ECLI:NL:RBHAA:2010:BO5349

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
474118 CV EXPL 10-9196
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomsten en stilzwijgende verlenging in het kader van lichtmastreclame

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 17 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NPB en Dura Vermeer. NPB vorderde een verklaring voor recht dat de huurovereenkomsten voor lichtmastreclame niet rechtsgeldig door Dura Vermeer waren opgezegd. Dura Vermeer had de overeenkomsten per direct opgezegd, maar NPB was het daar niet mee eens en stelde dat de overeenkomsten stilzwijgend waren verlengd voor een periode van vijf jaar. De kantonrechter oordeelde dat Dura Vermeer niet als consument kan worden aangemerkt en dat de artikelen 6:236 en 6:237 BW niet van toepassing zijn. Het beroep van Dura Vermeer op de vernietigbaarheid van de bedingen in de algemene voorwaarden werd verworpen, omdat de rechter oordeelde dat de bedingen niet onredelijk bezwarend waren. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomsten pas op 19 december 2014 en 1 december 2013 rechtsgeldig konden worden opgezegd, en dat Dura Vermeer de proceskosten moest vergoeden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 474118 / CV EXPL 10-9196
datum uitspraak: 17 november 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. NATIONAAL PUBLICITEITSBUREAU V/H J. LANTING
te Haarlem
eiseres
hierna te noemen NPB
gemachtigde mr. C.A.P. Werre
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DURA VERMEER BOUW EDE B.V.
te Ede
gedaagde
hierna te noemen Dura Vermeer
gemachtigde mr. F.A.M. Zevenbergen
De procedure
NPB heeft Dura Vermeer gedagvaard op 30 juni 2010. Dura Vermeer heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft NPB schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Dura Vermeer nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. NPB exploiteert reclameobjecten aan lichtmasten langs de openbare weg (hierna: lichtmastreclames).
2. Op 7 september 1999 heeft NPB met Dura Vermeer twee overeenkomsten gesloten ter zake van de verhuur van twee lichtmastreclames aan de Galvanistraat te Ede, elk voor de duur van vijf jaren.
3. De huurovereenkomsten zijn ingegaan op respectievelijk 20 december 1999 (hierna: Huurovereenkomst I) en 2 december 2003 (hierna: Huurovereenkomst II).
4. Artikel 2 van de op de huurovereenkomsten toepasselijke algemene voorwaarden luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Deze overeenkomst wordt tenminste voor de aan de ommezijde genoemde contractperiode aangegaan en wordt telkenmale met een zelfde periode stilzwijgend verlengd behoudens het hierna vermelde.”
5. Artikel 3 van de algemene voorwaarden bepaalt dat “Deze overeenkomst eindigt door opzegging per aangetekend schrijven [...] uiterlijk 6 maanden voor de expiratiedatum [...].”
6. Ingevolge artikel 22 van de algemene voorwaarden is de kantonrechter te Haarlem bevoegd om kennis te nemen van geschillen tussen partijen ter zake de tussen hen gesloten overeenkomsten.
7. NPB heeft de huur vanaf de aanvang van de huurovereenkomsten jaarlijks bij Dura Vermeer in rekening gebracht. Dura Vermeer heeft de huur steeds voldaan.
8. Op 9 november 2009 heeft Dura Vermeer de huurovereenkomsten per direct opgezegd. NPB is niet met de opzegging akkoord gegaan. Na discussie tussen partijen heeft Dura Vermeer zich ten slotte op het standpunt gesteld Huurovereenkomst I tegen 20 december 2010 en Huurovereenkomst II tegen 2 december 2010 te hebben opgezegd.
9. Dura Vermeer heeft de facturen over 2010 voldaan.
De vordering
NPB vordert (samengevat) een verklaring voor recht dat de huurovereenkomsten een looptijd hebben tot en met respectievelijk 19 december 2014 (Huurovereenkomst I) en 1 december 2013 (Huurovereenkomst II) en niet rechtsgeldig door Dura Vermeer zijn opgezegd. NPB legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
De huurovereenkomsten zijn na de eerste contractsperiode twee maal (Huurovereenkomst I) respectievelijk één maal (Huurovereenkomst II) stilzwijgend verlengd met vijf jaar, zodat zij ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden niet eerder kunnen worden opgezegd dan tegen 20 december 2014 (Huurovereenkomst I) respectievelijk 2 december 2013 (Huurovereenkomst II).
