ECLI:NL:RBHAA:2010:BO3686

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
459452 CV EXPL 10-3606
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.P. Stolp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg cao-bepaling en stelplicht in arbeidszaak betreffende werktijdverkorting

In deze zaak vorderde de werknemer, die sinds 1 april 1988 in dienst is bij Schiphol Nederland B.V., een verklaring voor recht dat hij recht heeft op een werktijdverkorting tot 28 uur per week op basis van de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid. De werkgever, Schiphol, betwistte deze vordering en stelde dat de werknemer niet voldeed aan de referte-eis van tien jaar onafgebroken werken in continudiensten met nachtdiensten, aangezien het volcontinurooster pas op 1 januari 1997 was ingevoerd. De werknemer, die op 16 februari 2006 55 jaar werd, stelde dat hij ook vóór deze datum al in een continu werkrooster met nachtdiensten had gewerkt.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij gedurende de vereiste periode onafgebroken in continudiensten met nachtdiensten had gewerkt. De werkgever had zijn standpunt onderbouwd met producties, waaruit bleek dat de werknemer voor 1 januari 1997 voornamelijk dagdiensten had gewerkt. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer niet voldeed aan de referte-eis van de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid, waardoor zijn vordering werd afgewezen.

De kantonrechter wees ook de vorderingen tot betaling van wettelijke verhogingen en buitengerechtelijke kosten af, omdat deze niet van toepassing waren. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 4 november 2010 door de kantonrechter in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 459452/ CV EXPL 10-3606
datum uitspraak: 4 november 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. L.P.A. Zwijnenberg
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHIPHOL NEDERLAND B.V.
te Luchthaven Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Schiphol
gemachtigde mr. H.V. Hess
De procedure
[eiser] heeft Schiphol gedagvaard op 8 maart 2010. Schiphol heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 10 juni 2010 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2010 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Schiphol heeft voorafgaande aan de comparitie nog aanvullende producties toegezonden aan de kantonrechter en de gemachtigde van [eiser].
De feiten
a. [eiser] (thans 59 jaar oud) is vanaf 1 april 1988 bij Schiphol in loondienst werkzaam, (laatstelijk) in de functie van Airport Support Employee C1 op de afdeling Airport Support. In de arbeidsovereenkomst van [eiser] is opgenomen dat de werktijden zijn “van maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 16.30 uur”.
b. Op de arbeidsovereenkomst is de cao van Schiphol van toepassing. Artikel 408 van
deze cao heeft betrekking op de Beschikbaarheidstoeslag. In dit artikel is bepaald dat de werknemer, aan wie de verplichting is opgelegd zich buiten werktijd beschikbaar te houden, aanspraak heeft op een toeslag op grond van de Regeling Beschikbaarheid buiten werktijd.
c. Bij brief van 24 december 1996 heeft Schiphol aan de medewerkers van de afdeling Airport Support onder meer het volgende medegedeeld:
Met ingang van 1 januari 1997 verandert de dagdienstorganisatie [...] in een roosterorganisatie. [...] Voor u betekent dit dat u per genoemde datum uw werkzaamheden in een wisselend werkrooster zult gaan verrichten. U ontvangt hiervoor [...] een roostertoeslag [...].
d. Met ingang van 1 januari 1997 is op de afdeling Airport Support een continurooster
met nachtdiensten ingevoerd.
e. Op 25 mei 1997 is [eiser] voor het eerst in een nachtdienst van dat continurooster ingeroosterd.
f. Sinds 2003/2004 is in de cao de “Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid” opgenomen.
g. Artikel 2 lid 1 van deze regeling luidt, voor zover van belang, als volgt:
Werknemers, werkzaam voor tenminste 34 uur per week, kunnen vanaf het bereiken van de 55-jarige leeftijd (nachtdienst) respectievelijk 57-jarige leeftijd (dagdienst) korter gaan werken. Onderstaande tabel geeft aan hoeveel uur de werknemer minder kan gaan werken en wat de consequenties zijn voor het salaris.
h. Blijkens deze tabel en de toelichting daarop valt de 57-jarige werknemer die gedurende de laatste 36 maanden voorafgaand aan de maand waarin hij 55 jaar is geworden, nachtdiensten heeft gelopen in de categorie “licht continu” of “medium en zwaar continu”. Dit laatste is afhankelijk van het gemiddelde aantal nachtdiensten per jaar.
i. [eiser] valt in de categorie “medium en zwaar continu”.
