zaaknummer / rolnummer: 171924 / KG ZA 10-360
Vonnis in kort geding van 23 september 2010
[eiser],
wonende te Koog aan de Zaan,
eiser,
advocaat mr. V.J.M.H.Y. van Haaster te Haarlem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RONOVE B.V. h.o.d.n. NOTARISHUIS IJMOND,
gevestigd te IJmuiden,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar bestuurder, mr. E.J.G. Ros.
Partijen zullen hierna [eiser] en Notarishuis IJmond genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 30 november 2006 heeft [A] (hierna: [A]) [eiser] mishandeld. Als gevolg van deze mishandeling heeft [eiser] ernstig oogletsel opgelopen.
2.2. [eiser] heeft op 15 april 2008 met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank conservatoir beslag gelegd op de woning van [A].
2.3. Tot de stukken behoort een brief van mr. Van Haaster van 1 juli 2008 aan Notarishuis IJmond met de volgende tekst:
“[…]
Graag ontvang ik van uw notaris de schriftelijke ondubbelzinnige bevestiging dat van de verkoopprijs van de woning van de heer [A] € 39.000,-- bij u in depot wordt gehouden op een rentedragende rekening tot nader order, althans totdat in de gerechtelijke procedure tussen [eiser] enerzijds en [A] anderzijds een vonnis in kracht van gewijsde is gegaan c.q. partijen onderwijl met elkaar in vorenbedoeld proces een schikking hebben getroffen, dan wel indien partijen gezamenlijk uw notaris schriftelijk te kennen hebben gegeven, dat een bedrag van € 39.000,-- uit het depot onder de notaris gehouden kan worden vrijgemaakt, dit bedrag in depot gehouden wordt, zodat ik over kan gaan tot opheffen van het beslag.[…]”
2.4. Tot de stukken behoort een fax van 1 juli 2008 van mr. Y.S. Beumer-Postma, notaris bij Notarishuis IJmond, waarin wordt bevestigd dat EUR 39.000,-- in depot wordt gehouden en pas zal worden uitbetaald “in de gevallen genoemd in uw brief.”
2.5. [eiser] heeft [A] gedagvaard voor rechtbank Haarlem. Op 10 december 2008 heeft rechtbank Haarlem vonnis gewezen en voor recht verklaard - samengevat - dat [A] aan [eiser] alle schade dient te vergoeden die het gevolg is van voormelde mishandeling, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Voorts is [A] veroordeeld tot betaling van EUR 15.000,00 als voorschot op de door [eiser] geleden immateriële schade en EUR 1.236,56 voor buitengerechtelijke kosten.
2.6. Op 30 december 2008 is op gezamenlijk verzoek van partijen een bedrag van EUR 16.236,56 uit het depot overgemaakt op de rekening derdengelden van het kantoor van mr. Van Haaster.
2.7. [A] heeft tegen het vonnis van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Voor hem trad daarbij mr. Ch. M. de Ruiter Kardol als advocaat op. [A] is tijdens deze procedure op 30 april 2009 komen te overlijden. [B] (hierna: [B]), dochter van [A] is de enig erfgenaam van [A] en heeft zijn nalatenschap bij akte van 4 augustus 2009 beneficiair aanvaard.
2.8. Op 2 februari 2010 is genoemde zaak bij het gerechtshof te Amsterdam, conform artikel 9.1 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, op eenstemmig verzoek doorgehaald.
2.9. Op 25 maart 2010 heeft mr. De Ruiter Kardol aan mr. Van Haaster per e-mail bericht dat de erfgenamen geen behoefte hebben in de procedure tussen [eiser] en [A] als partij op te treden.
2.10. Mr. Van Haaster heeft Notarishuis IJmond op 5 juli 2010 per aangetekende brief verzocht ervoor zorg te dragen dat het resterende bedrag van het depot binnen zeven dagen is bijgeschreven op de bankrekening van [eiser]. Notarishuis IJmond heeft tot op heden niet aan dit verzoek voldaan.
2.11. Notarishuis IJmond heeft [B] per brief van 24 augustus 2010 verzocht binnen tien dagen schriftelijk te berichten of zij al dan niet akkoord gaat met uitbetaling van het resterende bedrag van het depot. [B] heeft niet aan het verzoek van Notarishuis IJmond voldaan.
