ECLI:NL:RBHAA:2010:BO0550

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128987 / HA ZA 06-1330 (dekundige)
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de handelwijze van de Stichting Toezicht Effectenverkeer in 1996

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 29 september 2010 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de Stichting Volendam en Abn Amro Bank N.V. Het vonnis betreft de benoeming van een deskundige die moet onderzoeken de veronderstelde handelwijze van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) in 1996, in het kader van een melding van vermoedelijk optreden als vermogensbeheerder zonder de vereiste vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsvoorganger van Abn Amro Bank haar onderzoeksplicht heeft geschonden, wat mogelijk leidt tot aansprakelijkheid voor de door de eisers geleden schade. De rechtbank heeft bepaald dat Abn Amro Bank een voorschot op de kosten van de deskundige moet deponeren. Het verzoek van Abn Amro Bank om tussentijds hoger beroep open te stellen voor de keuze van de deskundige is afgewezen. De deskundige, prof. dr. J. Koelewijn, is benoemd vanwege zijn expertise op het gebied van toezicht op het bankwezen. De rechtbank heeft de deskundige opgedragen om binnen vier maanden een rapport op te stellen, waarin de bevindingen van het onderzoek worden gepresenteerd. De partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek en moeten binnen vier weken reageren op het concept-rapport van de deskundige. De rechtbank heeft benadrukt dat de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, wat betekent dat de verplichting tot betaling onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
Vonnis van 29 september 2010
in de zaak van
zaaknummer / rolnummer: 128987 / HA ZA 06-1330
1. de stichting
STICHTING VOLENDAM,
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. […],
3. […],
4. […],
5. […],
allen wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
eisers,
advocaat mr. H.J. Bettink te Haarlem,
tegen
1. de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V., voorheen FORTIS BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,
2. [gedaagde sub 2],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde,
niet verschenen,
3. [gedaagde sub 3],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde,
niet verschenen,
en tevens in de navolgende zaken waarin hieronder telkens:
- alleen de eisende partij(en) word(t)(en) genoemd;
- als eisende partij tevens optreedt de stichting Stichting Volendam, waarbij deze alleen hier wordt genoemd en niet meer in elke zaak afzonderlijk;
- als advocaat optreedt mr. Bettink voornoemd die in het navolgende evenmin nog afzonderlijk zal worden genoemd; en waarin
- gedaagden zijn de in de zaak met zaaknummer / rolnummer 128987 / HA ZA 06-1330 genoemde gedaagden 1 tot en met 3:
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155571 / HA ZA 09-359:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155603 / HA ZA 09-365:
1. […],
2. […],
beiden wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155604 / HA ZA 09-366:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155605 / HA ZA 09-367:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155606 / HA ZA 09-368:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155607 / HA ZA 09-369:
1. […],
wonende te Dordrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Dordrecht,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155609 / HA ZA 09-370:
1. […],
wonende te Oldenzaal,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Oldenzaal,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155610 / HA ZA 09-371:
1. […],
wonende Volendam, gemeente Edam - Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Oldenzaal,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155611 / HA ZA 09-372:
[…],
wonende te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155612 / HA ZA 09-373:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155613 / HA ZA 09-374:
[…],
wonende Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155614 / HA ZA 09-375:
[…],
wonende te Koog aan de Zaan, gemeente Zaandam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155615 / HA ZA 09-376:
[…],
wonende Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155616 / HA ZA 09-377:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155617 / HA ZA 09-378:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155618 / HA ZA 09-379:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155619 / HA ZA 09-380:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155620 / HA ZA 09-381:
1. […],
wonende te Hoogland, gemeente Amersfoort,
2. […],
wonende te Hoogland, gemeente Amersfoort,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155621 / HA ZA 09-382:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155623 / HA ZA 09-383:
[…],
wonende te Heiloo,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155624/ HA ZA 09-384:
[…],
wonende te Zaandijk, gemeente Zaanstad,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155625 / HA ZA 09-385:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155626 / HA ZA 09-386:
1. […],
wonende te Zaandijk, gemeente Zaanstad,
2. de vennootschap onder firma
[…],
gevestigd Wormerveer, gemeente Zaanstad,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155627 / HA ZA 09-387:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155628 / HA ZA 09-388:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155629 / HA ZA 09-389:
[…] in hoedanigheid als erfgenaam van […],
wonende te Krommenie, gemeente Zaanstad,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155630 / HA ZA 09-390:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155632 / HA ZA 09-391:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155633 / HA ZA 09-392:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155635 / HA ZA 09-393:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155636 / HA ZA 09-394:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155637 / HA ZA 09-395:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155638 / HA ZA 09-396:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155639 / HA ZA 09-397:
1. […]
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155640/ HA ZA 09-398:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155641 / HA ZA 09-399:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155642/ HA ZA 09-400:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155643 / HA ZA 09-401:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de commanditaire vennootschap
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155644 / HA ZA 09-402:
1. […],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155645 / HA ZA 09-403:
1. […],
wonende te Edam, gemeente Edam-Volendam,
2. de vennootschap onder firma
[…],
gevestigd te Volendam, gemeente Edam-Volendam,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 155646 / HA ZA 09-404:
[…],
wonende te Volendam, gemeente Edam-Volendam.
