RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/820000-09
Uitspraakdatum: 9 december 2010
Tegenspraak (ex artikel 279 Wetboek van Strafvordering)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 november 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] (Marokko),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 januari 2009, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag ter waarde van 113.000 euro's, in ieder geval een geldbedrag, voorhanden heeft gehad, althans van een voorwerp, te weten vooromschreven geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag van
€ 113.000 gevorderd.
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden (1)
Op 7 januari 2009 is verdachte aan een veiligheidscontrole onderworpen op de luchthaven Schiphol, gelegen in de gemeente Haarlemmermeer. In eerste instantie gaf verdachte aan een geldbedrag van € 13.500 euro te vervoeren. Bij een nadere controle werd verdachte verzocht zijn schoenen uit te trekken, hetgeen hij weigerde te doen. Nadat hem was voorgehouden dat bij niet voldoening aan het verzoek zulks gevorderd zou worden en hij zou worden aangehouden, voldeed verdachte toch hieraan en is in elke sok onder zijn voet een bundel van 100 bankbiljetten van € 500,- aangetroffen.(2) Tevens werden in zijn handbagage 26 biljetten van €500,- aangetroffen. In zijn totaliteit is onder verdachte € 113.000 in beslag genomen.(3) Dit bedrag bestond uit 226 biljetten van € 500,-.(4) Verdachte heeft van de uitvoer van het geld geen melding gemaakt bij de Douane.(5)
Verdachte is aldus met een grote hoeveelheid contant geld aangehouden op luchthaven Schiphol. Verdachte had dit geld grotendeels in zijn sokken verborgen en heeft desgevraagd bij de douane niet aangegeven dat hij zoveel geld bij zich had. Het is een feit van algemene bekendheid dat vele vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld en dat luchthaven Schiphol een doorvoerhaven is voor dat criminele geld. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat coupures van € 500,- bijna uitsluitend in het criminele milieu circuleren, terwijl bij verdachte 226 biljetten van € 500,- zijn aangetroffen. Vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen. Derhalve mag van verdachte worden verlangd dat hij door het verschaffen van verifieerbare gegevens op punten die eenvoudig te achterhalen zijn een aannemelijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld.
Over de herkomst van het geld heeft verdachte verklaard dat hij € 15.000 contant uit de kas van zijn zaak heeft gehaald. Tevens heeft hij ongeveer € 15.000 ontvangen van de verkoop van zijn zaak [X]. De overige € 83.000 is onder meer te verklaren door gokwinsten rond het jaar 1998. Verder heeft verdachte geld gespaard onder meer uit huuropbrengsten en al dit geld thuis op een veilige plek bewaard. Het meeste geld heeft verdachte naar zijn zeggen bij het Grens Wissel Kantoor omgewisseld in biljetten van € 500,-.(6) Verdachte heeft vervolgens een aantal schriftelijke stukken overgelegd waarmee volgens hem de herkomst van het bij hem aangetroffen geld kan worden aangetoond.(7)
De rechtbank acht de verklaring van verdachte over de herkomst van het bij hem aangetroffen geld ondanks de overlegging van een aantal stukken niet geloofwaardig en overweegt daarbij als volgt.
Voor zover verdachte beweert dat een groot deel van het geld afkomstig is van gokwinsten uit het jaar 1998 heeft hij – nog los van het aanzienlijke tijdsverloop nadien - geen enkel relevant bewijsstuk van zijn beweringen kunnen produceren.
