Het onderzoek is ingesteld door [naam a]. Op 23 juni 2009 is een concept dossier opgemaakt en op 25 juni 2009 het definitieve rapport. Op 10 juli 2009 is een aanvullend dossier opgemaakt. Uit het onderzoek is gebleken dat vanaf de telefoon in de controlekamer veelvuldig is gebeld met betaalnummers die zijn toegewezen aan het bedrijf [naam]. Vanaf de telefoon in de regelkamer is eveneens gebeld met één van de aan [naam] toegewezen betaalnummers. [naam] is een bedrijf dat telefonisch gemaakte micropayments afhandelt en daarvoor afhandelingskosten berekend. Uit een bij [naam] opgevraagde specificatie blijkt dat de gemaakte kosten ten gunste van het bedrijf [naam 2] zijn gemaakt. [naam 2] beheert onder andere een site waarvoor betaald dient te worden. De kosten zijn gemaakt voor het bezoeken van deze site. Na het inloggen op de site wordt een 0900 nummer en een code verstrekt. Dit telefoonnummer moet gebeld worden en vervolgens moet de code worden ingetoetst. Er wordt betaald per minuut. De telefoonlijn moet open blijven staan zolang men (het betaalgedeelte van) de site bezoekt. Vervolgens is het dienstrooster vergeleken met het overzicht van de belkosten. Vastgesteld is dat de belkosten met de telefoon in de controlekamer zijn gemaakt op de tijden dat eiser daar dienst had. De belkosten in de regelkamer zijn (eenmalig) aangevangen terwijl eiser daar dienst had. Voorts wordt opgemerkt dat een medewerker die dienst heeft in de controlekamer daar dan alleen aanwezig is en dat bij een dienst in de regelkamer normaal gesproken een tweede medewerker (een HWTK) aanwezig is.
2.2 Bij besluit van 25 juni 2008 heeft verweerder eiser op non-actief gesteld en hem het voornemen tot opleggen van een disciplinaire maatregel van strafontslag bekend gemaakt. Tijdens een gesprek op 2 juli 2009 is eiser in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.
2.3 Bij besluit van 8 juli 2008 is eiser vervolgens wegens ernstig plichtsverzuim de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Verweerder heeft uit het onderzoek de conclusie getrokken dat eiser tijdens zijn diensten excessief gebruik heeft gemaakt van zowel de telefoonlijnen als de computerfaciliteiten (inloggen op websites die onder meer pornografische afbeeldingen aanbiedt) voor privédoeleinden en daarmee in ernstige mate in strijd met de gedragsregels van het AMC heeft gehandeld, terwijl eiser ook aanzienlijke kosten heeft gemaakt ten laste van het AMC. De bedoelde beide telefoonlijnen zijn bedoeld om in geval van nood te kunnen telefoneren en daarom zijn de lijnen niet zijn geschakeld via de telefooncentrale. Eiser heeft vanwege zijn vertrouwensfunctie toegang tot nagenoeg alle ruimten van het AMC zodat alleen al darom hoge eisen mogen worden gesteld aan zijn integriteit en stiptheid in het nakomen van voorschriften. Verweerder acht de gedragingen van eiser absoluut ontoelaatbaar en kwalificeert de gedragingen als zeer ernstig plichtsverzuim.
2.4 Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het ontslagbesluit. De Adviescommissie AWB heeft verweerder geadviseerd het bezwaarschrift gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en het onvoorwaardelijk ontslag om te zetten in een voorwaardelijk ontslag met een proeftijd van 2 jaar en daarnaast een vergoeding van de kosten van bezwaar toe te kennen ter hoogte van € 644,-. De commissie is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat het eiser is geweest die vanuit de controlekamer heeft gebeld met de bedoelde 0900 nummers omdat uit het onderzoek is gebleken dat eiser daar op de tijdstippen waarop met die nummers is gebeld alleen dienst had. De commissie acht het weliswaar aannemelijk dat eiser ook vanuit de regelkamer (eenmalig) met het 0900 nummer heeft gebeld, maar heeft dit desondanks niet met stelligheid kunnen vaststellen, aangezien eiser daar niet alleen was op het moment waarop de verbinding met het 0900 nummer tot stand kwam. De omstandigheid dat eiser vanuit de controlekamer meermalen heeft gebeld acht de commissie reeds voldoende om te concluderen dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan als ernstig te kwalificeren plichtsverzuim. Voor de commissie is voorts in onvoldoende mate komen vast te staan dat eiser oneigenlijk gebruik van zijn computer heeft gemaakt door websites met pornografische afbeeldingen te bezoeken en wel omdat het internetgebruik niet nader is onderzocht. Nu deze omstandigheid niet aan het ontslag ten grondslag kan worden gelegd acht de commissie een onvoorwaardelijk ontslag een te zware disciplinaire maatregel.