De eisende partijen zullen hierna worden genoemd de Stichting dan wel alle eisers gezamenlijk de Stichting c.s. De gedaagde partijen zullen hierna respectievelijk Abn Amro Bank, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 december 2009
- de akte van de Stichting c.s. van 12 mei 2010
- de antwoordakte van Fortis Bank met producties van 9 juni 2010
- de akte uitlating producties van de Stichting c.s. van 23 juni 2010
- de akte van Abn Amro Bank van 21 juli 2010
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Op het B-3 formulier waarbij de Abn Amro Bank de akte van 21 juli 2010 heeft genomen, heeft zij aangegeven dat Fortis Bank (Nederland) N.V. en Abn Amro Bank op 1 juli 2010 juridisch gefuseerd zijn en dat als gevolg daarvan alle rechten en verplichtingen van Fortis Bank (Nederland) N.V. onder algemene titel op Abn Amro Bank zijn overgegaan. Om die reden zal in deze procedure voorheen Fortis Bank (Nederland) N.V. voortaan worden aangeduid als Abn Amro Bank.
2.2. Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen.
de deskundige
2.3. Partijen zijn het erover eens dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige en de rechtbank sluit zich daarbij aan.
2.4. De rechtbank gaat voorbij aan de primaire voorkeur van de Stichting c.s. voor benoeming van de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) als deskundige. Het door de deskundige uit te voeren onderzoek ziet op de handelwijze van de voorganger van de AFM, de Stichting Toezicht Effectenverkeer (hierna: STE), en om die reden kan niet zonder meer als vaststaand worden aangenomen dat de AFM voldoende onafhankelijk is ten opzichte van haar voorganger.
2.5. Abn Amro Bank heeft voorgesteld om als deskundige te benoemen mr. […] dan wel mr. […], beiden advocaat. Beide beschikken over werkervaring bij de STE en zijn thans als advocaat werkzaam ten behoeve van partijen binnen de financiële wereld. De kern van de opdracht van de rechtbank aan de deskundige is echter het verrichten van een historisch feitenonderzoek naar de handelwijze en opstelling van de STE in 1996. Gesteld noch gebleken is dat mr. […] dan wel mr. […] daarvoor speciaal toegerust zijn.
2.6. Subsidiair heeft de Stichting c.s. als te benoemen persoon aangedragen prof.dr. J. Koelewijn (hierna: prof. Koelewijn). De rechtbank zal die voordracht volgen. Als wetenschapper van naam en faam, met name op het gebied van toezicht op het bankwezen, is prof. Koelewijn naar het oordeel van de rechtbank in dit geval van de personen die voor benoeming in aanmerking komen – door partijen voorgedragen dan wel anderszins bekend bij de rechtbank – de meest aangewezen persoon om als deskundige te worden benoemd. Prof. Koelewijn heeft zich daartoe desgevraagd ook bereid verklaard.