Het verweer
Dura Vermeer betwist de vordering. Zij voert aan dat zij van de veronderstelling is uitgegaan dat met de betaling van de jaarlijkse facturen de huurovereenkomsten, na ommekomst van de eerste vijf jaar, telkens met een jaar zijn verlengd. Die veronderstelling was volgens Dura Vermeer terecht, omdat op de jaarlijkse facturen alleen de volgende jaarlijkse periode was vermeld.
De bedingen in de algemene voorwaarden waarop NPB zich beroept, zijn onredelijk bezwarend zoals bepaald in artikel 6:236 sub j BW (zwarte lijst) of worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn zoals bepaald in artikel 6:237 sub l BW (grijze lijst), zodat Dura Vermeer daaraan niet kan worden gehouden. Dura Vermeer heeft de huurovereenkomsten derhalve rechtsgeldig opgezegd met inachtneming van een termijn van 13 maanden.
Daarnaast beroept Dura Vermeer zich op de vernietigbaarheid van de bedingen op de voet van artikel 6:233 sub a BW, omdat zij onredelijk bezwarend zijn.
Voor zover het beroep op de artikelen 6:236, 6: 237 of 6:233 BW niet kan slagen, dan staat ingevolge artikel 6:2 jº 6:248 BW de redelijkheid en billijkheid aan de toepassing van die bedingen in de weg.
De beoordeling van het geschil
1. Dura Vermeer heeft bij conclusie van dupliek nog een productie overgelegd. Gelet op hetgeen hier wordt overwogen en beslist, is er geen aanleiding om NPB in de gelegenheid te stellen hierop te reageren, nu dit niet tot een andere uitkomst kan leiden.
2. Het eerste verweer van Dura Vermeer komt erop neer dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen, dat de huurovereenkomsten na de eerste contractsperiode van vijf jaar, telkens voor één jaar zijn verlengd. Dit verweer wordt verworpen. Omstandigheden op grond waarvan Dura Vermeer uit het ontbreken op de facturen van de contractsduur redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat de huurovereenkomsten telkens voor één jaar werden verlengd, zijn gesteld noch gebleken. Daarbij is van belang dat de algemene voorwaarden, waarvan Dura Vermeer de toepasselijkheid niet betwist, expliciet bepalen dat de overeenkomst wordt verlengd met de overeengekomen contractsperiode.
3. Dura Vermeer beroept zich voorts op de vernietigbaarheid van de bepalingen in de algemene voorwaarden, die betrekking hebben op de duur van de stilzwijgende verlenging (artikel 2) en de opzegtermijn (artikel 3). Ter zake wordt het volgende overwogen. De artikelen 6:236 en 6:237 BW zijn van dwingend recht voor rechtsverhoudingen tussen bedrijven en consumenten, natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dura Vermeer kan niet als consument in de zin van de wet worden aangemerkt. Voorwaarde voor een geslaagd beroep op de reflexwerking van deze artikelen is, dat de wederpartij van de gebruiker van de algemene voorwaarden een met de consument vergelijkbare positie inneemt. NPB heeft onbetwist gesteld dat Dura Vermeer zelf 65 werknemers in dienst heeft en onderdeel is van één van de grootste bouwondernemingen in Nederland. Aan de voorwaarde voor reflexwerking is derhalve niet voldaan. Van belang is voorts dat huurovereenkomsten vallen buiten de werking van artikel 6:236 j BW en dat het aangaan van een huurovereenkomst ter zake van reclameruimte een voor een consument niet gebruikelijke transactie is. Aan Dura Vermeer komt derhalve geen beroep toe op genoemde bepalingen.
4. Vervolgens komt het beroep van Dura Vermeer op de open norm van artikel 6:233 BW aan de orde. Op grond van deze bepaling is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.