2.5 Verweerder heeft het advies van de commissie niet gevolgd. Bij het hier bestreden besluit op bezwaar heeft verweerder de disciplinaire straf van ontslag gehandhaafd, onder wijziging van de motivering. Verweerder legt het excessieve gebruik van de computerfaciliteiten niet langer ten laste aan eiser. Voor het overige handhaaft verweerder het primaire besluit. Verweerder is van mening dat de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim en de kosten die ermee gemoeid zijn niet tot een ander besluit kan leiden. Dat uit het onderzoek naar het internet gedrag van eiser niet naar voren is gekomen dat eiser de website van [naam 2] heeft bezocht, is voor verweerder geen aanleiding tot een andere beslissing. Van een medewerker in een vertrouwensfunctie mag worden verwacht dat deze zich onthoudt van het maken van oneigenlijk gebruik van faciliteiten van het AMC en van het genereren van aanzienlijke kosten door privé gebruik van de telefoon.
2.6 Eiser stelt in beroep primair dat verweerder onvoldoende heeft bewezen of aangetoond dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedraging. Eiser ontkent de hem verweten gedragingen en stelt dat er geen direct en sluitend bewijs is. Verweerder heeft alleen uit de indirecte omstandigheid dat hij op de bewuste momenten (alleen) dienst zou hebben gehad op de momenten dat er gebeld is afgeleid dat hij degene is geweest die feitelijk heeft gebeld. Gelet hierop stelt eiser dat de besluitvorming onzorgvuldig tot stand gekomen en een voldoende feitelijke grondslag ontbeert. Ook acht eiser onvoldoende deugdelijk gemotiveerd waarom het advies van de bezwarencommissie niet is gevolgd. Subsidiair stelt eiser dat de thans gekozen zwaarste strafmaat in ieder geval niet evenredig is met de hem nu nog toegeschreven gedraging.
2.7 De rechtbank overweegt als volgt.
2.8 Het blijkens het bestreden besluit nog aan eiser verweten plichtsverzuim bestaat - kort samengevat - uit het tijdens zijn diensten excessief gebruik maken van de telefoonlijnen van het AMC om, op kosten van het AMC, 0900 nummers te bellen, waardoor eiser heeft gehandeld in strijd met de gedragscode van het AMC. De gronden van het beroep richten zich tegen de bij het bestreden besluit gehandhaafde strafontslag wegens plichtsverzuim en spitsen zich toe op de vraag of eiser zich daadwerkelijk aan het hem verweten plichtsverzuim heeft schuldig gemaakt.
2.9 Naar vaste jurisprudentie hanteert de Centrale Raad van Beroep ten aanzien van disciplinaire straffen als toetsingsmaatstaf dat de bestuursrechter dient vast te stellen of de betrokken ambtenaar zich schuldig heeft gemaakt aan het plichtsverzuim ter zake waarvan het bestuursorgaan hem de straf heeft opgelegd. In het ambtenarentuchtrecht gelden weliswaar niet de strikte bewijsregels die in het strafrecht van toepassing zijn, maar anderzijds is het noodzakelijk dat om plichtsverzuim te kunnen aannemen op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde, gegevens de overtuiging moet zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar zich aan de hem verweten gedraging daadwerkelijk heeft schuldig gemaakt.
2.10 Naar het oordeel van de rechtbank is alles overwegende niet voldoende komen vast te staan dat eiser het hem verweten plichtsverzuim, te weten het excessief gebruik maken van de telefoonlijnen in de controlekamer wanneer hij dienst had inderdaad heeft gepleegd. Bij het onderzoek is uitsluitend afgegaan op de constatering dat, na een vergelijking van het dienstrooster met de gespreksgegevens, de kosten van de telefoon in de controlekamer zijn gemaakt op de tijdstippen dat eiser daar alleen dienst had terwijl de eenmalige gesprekskosten gemaakt met de telefoon in de regelkamer zijn aangevangen terwijl eiser daar dienst had. Verweerder heeft daaruit de conclusie getrokken dat het niet anders kan zijn dan dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan het hem te laste gelegde plichtsverzuim. Het accent wordt daarbij gelegd op het feit dat als een medewerker dienst heeft in de controlekamer hij daar dan alleen aanwezig is en bij een dienst in de regelkamer normaal gesproken een tweede medewerker aanwezig is. Op die grond stelt verweerder dat het dan ook slechts eiser kan zijn geweest die de bedoelde 0900 nummers heeft gebeld vanuit in ieder geval de controlekamer. Omdat het niet anders kan dan dat hij vanuit de controlekamer heeft gebeld acht verweerder het aannemelijk dat hij ook een keer vanuit de regelkamer heeft gebeld.