2.7. De rechtbank gaat daarmee voorbij aan de door Abn Amro Bank tegen de benoeming van prof. Koelewijn aangevoerde bezwaren. De stellingen van Abn Amro Bank dat prof. Koelewijn geen specialistische kennis heeft met betrekking tot het door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (hierna: STE) in 1996 gehouden toezicht en dat hij nooit werkzaam is geweest voor de STE zodat hij niet uit eigen ervaring kan verklaren wat de STE in 1996 zou hebben gedaan met een gedocumenteerde melding van een rechtspersoon als Abn Amro Bank, gaan voorbij aan het feit dat prof. Koelewijn zich in wetenschappelijke zin heeft toegelegd op het gebied van bedrijfseconomisch toezicht op het bankwezen. Hij zal dan ook worden benoemd vanwege zijn gedegen kennis van de financiële wereld in combinatie met zijn wetenschappelijke capaciteiten om onderzoek te verrichten, als vereist voor de beantwoording van de door de rechtbank gestelde vragen. Daarbij komt dat prof. Koelewijn in de periode 2001 tot 2003 werkzaam is geweest bij de opvolger van de STE, de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) als hoofd research. In die hoedanigheid heeft hij ook in de praktijk kennis opgedaan van toezicht op de financiële markten. De omstandigheid dat prof. Koelewijn niet uit eigen ervaring kan verklaren over het werken bij de STE in het jaar 1996 acht de rechtbank onder de gegeven omstandigheden niet van belang. Bovendien hebben de eerdergenoemde door Abn Amro Bank aangedragen mrs. […]en […]evenmin bij de STE gewerkt in de bewuste periode in augustus 1996. Het bezwaar van Abn Amro Bank dat prof. Koelewijn niet geschikt zou zijn als deskundige omdat hij niet uit eigen ervaring kan verklaren over de werkwijze van de STE in die periode komt in dat licht dan ook niet overtuigend voor.
2.8. Het bezwaar van Abn Amro Bank dat prof. Koelewijn niet onafhankelijk en onpartijdig zou zijn omdat hij in de periode 1992 tot juni 1996 werkzaam is geweest bij de banken Pierson, Heldring en Pierson/MeesPierson N.V. wordt evenmin gevolgd. Deze door Abn Amro Bank aangehaalde banken bestaan niet meer en waren in de periode die hier van belang is, te weten in 1996, concurrenten van de Generale Bank, de toenmalige voorganger van Abn Amro Bank, waar de Rekening door [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] werd geopend. Er kan dan ook niet worden geoordeeld dat prof. Koelewijn om die reden thans niet als onafhankelijk kan worden beschouwd. Daarbij hecht de rechtbank eraan andermaal te benadrukken dat het onderzoek in de kern draait om een historisch feitenonderzoek, waarbij een eventuele - uit publicaties of uitspraken blijkende - kritische houding ten opzichte van banken of hun wederpartijen geen rol speelt.
de vragen
2.9. De rechtbank heeft uit het tussen partijen gevoerde debat over de aan de deskundige te stellen vragen geconcludeerd dat partijen het op dat vlak eens zijn. Aan prof. Koelewijn zullen dan ook de in de beslissing hierna vermelde vragen worden voorgelegd.
het voorschot
2.10. In het licht van het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2003 (NJ 2005, 50) en gelet op het oordeel van de rechtbank in het tussenvonnis dat (de rechtsvoorganger van) Abn Amro Bank haar onderzoeksplicht heeft geschonden en zij derhalve mogelijk aansprakelijk is voor de door de Stichting c.s. geleden schade, ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door Abn Amro Bank moet worden gedeponeerd.
2.11. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.12. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
hoger beroep niet toestaan
2.13. Gelet op het uitgebreide debat dat bij voornoemde aktes door partijen is gevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Abn Amro Bank heeft dit weliswaar verzocht, maar alleen voor zover het betreft de door de rechtbank te maken keuze ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige. Die keuze is in het voorgaande zodanig beargumenteerd dat de vertraging die tussentijds hoger beroep met zich zou brengen niet aanvaardbaar moet worden geacht. De rechtbank is wel gehouden het provisionele deel van de beslissing, omtrent de partij die het voorschot moet betalen, ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Gesteld dat Abn Amro Bank in augustus 1996 een deugdelijke en gedocumenteerde melding bij de STE zou hebben gedaan als bedoeld in rechtsoverweging 6.41 van het tussenvonnis inhoudende het vermoeden dat Safe Haven opereerde als vermogensbeheerder zonder over de daarvoor vereiste vergunning op grond van het bepaalde in artikel 7 Wte 1995 te beschikken, wat zou de STE dan met deze melding hebben gedaan?
2. Zijn in het jaar 1996 of in de periode daarvoor meer van dergelijke meldingen gedaan bij de STE?
2a. Zo ja, heeft de STE toen actie ondernomen en zo ja, wat voor actie was dat?
2b. Zo nee, waarom heeft de STE geen actie ondernomen?
