zaaknummer / rolnummer: 152481 / HA ZA 08-1532
Vonnis van 22 september 2010
[EISERES IN CONVENTIE],
wonende te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.M. Verbrugge,
1. [gedaagde in conventie sub 1],
wonende te Beverwijk,
2. [gedaagde in conventie sub 2],
wonende te Heemskerk,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. R.A.M. Schram.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie] en (tezamen en in enkelvoud) [gedaagden in conventie] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 juni 2010
- de akte van [eiseres in conventie] van 7 juli 2010
- de akte van [gedaagden in conventie] van 7 juli 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in reconventie
2.1. In het tussenvonnis van 9 juni 2010 zijn partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op het oordeel van de rechtbank dat [eiseres in conventie] de volledige boete van EUR 15.250,-- aan [gedaagden in conventie] verschuldigd is, met welk oordeel de rechtbank terugkomt op haar eerdere bindende eindbeslissing in overweging 6.9 van het tussenvonnis van 22 juli 2009.
2.2. In haar akte van 7 juli 2010 stelt [eiseres in conventie] zich op het standpunt dat de hier bedoelde beslissing van de rechtbank onjuist is, althans dat de rechtbank in dit geval niet op haar eerdere beslissing kan terugkomen. [eiseres in conventie] heeft ter onderbouwing aangevoerd dat uit het vonnis van 9 juni 2010 volgt dat de rechtbank zich niet langer kan vinden in de toetsing van het vonnis van 22 juli 2009, maar dat in beide vonnissen dezelfde maatstaf wordt gehanteerd, zodat de rechtbank hierop niet kan terugkomen.
2.3. Bij akte van 7 juli 2010 heeft [gedaagden in conventie] aangegeven zich te kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank in de overwegingen 2.16 tot en met 2.19 van het vonnis van 9 juni 2010.
2.4. Naar het oordeel van de rechtbank merkt [eiseres in conventie] in haar akte van 7 juli 2010 terecht op dat de maatstaf voor matiging van boetes, zoals die onder meer volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 27 april 2007 (NJ 2007, 262), in overweging 6.8 van het vonnis van 22 juli 2009 juist is weergegeven. Echter, de maatstaf zoals die in overweging 6.8 is opgenomen, is in overweging 6.9 vervolgens niet juist toegepast. Als gevolg daarvan is de bindende eindbeslissing in overweging 6.9 tot stand gekomen met toepassing van een onjuiste maatstaf. Deze eindbeslissing is derhalve onjuist, zodat daarop kan worden teruggekomen, zoals ook is overwogen in overweging 2.20 van het tussenvonnis van 9 juni 2010.
2.5. In aanvulling op hetgeen reeds in het tussenvonnis van 9 juni 2010 is overwogen, zij nog opgemerkt dat de eindbeslissing in overweging 6.9 eens te meer onjuist is, daar die beslissing niet uitvoerbaar is. De matiging van de boete is in de bedoelde eindbeslissing immers gekoppeld aan de hoogte van de werkelijk geleden schade, terwijl voor het vaststellen van de hoogte van de werkelijk geleden schade een verwijzing naar de schadestaatprocedure is verzocht. De boete kan echter niet naar de schadestaatprocedure worden verwezen en voor het vaststellen van de hoogte van de werkelijk geleden schade beschikt de rechtbank thans over te weinig informatie om daar in de onderhavige procedure reeds een oordeel over te kunnen geven. Onder deze omstandigheden is het niet mogelijk vast te stellen in hoeverre de boete dient te worden gematigd op basis van de geleden schade, zoals is overwogen in overweging 6.9. Ook om die reden is de eindbeslissing onjuist en kan de rechtbank daarop terugkomen.
2.6. [eiseres in conventie] heeft in de akte van 7 juli 2010 verder nog aangevoerd dat voor het beroep op matiging moet worden meegewogen dat het aan [gedaagden in conventie] volledig bekend was dat [eiseres in conventie] het appartement zelf niet kon financieren. Op basis van alle omstandigheden, meer in het bijzonder het feit dat [eiseres in conventie] zich heeft ingezet om de financiering alsnog rond te krijgen door haar dochter bij de koop te betrekken, had het verwachtingspatroon van [gedaagden in conventie] anders behoren te liggen, aldus [eiseres in conventie]. Het is volgens [eiseres in conventie] buitensporig en daarom onaanvaardbaar om onder deze omstandigheden toch aanspraak te maken op de volledige contractuele boete.