Verder blijkt uit de overgelegde kopie van een bladzijde uit een kasboek van december 2008 (Bijlagenummer D-05) waarop staat dat verdachte op 29 december 2008, vlak vóór zijn voorgenomen vertrek naar het buitenland, een bedrag van € 11.000 contant uit de kas zou hebben opgenomen, niet op welke onderneming deze kasstaat betrekking heeft. Dit biedt aldus ook geen mogelijkheid ter (verdere) verificatie mede ook gelet op het verdere ontbreken van een jaarrekening over dit jaar van de betreffende onderneming. Uit de overgelegde jaarrekeningen over de jaren 2002 tot en met 2007 blijkt dat verdachte over deze jaren slechts een gemiddeld jaarinkomen heeft genoten van ongeveer € 27.000. De rechtbank acht dit niet een dergelijk hoog inkomen voor een kostwinner met een gezin van drie kinderen dat daarmee een aanzienlijk bedrag kan worden gespaard. Zelfs indien verdachte -zoals beweerd - spaarzaam en zuinig zou hebben geleefd de afgelopen jaren, zou hij bovendien daarnaast ook nog – zo volgt uit de overgelegde belastingaangiften in 2007 en het geautomatiseerde systeem DACAS van de belastingdienst - in de periode van 2005 tot en met 2007 en totaalbedrag van € 95.936 aan schulden hebben afbetaald en bovendien de aankoop van appartement in Uithoorn met contant geld hebben betaald voor een bedrag van € 167.000. Behoudens ten aanzien van een bedrag van € 14.000 is niet te zien waar de genoemde grote bedragen vandaan komen. Zo is bij gebreke van enig bewijsstuk niet te controleren de bewering van verdachte dat hij huurinkomsten had of beweerdelijk periodieke betalingen uit de verkoop van een onderneming ontving. Tenslotte is niet na te gaan op welke wijze verdachte het grote aantal bankbiljetten van € 500 heeft verkregen.
Het voorgaande houdt in dat verdachte geen aannemelijke en redelijke verklaring kan geven voor de grote hoeveelheid cash geld die hij - verstopt - bij zich had.
In zoverre verschilt de onderhavige zaak daarmee ook van de zaak die voorlag aan het door de raadsvrouwe van verdachte aangehaalde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 29 september 2010, LJN BN8628. In deze zaak bevond zich immers het aangetroffen bedrag “gewoon” in de handbagage en kon de betreffende verdachte – zo bleek uit (verificatie-) onderzoek van de belastingdienst – gelet op zijn financiële positie en gemiddeld jaarinkomen over een dergelijk gespaard bedrag beschikken.
De rechtbank komt op grond van bovengeschetste feiten en omstandigheden, in onderling(e) verband en samenhang beschouwd, tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het onder verdachte aangetroffen geld middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig was en dat verdachte dat wist.
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 7 januari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een voorwerp, te weten een geldbedrag ter waarde van 113.000 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, heeft de rechtbank deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde is strafbaar en levert op:
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
7.1. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van
€ 113.000. Verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid geld, waarvan hij wist dat het van misdrijf afkomstig was, voorhanden gehad en geprobeerd te onttrekken aan het zicht van politie en justitie. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en deze vervolgens zonder dat die illegale herkomst daarvan zichtbaar wordt in omloop te brengen, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer ernstig aangetast. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden – hetgeen verdachte heeft gedaan – het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
De officier van justitie heeft de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden gevorderd. Deze eis is in overeenstemming met de straf die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen - gelet ook op de hoogte van het geldbedrag -, pleegt te worden opgelegd. In de omstandigheden van de onderhavige zaak, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte vindt de rechtbank aanleiding om daarvan af te wijken.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7.2. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 113.000 dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is immers gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot dit geldbedrag, dat aan verdachte toebehoort, is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Verklaart verbeurd:
1) Geld Nederlands totaalbedrag van 113.000 euro.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.E. Patijn, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. J.L. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.M. Verberne,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2010.
Mr. J.L. de Vries is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Noten:
(1) De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
(2) Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 8 januari 2009 (Dossiernummer 44549, Bijlagenummer AH-01).
(3) Proces-verbaal van aanhouding en voorgeleiding en invrijheidstelling d.d. 12 januari 2009 (Dossiernummer 44549, Bijlagenummer AH-02).
(4) Proces-verbaal van inbeslagneming met bijlagen d.d. 8 januari 2009 (Dossiernummer 44549, Bijlagenummers AH-03A en AH-03B).
(5) Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 8 januari 2009 (Dossiernummer 44549, Bijlagenummer AH-01).
(6) Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 5 augustus 2010 (Dossiernummer 44549, Bijlagenummer V01-01).
(7) Aanvullend proces-verbaal d.d. 11 maart 2010 van [verbalisant] (dossiernummer 44549), met bijlagen.