2.11 De rechtbank onderschrijft dat voorgaande zeker aanleiding geeft tot het vermoeden dat het eiser is geweest die heeft gebeld vanuit de controlekamer. Dit uitgesproken vermoeden is evenwel in geen enkel opzicht nader onderbouwd. Er zijn geen nadere objectieve en concrete bewijzen dan wel andere aanwijzingen waaruit onmiskenbaar blijkt van eisers betrokkenheid. Zo is er geen sprake van een duidelijk waarneembaar patroon waarin de conclusies bevestiging vinden. De gesprekskosten die zien op de telefoon in de controlekamer strekken zich slechts uit over één maand, te weten de maand mei 2009. De gesprekskosten van de telefoon in de regelkamer zijn gemaakt op 2 dagen, te weten 30 april en 1 mei 2009. Wanneer over een langere periode zou worden vastgesteld dat telkens bij afwezigheid van eiser, bijvoorbeeld wegens vakantie of anderszins, de telefoon(s) niet worden gebruikt, zou daarin een bevestiging kunnen worden gevonden voor de betrokkenheid van eiser. Een dergelijk patroon treedt hier niet op. Het feit dat er, nadat eiser op non-actief is gesteld, vanuit de beide kamers niet meer naar 0900 nummers is gebeld, is op zichzelf onvoldoende waarborg voor de stelling dat het eiser is geweest die heeft gebeld.
2.12 De overige feiten en omstandigheden die volgens verweerder onderschrijven dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen hebben de rechtbank niet tot die overtuiging kunnen brengen. Zo heeft verweerder slechts vastgesteld dat de controlekamer altijd door één persoon wordt bemand en daar zijn conclusies op gebaseerd. Eiser heeft echter het verweten telefoongebruik ontkend en toegelicht dat er tijdens de dag- en vroege avonddiensten altijd meer mensen in het gebouw aanwezig zijn en dat zij ook de controlekamer in- en uitlopen. Volgens eiser is men tijdens een dienst in de controlekamer oproepbaar en is als dat gebeurt de kamer onbemand. Ook heeft eiser vermeld dat vanaf de start van de verbouwing de deur op slot ging. Wat hier verder ook van zij, de stelling dat het eiser is geweest die heeft gebeld is in ieder geval niet onbetwist en laat ook ruimte voor een andere gang van zaken. Verweerder heeft nagelaten dit punt nader uit te (laten) zoeken. Verder is niet duidelijk of en welk belang aan de stelling van verweerder dat eiser op het moment waarop hij zijn zienswijze gaf het verwijt dat hem werd gemaakt niet erkende maar ook niet ontkende, valt te hechten. Uit het gespreksverslag valt immers ook af te leiden dat eiser van meet af aan heeft gezegd dat hij het niet gedaan heeft. Hierbij heeft de rechtbank mede acht geslagen op de opmerking van eiser ter zitting dat de werkgever toestond dat hij en zijn collega’s op het werk tijdens de wachturen van de computer en ook van internet gebruik maakten en dat eiser heeft verklaard dat hij daar ook wel heeft ingelogd op zijn eigen websites en van het internet heeft gebruikt om zijn webmail te bekijken.
2.13 De rechtbank kan op grond van het vorenstaande niet anders concluderen dan dat er te zeer op vermoedens is afgegaan en er de nodige twijfels blijven over de feitelijke gang van zaken. Deze onzekerheden mogen niet ten nadele van eiser strekken. In dit licht bezien is het voor de rechtbank ook onduidelijk gebleven waarom verweerder eiser, nadat bij hem het vermoeden was gerezen dat eiser de gedragsregels had overtreden, niet heeft gewaarschuwd en bijvoorbeeld in het geval sprake zou zijn van overtreden van gedragsregels niet in eerste instantie een voorwaardelijk strafontslag heeft overwogen.
2.14 Het is de rechtbank overigens evenmin duidelijk geworden op welke grond verweerder als werkgever niet eenvoudigweg de zgn. betalende 0900 telefoonnummers heeft doen blokkeren. In dat geval kunnen immers ook onbedoelde blokkeringen van de vrije lijn worden geweerd en worden in ieder geval geen extra kosten gemaakt.
2.15 Alles overwegende komt de rechtbank tot de gevolgtrekking dat het aan eiser verweten plichtsverzuim niet onomstotelijk kan worden vastgesteld. De rechtbank acht onvoldoende op grond van deugdelijk vastgestelde gegevens aangetoond dat eiser het hem verweten plichtsverzuim heeft begaan. Verweerder was derhalve niet bevoegd aan eiser de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk strafontslag op te leggen. Verweerder zal naar het oordeel van de rechtbank hetzij nader onderzoek moeten doen verrichten op grond waarvan onomstotelijk kan worden vastgesteld dat eiser de hem verweten gedragingen verwijtbaar heeft gepleegd hetzij eiser in zijn functie moeten herstellen.
2.16 Het bestreden besluit komt dan ook voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en ten laste van verweerder een proceskosten-veroordeling uitspreken.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 24 november 2009;
3.3 veroordeelt de Raad van Bestuur van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 874,- , te betalen aan eiser;
3.4 draagt de Raad van Bestuur van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam op het door eiser betaalde griffierecht van € 150,- aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.S. Korteweg-Wiers, rechter, en op 26 juli 2010 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H.R.A. Horring, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.