ECLI:NL:RBHAA:2010:BO4548
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J. van der Meer
- Th.S. Röell
- A.C. Terwiel
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in een strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft verzoeker, gedetineerd in PI Midden Holland, een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters die zijn zaak behandelen. Verzoeker stelt dat de rechtbank door zijn verzoeken tot het horen van getuigen af te wijzen, de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de rechtbank op 29 juli 2010, waarin de rechtbank opdrachten gaf aan de officier van justitie voor nader onderzoek. Verzoeker meent dat de afwijzing van zijn verzoeken zo onbegrijpelijk is dat deze alleen verklaard kan worden door vooringenomenheid van de rechters.
De rechters hebben in hun verweer aangegeven dat de wraking ten onrechte is voorgesteld en dat de afwijzing van de verzoeken niet duidt op partijdigheid. De officier van justitie steunt dit standpunt en stelt dat de rechtbank het juiste criterium heeft gehanteerd bij de beoordeling van de verzoeken. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoeken tot het horen van getuigen niet onbegrijpelijk zijn afgewezen en dat er geen grond is voor de veronderstelling dat de rechters vooringenomen zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, met de overweging dat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond vormen voor het oordeel dat de rechters in de hoofdzaak onpartijdigheid zouden schaden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 november 2010, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.