ECLI:NL:RBHAA:2010:BO8999

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
477358 CV EXPL 10-10352
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzwaarde zorgplicht bij overeenkomst tot financiële dienstverlening

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen de curator van PQ Finance C.V. en een gedaagde die een overeenkomst tot financiële dienstverlening had ondertekend. De gedaagde had de overeenkomst op 10 oktober 2008 ondertekend, maar trok deze op 15 oktober 2008 in. De curator vorderde betaling van de overeengekomen vergoeding van 1% van de hoofdsom, ondanks de intrekking van de opdracht. De gedaagde voerde aan dat hij de overeenkomst vrijblijvend had ondertekend en dat hij niet op de hoogte was van de kosten die verbonden waren aan de intrekking van de opdracht. De kantonrechter oordeelde dat PQ Finance, als hypotheekadviseur, een verzwaarde zorgplicht had en dat het op hen rustte om de gedaagde expliciet te informeren over de consequenties van de overeenkomst. Aangezien niet was aangetoond dat PQ Finance de gedaagde voldoende had geïnformeerd over de kosten bij intrekking, werd de vordering van de curator afgewezen. De proceskosten werden aan de curator opgelegd, omdat deze in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 477358 / CV EXPL 10-10352
datum uitspraak: 1 december 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
mr. A.A. DOOIJEWEERD in zijn hoedanigheid van curator van de commanditaire vennootschap PQ FINANCE C.V.
te Zutphen
eiser
hierna te noemen: de curator
gemachtigde: mr. M.H. Hogeman
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De procedure
De curator heeft [gedaagde] gedagvaard op 2 augustus 2010. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 1 september 2010 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2010. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht
De feiten
1. Op 29 september 2008 heeft PQ Finance per e-mail aan [gedaagde] de “Uitgangspunten en adviessamenvatting” toegezonden, waarin onder meer staat vermeld: “Hypotheekkosten Notariskosten hypotheekakte over € 236.000 € 643 Taxatiekosten over € 219.000 € 521 Afsluitkosten hypotheek € 2.360”
2. Op 10 oktober 2008 heeft [gedaagde] samen met zijn partner met de hypotheekadviseur van PQ Finance, mevr[XXX] (hierna: [XXX]) een adviserend gesprek gehad.
3. [gedaagde] heeft op diezelfde dag een overeenkomst inzake opdracht tot financiële dienstverlening ondertekend. In die overeenkomst staat onder meer het volgende:
1. PQ Finance verricht werkzaamheden voor cliënt met het doel een hypothecaire geldlening voor cliënt tot stand te brengen. Cliënt is voor deze werkzaamheden aan PQ Finance een vergoeding verschuldigd van 1,0% van de hoofdsom van de hypothecaire geldlening met een minimum vergoeding van € 2.350,- Indien er sprake is van BKR achterstandcodering(en) wordt de factuur verhoogd met € 500,-(…) Cliënt is deze vergoeding altijd verschuldigd (…)
6. Tevens is cliënt altijd de bovengenoemde vergoeding verschuldigd wanneer cliënt de aan PQ Finance verstrekt opdracht intrekt. Door ondertekening van deze overeenkomst geeft cliënt aan opdracht aan PQ Finance verstrekt te hebben. (…)
10. (…) Daarnaast heeft PQ Finance vanaf de dag van vervaldatum van de factuur recht op een rentevergoeding van 1% per maand dat betaling van cliënt uitblijft. (…)
11. Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart cliënt de overeenkomst te hebben doorgelezen, de inhoud hiervan te begrijpen en daarmee akkoord te gaan. Eveneens verklaart cliënt door ondertekening hiervan tevens een kopie van de overeenkomst te hebben ontvangen.
4. [gedaagde] en zijn partner hebben op 11 oktober 2008 een gesprek gehad met financieel adviseur [YYY]. Zij hebben via deze tussenpersoon een hypotheek afgesloten en hebben [XXX] op 15 oktober 2008 per e-mail het volgende bericht: Vrijdag was je bij ons langs gekomen om de offerte te bespreken. Deze hebben wij ondertekend onder voorbehoud, maar wij zien hier graag vanaf. In ieder geval bedankt voor de moeite.
