ECLI:NL:RBHAA:2010:BN8309
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot afgifte van een mogelijk bestaande overeenkomst in faillissementszaak
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 18 augustus 2010 uitspraak gedaan in een incident dat was ingesteld door de curator in het faillissement van LCI Consultants B.V. De curator vorderde op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat Prodata Banking Solutions c.s. werd veroordeeld tot afgifte van een afschrift van de 'overeenkomst vrijgave zekerheden' met de ING Bank, die vermoedelijk op 5 juli 2002 was gesloten. De curator stelde dat hij een rechtmatig belang had bij deze documenten, omdat deze relevant waren voor de aansprakelijkheid van Prodata Banking Solutions en Paypoint Systems in het faillissement van LCI Consultants.
De rechtbank overwoog dat de voorwaarden voor toewijzing van een vordering op basis van artikel 843a Rv niet waren vervuld. De curator had niet voldoende specifieke aanwijzingen gegeven dat de door hem gevorderde overeenkomsten daadwerkelijk bestonden. De rechtbank benadrukte dat de vordering niet kon worden toegewezen omdat het niet duidelijk was dat Prodata Banking Solutions c.s. over de gevraagde stukken beschikten. De rechtbank wees de incidentele vordering van de curator af en veroordeelde de curator in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Prodata Banking Solutions c.s. tot dat moment waren begroot op EUR 452,00.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bepaalbaarheid en het voorkomen van 'fishing expeditions' in het kader van vorderingen op basis van artikel 843a Rv. De curator werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident, en de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.