ECLI:NL:RBHAA:2010:BO8966

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-801111-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van 35.000 Zwitserse Franken op Schiphol

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 september 2010 op Schiphol werd aangehouden met een geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken. De verdachte, afkomstig uit Nigeria en woonachtig in Spanje, verklaarde dat hij het geld had omgewisseld van Nigeriaanse Naira's en dat hij naar Nederland was gekomen om auto’s te kopen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte geen overtuigende bewijsstukken kon overleggen die zijn verklaringen onderbouwden. De wisselende verklaringen van de verdachte leken erop gericht om de waarheid te verhullen, namelijk dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen, omdat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op en verklaarde het in beslag genomen geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken verbeurd. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact op de integriteit van het financieel systeem.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801111-10
Uitspraakdatum: 24 december 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 december 2010 in de zaak tegen een persoon, zich noemende:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nigeria),
wonende te [woonplaats] (Spanje), [adres],
overigens zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 september 2010, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken (omgerekend (ongeveer) 26.900 EURO), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd van een geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden[1]
Op 10 september 2010 is door douaneambtenaren gezien dat verdachte op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aankomsthal 1 wilde verlaten via de zogeheten groene doorgang. Desgevraagd antwoordde hij dat hij uit Zürich kwam en dat hij niets had aan te geven. Hij zei dat hij 5.000 Zwitserse Franken bij zich had en dat hij daarmee een motor ging kopen. Op verzoek toonde verdachte zijn portemonnee waarin een klein stapeltje Zwitserse Franken was te zien. Vervolgens werd verdachte verzocht zijn koffer open te maken. In de koffer bleken zich onder wat kledingstukken twee bruine enveloppen te bevinden. Gevraagd naar de inhoud deelde verdachte mede dat er een geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken in de enveloppen zat. In de enveloppen zijn bedragen van respectievelijk 14.000 en 21.000 Zwitserse Franken aangetroffen[2]. Ten aanzien van dit geldbedrag verklaarde verdachte dat hij in Nigeria Naira’s had omgewisseld naar Zwitserse Franken. Verder verklaarde hij dat hij een eigen bedrijf had en naar Nederland was gekomen om auto’s te kopen, aangezien hij in Zwitserland geen geschikte auto’s had kunnen vinden. Verdachte kon echter geen visitekaartjes of andere documenten tonen met betrekking tot zijn bedrijf. Ook kon verdachte geen documenten overleggen die betrekking hadden op het inkopen of verkopen van auto’s, had hij geen hotelreserveringen en wist hij niet waar hij heen moest gaan[3]. Op grond van het voorgaande is verdachte aangehouden op verdenking van witwassen[4]. Het geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken is in beslag genomen[5].
Het is een feit van algemene bekendheid dat via Schiphol niet zelden grote bedragen in contanten, die een illegale herkomst hebben, worden in- of uitgevoerd.
Gelet op de hoogte van het bedrag en de wijze waarop verdachte het geld vervoerde, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Het moet dan wel gaan om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijke herkomst.
Door en namens verdachte is betoogd dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag toebehoort aan zijn onderneming [onderneming] te Lagos en aldus een legale herkomst heeft. Verdachte kocht in het kader van deze onderneming auto’s in Europa in, om deze in Afrika te verkopen. Zijn zuster nam in Nigeria de auto’s voor hem in ontvangst, en het geld dat zij met de auto’s ving, gaf zij contant mee aan mensen die zij vertrouwde. Deze gaven het op hun beurt weer aan verdachte. Zo waren ook de 35.000 Zwitserse Franken in zijn bezit gekomen, aldus verdachte. De raadsman heeft aan de belastingdienst/FIOD een aantal fotokopieën van documenten overhandigd ter onderbouwing van dit betoog.
Omtrent de door verdachte gegeven verklaring voor de herkomst van het geldbedrag overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte droeg bij zijn aanhouding geen aankoopbewijzen, nota’s of andere stukken bij zich die wezen in de richting van de door hem gestelde autohandel. De door de raadsman op 23 september 2010 aan de Belastingdienst/FIOD overhandigde kopieën kunnen evenmin dienen ter onderbouwing van een dergelijke handel. Doordat het kopieën betreft, kan de authenticiteit van de documenten niet worden vastgesteld. Daarbij komt dat de twee bills of loading als consignee niet het door verdachte genoemde bedrijf [onderneming] vermelden, maar een naam van een persoon, die verdachtes zuster zou zijn. De rechtbank merkt op dat verdachte, ofschoon hiernaar eerder gevraagd[6], eerst in zijn derde verhoor op 23 september 2010 de naam van zijn zuster heeft genoemd. Deze naam komt - gedeeltelijk - overeen met de naam zoals vermeld op de toen inmiddels beschikbare bills of loading[7]. Uit de naam zelf blijkt niet van een familiebetrekking tussen deze persoon en verdachte, terwijl ook anderszins een (familie)band tussen verdachte en de op de bills of loading vermelde persoon niet is aangetoond. Ook de door de raadsman ter terechtzitting overgelegde e-mail van een zekere Rosemary kan niet als onderbouwing hiervan dienen.