5. Bij e-mail van 16 oktober 2008 heeft [XXX] hierop als volgt gereageerd:
Ik heb aan [gedaagde] uitgelegd dat zodra de offerte is getekend deze bindend is. De offerte heb ik opgevraagd en dat was vrijblijvend, daarna is de offerte 14 dagen geldig, maar zodra deze getekend is, is het natuurlijk wel bindend! De taxatieopdracht is ook al uitgevoerd! Misschien kan je mij vertellen waarom jullie ervan af willen zien?
6. [gedaagde] heeft bij e-mail van 16 oktober 2008 op voornoemde vraag gereageerd:
Wij zijn duidelijk geweest dat we de offerte ter goed vertrouwen hebben ondertekent, omdat zoals u wist nog een partij hadden. Ik heb dit duidelijk 2 keer gevraagd vrijdagavond. Wij zouden contact opnemen met u als we met u in zee gingen. Contract hadden we getekend zodat we dan snel verder konden als we met u verder gingen. (…) Maandag heb ik u gebeld maar werd niet opgenomen werd ook niet terug gebeld dinsdag hetzelfde woensdag een mailtje gestuurd donderdag reactie gekregen donderdag ook weer gebeld en voicemail ingesproken, maar weer niet terug gebeld dus alles bij elkaar geen vertrouwen in u.
7. Vervolgens heeft [XXX] op 17 oktober 2008 [gedaagde] bij e-mail onder meer het navolgende bericht:
(…)Ik heb duidelijk zelfs de avond dat ik bij jullie was nog met [gedaagde] doorgenomen dat de aanvraag exact zou is als op de berekening die jullie over de mail hebben gekregen, dus moeten jullie precies weten waar je voor gaat tekenen op dat moment en ben je volledig betrokken bij de hypotheek. Ook heb ik afgesproken zoals ik eerder al aangaf dat de offerte aanvragen vrijblijvend is maar zodra je stukken ondertekend is het bindend! Ik heb voor jullie de ontbindende voorwaarden opgeschoven, dit laat je niet iemand doen waar je niet je hypotheek gaat regelen!! De taxatie is gedaan, PQ Finance heeft er uren aan arbeid in gestoken waaronder ik zelf ook natuurlijk. De opdrachtbevestiging is tevens ook getekend!! Ik vind het vervelend dat jullie nu opeens zo reageren, mij was in ieder geval duidelijk dat jullie de ING offerte wilden anders laat je niet iemand naar [woonplaats] rijden en een makelaar bellen.
8. [XXX] heeft op 17 oktober 2008 nogmaals een e-mail aan [gedaagde] gezonden, waarin zij onder meer het navolgende heeft medegedeeld: Ik heb een meneer gesproken waar jullie 11 okt zijn geweest. (…) Als jullie toch besluiten niet op de ING offerte in te gaan moet ik jullie helaas mededelen dat er dan 1,5% kosten worden gerekend over het hypotheekbedrag en dat is 3540 euro plus de rekening voor de taxatie (…)
9. PQ Finance heeft [gedaagde] bij brief van 21 oktober 2008 een factuur ten bedrage van € 2.860,00 verzonden.
10. [gedaagde] en zijn partner hebben bij brief van 25 oktober 2008 kenbaar gemaakt dat zij de factuur niet zullen voldoen, omdat we daar ook niet op de hoogte van zijn gesteld. Toen wij de offerte tekende is er niet gezegd dat deze bindend was en dat er kosten aan verbonden waren. Zoals jullie weten hadden wij nog iemand anders waar we een aanbod hadden. Daarom hebben we ook voordat we de offerte tekenden gevraagd dat het nog vrijblijvend was. Wat is ons voordeel om de offerte te tekenen waar kosten aan verbonden zitten. We hebben de offerte in goed vertrouwen getekend en mondeling besproken dat wij zouden bellen als die echt door ging. (…)
De vordering
De curator vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.517,78 (bestaande uit € 2.860,00 aan hoofdsom, € 207,78 aan rente en € 450,00 aan buitengerechtelijke incassokosten). De curator legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst is gehouden (ook ingeval van intrekking van de opdracht) aan PQ Finance een vergoeding van 1% van de hoofdsom te voldoen. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven is [gedaagde] de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente verschuldigd.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat [XXX] hem heeft voorgesteld de overeenkomst alvast te ondertekenen, zonder dat hij daaraan gebonden zou zijn. [XXX] wist dat [gedaagde] de volgende dag met een andere adviseur een gesprek zou hebben. Partijen zijn derhalve overeengekomen dat [XXX] eerst na een telefonische bevestiging met haar werkzaamheden verder zou gaan. Vanwege de afstand tussen de woonplaats c.q. vestigingsplaats van partijen leek dit een praktische oplossing. [gedaagde] voert voorts aan dat hem niet bekend was dat ingeval van intrekking van de opdracht hieraan kosten verbonden zouden zijn. Dit stond niet in de aan hem op 29 september 2008 per e-mail verzonden offerte en [XXX] heeft [gedaagde] hier ook niet op gewezen. Bovendien heeft [XXX] na het ondertekenen van de overeenkomst geen werkzaamheden voor [gedaagde] verricht, immers na het gesprek op vrijdagavond is de daaropvolgende maandag aan [XXX] bericht dat [gedaagde] niet met PQ Finance verder wilde.
