ECLI:NL:RBHAA:2010:BO5553

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740833-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaarschrift ingediend door advocaat namens verdachte

Op 5 augustus 2010 heeft de meervoudige raadkamer van de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door een advocaat namens een verdachte was ingediend. De advocaat had een bijzondere schriftelijke volmacht verleend aan een medewerker van de strafgriffie om het bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank overwoog dat artikel 450, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geen onderscheid maakt tussen hoger beroep, cassatie en bezwaarschriften. Dit betekent dat de regels die gelden voor hoger beroep en cassatie ook van toepassing zijn op bezwaarschriften, mits aan de overige eisen is voldaan.

De rechtbank concludeerde dat de wijze van inlevering van het bezwaarschrift, hoewel niet in overeenstemming met de letter van de wet, toch ontvankelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op een arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009, waarin werd gesteld dat een advocaat een griffiemedewerker kan machtigen om namens de verdachte een rechtsmiddel in te stellen. De rechtbank vond het belangrijk dat er een duidelijk en samenhangend systeem van rechtsmiddelen bestaat, vooral voor de justitiabelen.

Na het vaststellen van de ontvankelijkheid, kwam de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond, omdat het belang van het onderzoek in deze zaak niet toeliet dat de aan de verdachte opgelegde beperkingen werden opgeheven. De beschikking werd gegeven door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer
Registratienummer: 10/1022
Parketnummer: 15/740833-10
Beschikking (art. 62a Sv)
1. Ontstaan en loop van de procedure:
Gezien het bezwaarschrift, op 28 juli 2010 ter griffie van deze rechtbank ingekomen en strekkende tot opheffing van de door de officier van justitie in dit arrondissement bij bevel d.d. 20 juli 2010 opgelegde beperkingen aan:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem;
Gezien de overige zich in het dossier bevindende stukken;
Gelet op het te dezen gehouden onderzoek in raadkamer van 04 augustus 2010 waarvan afzonderlijk proces-verbaal is opgemaakt, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
2. Ontvankelijkheid
Voorafgaande aan een inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift ex artikel 62a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient de vraag te worden beantwoord of verdachte in het bezwaarschrift kan worden ontvangen. In dit kader is het volgende van belang.
De advocaat van verdachte heeft het bezwaarschrift niet persoonlijk ter griffie ingeleverd, maar hij heeft, daartoe volgens zijn verklaring bepaaldelijk gevolmachtigd door de verdachte, een machtiging tot inlevering van het bezwaarschrift toegezonden aan een medewerker van de strafgriffie. Deze medewerker heeft, op grond van deze volmacht, het bezwaarschrift op 28 juli 2010 ingeleverd ter griffie. Van deze inlevering is een akte opgemaakt overeenkomstig artikel 451, eerste lid, Sv.
Deze wijze van inlevering is niet in overeenstemming met de letter van artikel 450, eerste en derde lid, Sv. De rechtbank is niettemin van oordeel dat verdachte in zijn bezwaarschrift kan worden ontvangen. Zij vindt hiervoor aansluiting bij het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009, LJN BJ7810.
In dat arrest is aan de orde de vraag of een advocaat aan een griffiemedewerker een schriftelijke volmacht kan verlenen om namens de verdachte een rechtsmiddel in te stellen.
De Hoge Raad overweegt ter beantwoording van deze vraag met betrekking tot het rechtsmiddel van hoger beroep, dat hier niet voor een letterlijke lezing van de wettelijke regeling moet worden gekozen, maar voor de in de memorie van toelichting (bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet stroomlijnen hoger beroep) op niet voor misverstand vatbare wijze tot uitdrukking gebrachte bedoeling van de wetgever, namelijk om toe te staan dat in de plaats van de verdachte ook een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigd advocaat hoger beroep instelt door het geven van een bijzondere schriftelijke volmacht daartoe aan een medewerker ter griffie. De Hoge Raad trekt in zijn arrest deze lijn door naar het rechtsmiddel van cassatie, hoewel noch artikel 450, noch de memorie van toelichting omtrent deze wijze van instellen van cassatieberoep iets specifieks inhoudt. De Hoge Raad wijst daarbij op het belang, vooral voor de justitiabelen, van een duidelijk en samenhangend systeem van het aanwenden van rechtsmiddelen.
Artikel 450, eerste lid, Sv maakt, waar het verwijst naar de rechtsmiddelen, bedoeld in artikel 449 Sv, geen onderscheid tussen hoger beroep en beroep in cassatie enerzijds en bezwaarschriften anderzijds. De rechtbank ziet geen goede redenen waarom hetgeen in dit verband naar het oordeel van de Hoge Raad voor het hoger beroep en het cassatieberoep heeft te gelden, niet ook zou moeten opgaan voor het indienen van een bezwaarschrift. Dit leidt tot het oordeel dat een bezwaarschrift, ingediend door middel van het geven van een bijzondere schriftelijke volmacht daartoe van de advocaat aan een medewerker van de strafgriffie, mits is voldaan aan de overigens daaraan te stellen eisen, ontvankelijk is.
De rechtbank komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van het ingediende bezwaarschrift.
3. Beoordeling.
Op grond van het hetgeen uit het dossier en uit het onderzoek in raadkamer is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat het belang van het onderzoek in de onderhavige zaak niet toelaat dat de aan verdachte opgelegde beperkingen thans worden opgeheven, zodat het bezwaarschrift ongegrond moet worden verklaard.
Beschikt:
De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beschikking is gegeven op 5 augustus 2010 door
mr. M.A.E. de Jong-Overtoom, voorzitter,
mrs. K.G. Witteman en S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Boekel, griffier.