3.1. [eiser] vordert samengevat - op straffe van een dwangsom, veroordeling van Notarishuis IJmond tot betaling van EUR 23.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Notarishuis IJmond voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] stelt zich op het standpunt dat het depot ten behoeve van hem is aangehouden als vervangende zekerheid in verband met het opheffen van het beslag op de woning van [A]. Met het doorhalen van de procedure in hoger beroep is het in 2.5 genoemde vonnis van deze rechtbank in kracht van gewijsde gegaan. Niet te verwachten is dat de procedure alsnog wordt voortgezet. Daarmee is voldaan aan de in 2.3 genoemde voorwaarden voor het uitbetalen van het depot aan [eiser], aldus nog steeds [eiser].
4.2. Notarishuis IJmond voert tot verweer dat een notaris uit hoofde van zijn ambt gehouden is deze zaak zorgvuldig af te handelen. Hij heeft tevens rekening te houden met de belangen van [B]. Het is mogelijk dat zij de notaris aanspreekt wanneer het depot wordt vrijgegeven. Het is ook mogelijk dat [B] een verzoek indient tot hervatting van de procedure in hoger beroep, aldus nog steeds Notarishuis IJmond.
4.3. De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt
Artikel 246 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de enkele doorhaling op de rol geen rechtsgevolgen heeft en dat partijen de rechtsgevolgen bij overeenkomst kunnen bepalen. Gesteld noch gebleken is dat bij gelegenheid van de doorhaling van de zaak op 2 februari 2010 enige uitdrukkelijke overeenkomst omtrent de rechtsgevolgen van die doorhaling is gesloten. Met toepassing van de vertrouwensleer (artikel 3:35 van het Burgerlijk Wetboek) kan daaruit en uit de in 2.9 genoemde mededeling van mr. De Ruiter Cardol - die, naar moeilijk anders kan, bij die beide gelegenheden voor de enig erfgenaam van [A] optrad; dat hoewel [B] beneficiair had aanvaard - worden gedistilleerd dat partijen, waaronder dus [B] - hebben beoogd het geding te beëindigen. Dat oordeel wordt nog versterkt door het niet reageren door [B] op de in 2.11 genoemde brief van Notarishuis IJmond. Gelet op dit alles is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het vonnis van 10 december 2008 op 2 februari 2010 in kracht van gewijsde is gegaan, waarmee is voldaan aan de voorwaarde waaronder Notarishuis IJmond zich heeft verplicht het depot aan [eiser] uit te betalen. Nu de omvang van de vordering niet in geschil is, zal deze worden toegewezen als gevorderd. Daarbij zal de wettelijke rente gelet op de in 2.10 genoemde brief van mr. Van Haaster worden toegewezen met ingang van 13 juli 2007.
4.4. Hoewel aan de veroordeling tot afgifte van eens anders penningen - waar het in de onderhavige zaak om gaat - in weerwil van het bepaalde in artikel 611a lid 1 zin 2 Rv wel de oplegging van een dwangsom kan worden verbonden (Benelux Gerechtshof 9 juli 1981, NJ 1982, 190), zal dit onderdeel van de vordering worden geweigerd. Dit omdat voor het opleggen van een dwangsom geen noodzaak bestaat, nu Notarishuis IJmond er ter zitting blijk van heeft gegeven aan een eventuele veroordeling vrijwillig te zullen voldoen.
4.5. Ter zitting heeft mr. Van Haaster zich met betrekking tot de gevorderde veroordeling in de proceskosten desgevraagd nader op het standpunt gesteld dat kan worden ingestemd met een compensatie van kosten, indien in het voordeel van haar cliënt wordt beslist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan een partij echter niet rechtsgeldig, ten nadele van de Staat, afstand doen van dat gedeelte van de proceskosten dat niet voor zijn eigen rekening is gekomen (Rechtbank Haarlem, 19 november 1985, NJ 1986, 257 en Hoge Raad 27 juni 1986, NJ 1987, 354). Aangezien [eiser] procedeert met een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand, zal Notarishuis IJmond als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 73,89
- vast recht 505,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.394,89
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Notarishuis IJmond om aan [eiser] te betalen een bedrag van EUR 23.000,00 (drieëntwintig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 13 juli 2010 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Notarishuis IJmond in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.394,89, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.629 ten name van MvJ arrondissement Haarlem onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. weigert de gevraagde voorzieningen voor zover anders gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2010.?