ECLI:NL:RBHAA:2010:BO5553
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M.A.E. de Jong-Overtoom
- K.G. Witteman
- S. Jongeling
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaarschrift ingediend door advocaat namens verdachte
Op 5 augustus 2010 heeft de meervoudige raadkamer van de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door een advocaat namens een verdachte was ingediend. De advocaat had een bijzondere schriftelijke volmacht verleend aan een medewerker van de strafgriffie om het bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank overwoog dat artikel 450, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geen onderscheid maakt tussen hoger beroep, cassatie en bezwaarschriften. Dit betekent dat de regels die gelden voor hoger beroep en cassatie ook van toepassing zijn op bezwaarschriften, mits aan de overige eisen is voldaan.
De rechtbank concludeerde dat de wijze van inlevering van het bezwaarschrift, hoewel niet in overeenstemming met de letter van de wet, toch ontvankelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op een arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009, waarin werd gesteld dat een advocaat een griffiemedewerker kan machtigen om namens de verdachte een rechtsmiddel in te stellen. De rechtbank vond het belangrijk dat er een duidelijk en samenhangend systeem van rechtsmiddelen bestaat, vooral voor de justitiabelen.
Na het vaststellen van de ontvankelijkheid, kwam de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond, omdat het belang van het onderzoek in deze zaak niet toeliet dat de aan de verdachte opgelegde beperkingen werden opgeheven. De beschikking werd gegeven door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.