In de door de raadsman aan de Belastingdienst/FIOD overhandigde kopieën van exchange receipts van een bedrijf dat zich noemt ‘Bureau de Chagne Nig. Ltd.’[8] valt, naast de spelfout, op dat de wisselkoers van de Zwitserse Frank en de Euro in de periode die door de bonnen worden bestreken, namelijk 4 augustus 2010 tot en met 7 september 2010, tegenover de Nigeriaanse Naira niet zou zijn veranderd. Om de genoemde redenen moet aan de authenticiteit van de (slechts in kopie beschikbare) bonnen ernstig worden getwijfeld.
Omtrent de verklaringen van verdachte zoals tegenover de Belastingdienst/FIOD en ter terechtzitting afgelegd, merkt de rechtbank op dat deze in belangrijke mate afwijken van de hiervoor weergegeven - ook binnen het bestek van het proces-verbaal tegenstrijdige - verklaringen zoals door de Belastingdienst/Douane in het proces-verbaal van bevindingen en overdracht neergelegd.[9] De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte door de Douane niet met behulp van een tolk is gehoord, zodat verdachte aan deze verklaringen niet kan worden gehouden. De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu op geen enkele wijze is gebleken, en ook door verdachte zelf in zijn latere verhoren niet is aangevoerd, dat hij de douanemedewerker niet goed zou hebben begrepen en als gevolg daarvan een zijn verklaringen niet juist zouden zijn weergegeven.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de door verdachte gestelde herkomst van het onder hem aangetroffen geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt, is geconcretiseerd of aangetoond, en de wisselende verklaringen die verdachte hierover heeft afgelegd de kennelijke bedoeling hadden om de waarheid te verhullen, namelijk dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf en dat verdachte dit heeft geweten.
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 10 september 2010, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 35.000 Zwitserse Franken voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde is strafbaar en levert op:
Witwassen.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sancties
7.1. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van 35.000 Zwitserse Franken. Aldus heeft verdachte meegewerkt aan het onttrekken van opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus, hetgeen een ernstige aantasting van de integriteit van het (internationaal) financieel en economisch bestel betekent. Verdachte heeft hiermee ook indirect het plegen van die misdrijven bevorderd, want zonder personen als verdachte, die aan criminele gelden een schijnbaar legale herkomst verschaffen, is het genereren van illegale winsten aanmerkelijk minder lucratief.
In de omstandigheden van de onderhavige zaak, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding om af te wijken van de straf zoals die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd.
Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7.2. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van 35.000 Zwitserse Frank, welk bedrag op 10 september 2010 overeenkwam met € 26.881,82, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot dit geldbedrag, dat aan verdachte toebehoort, is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEE (2) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
- een geldbedrag van 35.000 Zwitserse Frank, ofwel € 26.881,82 (beslagnrs. 1 en 2).
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.G. Witteman, voorzitter,
mr. F.F.W. Brouwer en mr. G.A. van der Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2010.
Mrs. Witteman en Van der Bijl zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
[1] De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
[2] Het proces-verbaal van bevinding en overdracht d.d. 13 september 2010 (bijlagenr. AH-001, p. 2).
[3] Het proces-verbaal van bevinding en overdracht d.d. 13 september 2010 (bijlagenr. AH-001, p. 3).
[4] Het proces-verbaal van aanhouding, voorgeleiding en overbrenging d.d. 13 september 2010 (codenr. VERD1-01).
[5] Het proces-verbaal van inbeslagneming van geld d.d. 13 september 2010 (codenr. AH-002) en het bewijs van ontvangst d.d. 13 september 2010 (codenr. AH-002a).
[6] Proces-verbaal verhoor van een verdachte d.d. 16 september 2010, pagina 4 van 5.
[7] Proces-verbaal verhoor van een verdachte d.d. 23 september 2010, pagina 4 van 4.
[8] Bijlage D-014 bij proces-verbaal verhoor van een verdachte d.d. 23 september 2010.
[9] Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 13 september 2010, dossierbijlage nr. AH-001.