2.7. Hetgeen [eiseres in conventie] thans aanvoert ter onderbouwing van haar stelling dat een beroep op matiging van de contractuele boete terecht is, is niet anders dan zij tot nu toe heeft aangevoerd. Zoals reeds is aangegeven in overweging 2.17 van het tussenvonnis van 9 juni 2010 is dat onvoldoende om te stellen dat de rechter onder deze omstandigheden de boete mag matigen. Blijkens (genoemde) vaste jurisprudentie is daarvoor meer nodig dan hetgeen [eiseres in conventie] naar voren heeft gebracht. [eiseres in conventie] zal derhalve worden veroordeeld om de volledige contractuele boete te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 november 2008.
2.8. [gedaagden in conventie] heeft naast de contractuele boete tevens een verklaring voor recht gevraagd dat [eiseres in conventie] ernstig tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, waarbij [gedaagden in conventie] vordert dat [eiseres in conventie] wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die [gedaagden in conventie] als gevolg daarvan lijdt, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat.
2.9. Aangezien [eiseres in conventie] niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs, staat thans in rechte vast dat [eiseres in conventie] de koopovereenkomst niet rechtsgeldig heeft ontbonden en dat zij op grond van de overeenkomst gehouden was het appartement op 14 november 2008 af te nemen, hetgeen zij niet heeft gedaan. Daarmee staat vast dat [eiseres in conventie] is tekort gekomen in de nakoming van de op haar rustende verbintenis op grond van de koopovereenkomst. Als gevolg van deze tekortkoming is [eiseres in conventie] aansprakelijk voor de door [gedaagden in conventie] geleden schade als gevolg van deze tekortkoming, zodat de gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen. Daarbij zij nog opgemerkt dat de toevoeging in de verzochte verklaring voor recht dat [eiseres in conventie] ernstig is tekort geschoten, niets toevoegt aan de onderlinge rechtsverhouding van partijen en bovendien onvoldoende onderbouwd is. Deze nadere aanduiding zal dan ook niet in de verklaring voor recht worden opgenomen.
2.10. Uiteraard zal in de schadestaatprocedure aan de orde kunnen komen of de door [eiseres in conventie] aan [gedaagden in conventie] te betalen schadevergoeding op grond van artikel 6:109 van het Burgerlijk wetboek zal dienen te worden gematigd. Daarbij kan hetgeen [eiseres in conventie] heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat de contractuele boete dient te worden gematigd en het feit dat de volledige contractuele boete aan [gedaagden in conventie] zal moeten worden betaald, kunnen worden meegenomen.
gevorderde kosten in conventie en in reconventie
2.11. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten van [gedaagden in conventie] zal worden afgewezen. [gedaagden in conventie] heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
2.12. [eiseres in conventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Sewmar cs in conventie worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris advocaat 1.808,00 (4,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 2.062,00
De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie] in reconventie worden begroot op:
- salaris advocaat EUR 226,00 (1,0 punt × factor 0,5 × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 226,00
2.13. De rechters, ten overstaan van wie de comparitie op 8 juni 2009 en het getuigenverhoor op 16 oktober 2009 zijn gehouden, hebben dit vonnis niet mede kunnen wijzen om organisatorische redenen.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van Sewmar cs tot op heden begroot op EUR 2.062,00,
in reconventie
3.3. veroordeelt [eiseres in conventie] om aan [gedaagden in conventie] te betalen een bedrag van EUR 15.250,00 (vijftienduizendtweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 14 november 2008 tot de dag van volledige betaling,
3.4. verklaart voor recht dat [eiseres in conventie] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst en veroordeelt [eiseres in conventie] tot vergoeding van de schade die [gedaagden in conventie] als gevolg daarvan lijdt, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3.5. veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie] tot op heden begroot op EUR 226,00,
3.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs, mr. W.S.J. Thijs en mr. J.A.M. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010.?