3. Had de STE in 1996 het recht om de bankrekening van Safe Haven te “bevriezen”, waarbij onder bevriezen van een bankrekening wordt verstaan dat de bank (in casu Abn Amro Bank) (tijdelijk) geen gelden van de bankrekening van haar klant naar derden mag (laten) overboeken en zo ja, zou de STE gebruik gemaakt hebben van dit recht?
3a. Had de STE in 1996 (ook) andere maatregelen kunnen nemen?
3b. Zo ja, welke?
3c. Zou de STE in 1996 meerdere maatregelen tegelijkertijd genomen hebben?
4. Zouden er voor de STE na het ontvangen van de melding van Abn Amro Bank redenen zijn geweest om Abn Amro Bank te adviseren over diens rechtsverhouding met Safe Haven?
4a. Zo ja, wat zijn die redenen, wat zou het advies aan Abn Amro Bank zijn geweest en binnen welke termijn zou dat advies gegeven zijn?
4b. Zou de STE Abn Amro Bank hebben geadviseerd om de rekening van Safe Haven te sluiten?
2c. Zo ja, waarom?
2d. Zo nee, waarom niet?
5. Zou de STE na het ontvangen van de melding zelf een onderzoek zijn gestart?
5a. Zo nee, wat zou de STE dan wel hebben gedaan?
5b. Zo ja, waar zou dat onderzoek uit hebben bestaan en zou het voor de STE mogelijk zijn geweest om dit onderzoek, gelet op de bezetting in die periode, binnen twee weken af te ronden?
5c. Zo ja, wat zou de vermoedelijke conclusie van dat onderzoek zijn geweest?
5d. Zo ja, is het mogelijk dat het onderzoek ook verplichtingen en/of aanbevelingen en/of adviezen zou bevatten en zo ja, waar zouden die uit bestaan en aan wie zouden deze zijn gericht?
5e. Zo ja, aan wie of wat zou de STE de uitkomsten van haar onderzoek hebben meegedeeld en/of openbaar gemaakt?
5f. Zo ja, zou de STE rechtstreeks de beleggers hebben benaderd of gewaarschuwd of bijvoorbeeld waarschuwingsadvertenties hebben geplaatst?
6. Heeft de STE in een concreet geval waarbij sprake was van een melding dat artikel 7 Wte 1995 (mogelijk) door een (rechts)persoon werd overtreden in het jaar 1996, of in de periode daarvoor, een onderzoek verricht als hiervoor bedoeld?
6a. Zo ja, zijn daarin verplichtingen en/of aanbevelingen en/of adviezen opgenomen?
6b. Zo ja, heeft de STE in een dergelijk geval de uitkomsten van haar onderzoek meegedeeld en/of openbaar gemaakt?
6c. Heeft de STE in een concreet geval waarbij sprake was van een melding dat artikel 7 Wte 1995 (mogelijk) door een (rechts)persoon werd overtreden in het jaar 1996, of in de periode daarvoor beleggers benaderd en/of gewaarschuwd en/of waarschuwingsadvertenties geplaatst?
7. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2. benoemt tot deskundige:
prof. dr. J. Koelewijn,
[…],
het voorschot
3.3. bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige dient binnen drie weken na de datum van deze beslissing een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
- partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.4. bepaalt dat Abn Amro Bank het voorschot dient over te maken op rekeningnummer 56.99.90.629 ten name van MvJ arrondissement Haarlem onder vermelding van "voorschot deskundigenrapport" en het zaak- en rolnummer, en wel binnen twee weken na een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie,
3.5. draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6. verzoekt de raadsman van de Stichting c.s. uiterlijk binnen drie weken na heden het procesdossier in afschrift aan de deskundige te doen toekomen,
3.7. bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8. wijst de deskundige er op dat:
- de griffie aan de deskundige een brief zal toesturen met informatie over de totstandkoming van deskundigenrapporten,
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9. bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10. draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11. wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12. bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden,
overige bepalingen
3.13. bepaalt dat de zaak op de rol zal komen voor conclusie na deskundigenbericht op een termijn van vier weken na ontvangst ter griffie van het rapport,
3.14. draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
3.15. verstaat dat hoger beroep van deze tussenbeslissing (behalve het provisionele deel ervan) alleen mogelijk is tegelijk met dat van de eindbeslissing,
3.16. verklaart de beslissing over de partij die het voorschot moet deponeren uitvoerbaar bij voorraad,
3.17. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell, mr. C.S. Naarden-Goedel en mr. J.E. van Praag en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2010.?