5. NPB heeft in dit verband betoogd, dat stilzwijgende verlenging van de overeenkomsten met een periode van telkens vijf jaar als zodanig niet onredelijk bezwarend is, gelet op de aard van die overeenkomsten. Het gaat daarbij om lichtmastreclames waarvan de belangrijkste functie is dat zij het publiek door middel van een verwijzing aanduiden waar het bedrijfspand van de adverteerder zich bevindt. Net als de huurder van bedrijfspanden, heeft ook de huurder van de lichtmastreclame behoefte aan continuïteit. De contractsduur van vijf jaren met stilzwijgende verlenging voor eenzelfde periode biedt de huurder de zekerheid dat zijn reclame ongestoord gedurende vijf jaren zal blijven hangen. Alle aanbieders van lichtmastreclames in Nederland hanteren dan ook deze termijn. Met de huurovereenkomsten zoals deze tussen partijen zijn gesloten, wordt dus het belang van Dura Vermeer gediend. Daarnaast is ook het belang van NPB evident. Zij behoeft immers niet ieder jaar nieuwe contracten op te stellen, waardoor zij kan volstaan met een relatief eenvoudige administratie. Dat vertaalt zich weer in gunstiger tarieven voor de wederpartij.
6. Dura Vermeer heeft daar tegenover aangevoerd dat zij geen belang heeft bij de stilzwijgende verlenging van de huurovereenkomsten met vijf jaar, met name nu zij de huurovereenkomst ter zake van het door haar gehuurde bedrijfspand waar de lichtreclames naar verwijzen, heeft opgezegd. Haar belang is veeleer gediend met de mogelijkheid om per jaar te bezien of zij de huurovereenkomsten met NPB wil voortzetten, aldus Dura Vermeer.
7. Ter zake wordt het volgende overwogen. Of een beding als onredelijk bezwarend voor de wederpartij moet worden aangemerkt, dient te worden beoordeeld aan de hand van de gevolgen waaraan het beding, bij gebondenheid daaraan, de wederpartij van de aanvang af bloot stelde, en niet slechts aan de hand van de nadelen die zich daadwerkelijk hebben verwezenlijkt. Dura Vermeer had bij het aangaan van de huurovereenkomsten klaarblijkelijk belang bij een contractsduur van vijf jaren met een stilzwijgende verlenging voor dezelfde periode. Het stond haar immers vrij om deze overeenkomsten met NPB aan te gaan, dan wel met een andere partij, met een kortere looptijd. Ook na afloop van de eerste contractsperiode van vijf jaar heeft Dura Vermeer ervoor gekozen de huurovereenkomsten te laten voortbestaan. De enkele omstandigheid dat Dura Vermeer thans wel belang stelt te hebben bij de beëindiging van de huurovereenkomsten vóór afloop van de contractuele periode, rechtvaardigt niet de conclusie dat artikel 2 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend jegens haar is. Dit betekent dat het beroep van Dura Vermeer op vernietiging van dit beding op de voet van artikel 6:233 BW faalt.
8. Ten slotte moet het laatste verweer worden besproken, waarbij Dura Vermeer zich beroept op de artikelen 6:2 jº 6:248 BW. Om een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid te doen slagen, dient vast te komen staan dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is Dura Vermeer te houden aan de gevolgen van het beding, dat ziet op een stilzwijgende verlenging van de huurovereenkomsten met vijf jaren. Nu Dura Vermeer dit verweer op geen andere wijze heeft onderbouwd dan met haar beroep op artikel 6:233 BW, dient het, gelet op hetgeen ter zake is overwogen en beslist, te worden verworpen.
9. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat in rechte is komen vast te staan dat de overeenkomsten tussen partijen eerst per 19 december 2014 (Huurovereenkomst I) respectievelijk 1 december 2013 (Huurovereenkomst II) zullen zijn geëindigd. De vordering van NPB zal daarom worden toegewezen.
10. De proceskosten komen voor rekening van Dura Vermeer omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat de Huurovereenkomst I een looptijd heeft tot en met 19 december 2014 en niet rechtsgeldig door Dura Vermeer is opgezegd tegen een eerder tijdstip;
- verklaart voor recht dat de Huurovereenkomst II een looptijd heeft tot en met 1 december 2013 en niet rechtsgeldig door Dura Vermeer is opgezegd tegen een eerder tijdstip;
- veroordeelt Dura Vermeer tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van NPB tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 78,89
vastrecht € 298,00
salaris gemachtigde € 500,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.