j. Uit de tabel en de toelichting daarop blijkt verder dat de werknemers in de categorie “medium en zwaar continu” recht hebben op een werktijdverkorting tot 28 uur per week met behoud van salaris, mits zij direct voorafgaand aan de maand waarin zij 55 jaar zijn geworden “minimaal 10 jaar onafgebroken in continudienst (met nachtdiensten)” hebben gewerkt. Werken in een wisselend werkrooster zonder nachtdiensten wordt gelijkgesteld met werken in dagdienst. Voor de werknemer van 57 jaar die in de categorie dagdienst valt, geldt een verkorte werktijd van 32 uur per week.
k. [eiser] is op 16 februari 2006 55 jaar geworden.
l. Op 24 juli 2007 heeft [eiser] een aanvraag ingediend om vanaf 1 februari 2008 korter te gaan werken volgens de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid.
m. Schiphol heeft zich op het standpunt gesteld dat [eiser], voorafgaand aan
het bereiken van de 55-jarige leeftijd, niet tien jaar onafgebroken in continudienst met nachtdiensten heeft gewerkt, zodat hij wordt gelijkgesteld met een dagdienst-medewerker en recht heeft op een 32-urige werkweek.
De vordering
[eiser] vordert (samengevat) dat de kantonrechter:
I. voor recht zal verklaren dat Schiphol de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid niet juist uitvoert;
II. voor recht zal verklaren dat [eiser] voldoet aan beide eisen die worden genoemd in voormelde Regeling en in aanmerking komt voor gemiddeld 28 uur werken per week;
III. Schiphol zal veroordelen tot betaling van de maximale wettelijke verhoging wegens vertraging en de wettelijke rente;
IV. Schiphol zal veroordelen tot betaling van € 1.800,00 aan buitengerechtelijke kosten.
[eiser] legt het volgende aan de vordering ten grondslag. Het continurooster met nachtdiensten is weliswaar pas per 1 januari 1997 op zijn afdeling ingevoerd, maar hij is
ook vóór die datum onafgebroken werkzaam geweest in wisselende/continudiensten met nachtdiensten. In die tijd werd dat aangeduid met ‘verschoven uren’. Vanaf januari 1997 is het rooster met continudiensten onder druk van de vakbonden ingevoerd, enkel met het doel de werkzaamheden op de afdeling Airport Support op een efficiëntere manier in te delen.
In feite veranderde er echter niets aan de bestaande praktijk. [eiser] voldoet dus
aan de in de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid genoemde referte-eis van tien jaar onafgebroken werken in continudiensten met nachtdiensten en heeft daarom recht op een arbeidstijdverkorting tot 28 uur per week.
Schiphol maakt een ongeoorloofd onderscheid tussen haar werknemers, door in het geval
van [eiser] pas te gaan tellen vanaf 1 januari 1997.
[eiser] heeft als gevolg van de nalatigheid van Schiphol rechtsbijstand moeten inroepen. De kosten daarvan bedragen € 1.800,00 en dienen voor rekening van Schiphol te komen.
Het verweer
Schiphol betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
Zij voert de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid voor al haar werknemers correct en consequent uit op basis van de in die regeling vastgelegde, objectieve criteria. Schiphol maakt dus geen ongeoorloofd onderscheid tussen haar werknemers.
Eén van de voorwaarden waaraan [eiser] moet voldoen om in aanmerking te komen voor een arbeidstijdverkorting tot 28 uur per week, is dat hij direct voorafgaande aan de maand waarin hij 55 jaar is geworden minimaal tien jaar onafgebroken in continudienst met nachtdiensten heeft gewerkt. Dit is volgens Schiphol niet het geval, omdat [eiser] in februari 2006 55 jaar is geworden en het volcontinurooster met nachtdiensten pas per
1 januari 1997 op zijn afdeling is ingevoerd. Voor die datum was de afdeling Airport Support een dagdienstorganisatie. De onderhoudswerkzaamheden waren in die tijd van zodanig geringe omvang dat zij in de regel tijdens de gebruikelijke werktijden (overdag) konden worden verricht. Soms was het wel nodig werknemers buiten de reguliere werkuren en in het weekeinde in te zetten. Dat gebeurde ook wel met [eiser]. Voor die ‘verschoven uren’ ontving [eiser] dan een beschikbaarheidstoeslag conform het daartoe bepaalde in de cao, aldus Schiphol.