De beoordeling
Tussen partijen is in geschil of de curator in de gegeven omstandigheden aanspraak kan maken op betaling van de in artikel 1 van de overeenkomst inzake opdracht financiële dienstverlening neergelegde vergoeding.
Vast staat dat de overeenkomst door [gedaagde] op 10 oktober 2008 is ondertekend. Voorts staat vast dat [gedaagde] PQ Finance op 15 oktober 2008 heeft geïnformeerd aan de overeenkomst geen uitvoering te willen geven.
In artikel 6 van de overeenkomst staat vermeld, zoals hierboven bij de feiten onder 2 geciteerd, dat [gedaagde] ingeval van intrekking van de opdracht de overeengekomen vergoeding van 1% van de hoofdsom verschuldigd blijft. [gedaagde] betwist echter dat de curator op betaling van deze vergoeding aanspraak kan maken, omdat de adviseur van PQ Finance hem op 10 oktober 2008 heeft voorgehouden dat hij de overeenkomst geheel vrijblijvend kon ondertekenen en hij er zich niet van bewust was dat hij na ondertekening de opdracht niet meer kosteloos zou kunnen intrekken. De curator stelt daarentegen dat voorafgaande aan de ondertekening van de overeenkomst aan [gedaagde] op 29 september 2008 per e-mail de ‘uitgangspunten en adviessamenvatting’ zijn toegezonden, zodat [gedaagde] op 10 oktober 2008 wist dat hij door de ondertekening hieraan gebonden zou zijn.
Vooropgesteld moet worden dat nu sprake is van financiële dienstverlening aan particulieren op PQ Finance een verzwaarde zorgplicht rustte. Gezien de aard van de overeenkomst en de maatschappelijke positie van PQ Finance als hypotheekadviseur, lag het op de weg van PQ Finance om [gedaagde] expliciet en volledig te informeren en hem op alle consequenties van de overeenkomst, waaronder het feit dat [gedaagde] de opdracht niet meer kosteloos zou kunnen intrekken, te wijzen.
De curator stelt weliswaar dat PQ Finace aan haar zorgplicht heeft voldaan, maar anders dan de curator stelt, staat in de op voorhand aan [gedaagde] toegestuurde adviessamenvatting niets vermeld over het verschuldigd blijven van de vergoeding bij intrekking van de opdracht. Nu PQ Finance wist dat [gedaagde] de volgende dag met een andere hypotheekadviseur eveneens over een mogelijke hypotheek in gesprek zou gaan, lag het op de weg van PQ Finance [gedaagde] uitdrukkelijk en ondubbelzinnig te waarschuwen dat hij door ondertekening van de overeenkomst hieraan gebonden zou zijn en bij intrekking van de opdracht een vergoeding van 1% van de hoofdsom verschuldigd zou zijn. Nu niet is gesteld of gebleken dat dit is gebeurd, is de kantonrechter van oordeel dat in de gegeven omstandigheden het beroep van de curator op betaling van de overeengekomen vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Gelet hierop zal de kantonrechter de vordering afwijzen.
De proceskosten komen voor rekening van de curator, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt de curator tot betaling van de proceskosten die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 25,00 reis en verblijfkosten;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.