ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6959

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
174749 - HA RK 10-119
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelgeschilprocedure en vereisten voor buitengerechtelijke onderhandelingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 23 november 2010, is een verzoek tot beslissing over een deelgeschil ingediend door een verzoekster, wonende te Purmerend, tegen de Stichting Waterlandziekenhuis, gevestigd te Purmerend. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Vogelzang, stelt dat de aansprakelijkheidsassuradeur van de belanghebbende, Centramed, weigert aansprakelijkheid te erkennen voor de schade die zij heeft geleden na drie operaties uitgevoerd door een orthopedisch chirurg in 2006. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat voor de behandeling van een verzoek tot beslissing over een deelgeschil vereist is dat partijen zich in de fase van buitengerechtelijke onderhandelingen bevinden. Dit moet blijken uit het verzoekschrift en de bijbehorende stukken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat beide partijen bereid zijn tot het voeren van buitengerechtelijke onderhandelingen, wat leidt tot de conclusie dat er onvoldoende perspectief is op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade.

De rechtbank verwijst naar de Wet deelgeschilprocedure, die beoogt partijen een instrument te bieden om een rechterlijke beslissing te verkrijgen op een geschilpunt dat de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst in de weg staat. De rechtbank benadrukt dat het verzoekschrift een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen moet bevatten, zodat de rechter kan beoordelen of er perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade. In dit geval bevatte het verzoekschrift weliswaar een weergave van de feitelijke gang van zaken, maar ontbraken voldoende aanknopingspunten voor de rechtbank om te concluderen dat er perspectief was op een buitengerechtelijke afwikkeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek afgewezen, omdat de verzochte beslissing niet voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De beschikking is gegeven door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2010.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 174749 / HA RK 10-119
Beschikking van 23 november 2010
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te Purmerend,
verzoekster,
advocaat mr. A.M. Vogelzang te Amsterdam
en
de stichting
STICHTING WATERLANDZIEKENHUIS,
gevestigd te Purmerend,
belanghebbende.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het telefonisch horen van mr. Vogelzang op 29 oktober 2010
- de brief van de griffier van 2 november 2010
- de brief van mr. Vogelzang van 1 november 2010, ter griffie ontvangen op 3 november 2010
- de fax van mr. Vogelzang van 4 november 2010.
2. De beoordeling
2.1. Het verzoek strekt tot beslissing over een deelgeschil als bedoeld in artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.2. Verzoekster legt aan het verzoek ten grondslag dat Centramed, de aansprakelijkheidsassuradeur van belanghebbende, weigert aansprakelijkheid te erkennen voor materiële en immateriële schade die verzoekster heeft geleden ten gevolge van een drietal operaties die door orthopedisch chirurg [X] in 2006 zijn verricht.
2.3. Uit de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en
Overlijdensschade (Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, nr. 221; hierna: Wet deelgeschilprocedure) leidt de rechtbank af dat de ratio van de regeling is partijen tijdens de buitengerechtelijke onderhandelingfase een instrument te bieden een rechterlijke beslissing te verkrijgen op een geschilpunt dat aan het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst in de weg staat:
“De deelgeschilprocedure kan worden gevoerd over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen partijen rechtens geldt ter zake van aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel in gevallen dat de beëindiging van dat geschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst(…)De rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en
mogelijk definitief af te ronden”
(MvT, Kamerstukken II 2007/08, nr. 31 518, nr. 3 p. 2)
2.4. Blijkens het bepaalde in artikel 1019x lid 3 aanhef en onder c Rv, dient het verzoekschrift onder andere te bevatten een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering. De ratio van deze bepaling is blijkens de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure om de rechtbank in staat te stellen te beoordelen of er perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade:
“(…)De rechter dient aan de hand van het verzoekschrift te kunnen beoordelen of het verzoek een deelgeschil betreft en of er perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade. Daartoe dient het verzoekschrift ingevolge artikel 1019x, derde lid, onder a, b en c, Rv de aard en het vermoedelijk beloop van de vordering te bevatten, alsmede een omschrijving van het deelgeschil en een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering.(…)De vereiste vermelding van «een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering» heeft tot doel dat een puntsgewijze lijst met discussiepunten wordt overgelegd waarover al wel of nog geen overeenstemming is bereikt.(…)Het overzicht dient de
rechter in staat te stellen zich snel een beeld over de zaak te vormen.”
(MvT, Kamerstukken II 2007/08, nr. 31 518, nr. 3 p. 17)
2.5. De rechtbank leidt uit de onder 2.3 en 2.4 vermelde passages af dat voor de behandeling van een verzoek tot beslissing over een deelgeschil is vereist dat partijen zich bevinden in de fase van buitengerechtelijke onderhandelingen, en dat dit uit het verzoekschrift en de stukken die ter onderbouwing zijn overgelegd blijkt. Wanneer er geen concrete aanwijzingen zijn dat bij beide partijen de bereidheid tot het voeren van buitengerechtelijke onderhandelingen aanwezig is, bestaat er in beginsel onvoldoende perspectief op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade en zal het verzoek dienen te worden afgewezen omdat de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (vergelijk artikel 1019z Rv).
2.6. De rechtbank tekent hierbij aan, dat de deelgeschilprocedure er naar zijn aard niet toe strekt een partij aan de onderhandelingstafel te dwingen. Weliswaar acht de kantonrechter te Rotterdam in de door verzoekster overgelegde beschikking van 6 oktober 2010 het doorbreken van een patstelling een grond om tot toewijzing van een verzoek tot beslissing over een deelgeschil te kunnen komen, doch daarbij dient te worden aangetekend dat partijen zich in die zaak reeds in de fase van buitengerechtelijke onderhandelingen bevonden.
2.7. In het onderhavige geval bevat het verzoekschrift weliswaar een weergave van de feitelijke gang van zaken en van het standpunt dat Centramed heeft ingenomen, doch nergens kan uit worden afgeleid dat voldoende perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade. Het handgeschreven verslag van het bezoek van de schaderegelaar, noch de mondelinge toelichting die mr. Volgelzang op 29 oktober 2010 heeft gegeven bieden hiervoor aanknopingspunten. Uit de door verzoekster overgelegde correspondentie kan slechts worden afgeleid dat Centramed steeds het standpunt heeft ingenomen dat er geen sprake is geweest van onzorgvuldig verwijtbaar medisch handelen door [X] en dat er geen recht op schadevergoeding bestaat.
2.8. Het verzoek zal worden afgewezen omdat de verzochte beslissing naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2010.?