Onder andere door het in gebruik nemen van een nieuwe start- en landingsbaan namen de onderhoudswerkzaamheden dermate toe, dat deze niet meer alleen in dagdiensten konden worden verricht. Om het groeiende aantal medewerkers efficiënt te kunnen inzetten is per 1 januari 1997 op de afdeling Airport Support een volcontinurooster ingevoerd en worden
de medewerkers vanaf die datum ingeroosterd in vroege, late en nachtdiensten.
[eiser] is pas vanaf 25 mei 1997 voor het eerst op een nachtdienst ingeroosterd.
Omdat [eiser] niet voldoet aan de referte-eis van tien jaar onafgebroken werken in continudiensten met nachtdiensten, valt hij op grond van de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid in de categorie dagdienst en heeft hij recht op een werktijdverkorting tot
32 uur per week.
Voor toewijzing van de wettelijke verhoging is geen grond, nu de vordering geen betrekking heeft op niet-tijdige betaling van loon.
De buitengerechtelijke kosten zijn evenmin toewijsbaar, nu niet is gebleken dat deze kosten zien op werkzaamheden anders dan die ter voorbereiding van de processtukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv een vergoeding plegen in te houden.
De beoordeling van het geschil
1. Het geschil gaat om de vraag of [eiser] vanaf 1 februari 2008 aanspraak kan maken op een 28-urige werkweek. [eiser] is op 16 februari 2006 55 jaar geworden. Dit betekent dat voor de beantwoording van die vraag bepalend is of komt vast te staan, dat [eiser] vóór 1 februari 2006 gedurende minimaal tien jaar, oftewel van 1 februari 1996 tot 1 februari 2006, onafgebroken in continudienst met nachtdiensten heeft gewerkt. In dat geval voldoet hij immers aan de in de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleidreferte gestelde referte-eis.
2. Niet in discussie is dat het continudienstrooster met nachtdiensten pas per
1 januari 1997 op de afdeling Airport Support is ingevoerd. Schiphol heeft onder meer een uitdraai uit het personeelsysteem overgelegd van de basisroosters van [eiser] van 1995 tot en met 1997. Daaruit blijkt dat [eiser] vanaf 1 januari 1995
tot en met 31 december 1996 steeds dagdiensten had van 08:00 tot 16:30 uur.
Vanaf 1 januari 1997 veranderde dit in een wisselend rooster met vroege en late diensten, waarbij [eiser] voor het eerst op 25 mei 1997 is ingeroosterd in een dienst van 19:30 tot 04.00 uur. [eiser] heeft de juistheid van deze roosters betwist. Volgens hem stroken zij niet met de praktijk, omdat ook vóór 1 januari 1997 op zijn afdeling met roosters werd gewerkt en hij altijd heeft gewerkt volgens een continu werkrooster met nachtdiensten. Schiphol heeft dit gemotiveerd betwist.
3. Artikel 101 van de cao definieert een werkrooster als: “het op een tijdvak van een of meer weken betrekking hebbende schema, aangevende de dagen waarop en de uren gedurende welke de werknemer zijn functie moet vervullen.” Tegenover het door Schiphol gevoerde en met stukken onderbouwde verweer had het op de weg van
[eiser] gelegen om stukken (bijvoorbeeld verklaringen van collega’s van zijn afdeling of zijn leidinggevenden) te overleggen waaruit kan worden afgeleid dat hij gedurende (ten minste) tien jaren voordat hij 55 jaar werd, onafgebroken werkzaam is geweest op basis van een op één of meer weken betrekking hebbend schema van continudiensten met nachtdiensten. Nu die nadere onderbouwing ontbreekt, is voor een bewijsopdracht aan [eiser] geen plaats.
4. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat niet in rechte is komen vast te staan dat
[eiser], voordat hij de leeftijd van 55 jaar bereikte, minimaal tien jaar onafgebroken in continudiensten met nachtdiensten heeft gewerkt. Dit brengt mee dat hij niet voldoet aan de referte-eis van de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid.
De vordering sub II zal daarom als ongegrond worden afgewezen. De vordering sub I treft hetzelfde lot, aangezien niet is gebleken dat Schiphol de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid onjuist toepast jegens [eiser].
5. De vordering sub III is evenmin toewijsbaar, nu [eiser] geen achterstallig salaris vordert. Ook de vordering sub IV is, gelet op de afwijzing van de overige vorderingen,
niet toewijsbaar.
6. In de arbeidsrelatie die tussen partijen bestaat ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.