ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9091

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700405-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen en drugshandel met minderjarige

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Haarlem op 15 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen, waarbij hij gebruik maakte van zijn fysieke overwicht en de afhankelijkheid van de minderjarige van drugs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van verkrachting en het hebben van seks met een persoon tussen de twaalf en zestien jaar, en sprak de verdachte in dat opzicht vrij. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de minderjarige, die nog geen achttien jaar oud was, opzettelijk heeft bewogen tot ontuchtige handelingen door haar drugs te geven en haar onder druk te zetten. De verdachte heeft ontkend dat hij de minderjarige drugs heeft gegeven, maar de rechtbank hechtte meer waarde aan de verklaringen van de minderjarige en getuigen die bevestigden dat de verdachte drugs verstrekte en seksuele handelingen verlangde in ruil voor deze middelen. De rechtbank heeft ook de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, de minderjarige, toegewezen tot een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. De uitspraak is gedaan in het kader van de bescherming van minderjarigen en de ernst van de feiten die de verdachte heeft gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700405-10
Uitspraakdatum: 15 december 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 december 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
PRIMAIR:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum])
(telkens) heeft/hebben gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het telkens seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) telkens zijn/hun penis en/of een of meer vingers en/of een of meer stuks verschillende soorten groente (waaronder wortelen en/of courgettes en/of komkommers) in de vagina en/of mond en/of anus van die [naam slachtoffer] geduwd en/of de vagina van die [naam slachtoffer] gelikt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het feit dat die [naam slachtoffer] niet in staat was zich te verzetten als gevolg van de jonge leeftijd van die [naam slachtoffer] (rond de 16 jaar) en/of het leeftijdsverschil tussen verdachte en/of zijn mededader(s) (boven de 30 jaar) en die [naam slachtoffer] en/of
- het numerieke en fysieke overwicht van verdachte en/of zijn mededaders ten opzichte van die [naam slachtoffer],
en/of dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- (telkens) aan die [naam slachtoffer] crack en/of cocaine, althans harddrugs heeft/hebben gegeven en/of die [naam slachtoffer] (aldus) verslaafd heeft/hebben gemaakt aan crack en/of cocaine, althans harddrugs en/of
- (vervolgens) tegen die [naam slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat het steeds voorzien van die [naam slachtoffer] van harddrugs hem, verdachte, zoveel geld kostte dat zij daarvoor iets moest terugdoen (daarmee doelend op het hebben van seks met hem, verdachte en/of zijn mededader(s)), althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of waardoor die [naam slachtoffer] zich niet durfde te verzetten uit angst dat zij geen drugs meer zou krijgen en/of
- die [naam slachtoffer] naakt (met tape) op een tafel heeft/hebben vastgebonden en/of geblinddoekt en/of
- zich boos en/of agressief heeft/hebben gedragen tegen/jegens die [naam slachtoffer] als zij aangaf dat zij geen seks met verdachte en/of zijn mededader(s) wilde hebben
en/of (aldus) voor die [naam slachtoffer] een afhankelijke en/of bedreigende situatie heeft /hebben doen ontstaan;
SUBSIDIAIR:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2007 tot en met 03 oktober 2007 te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zijn/hun penis en/of een of meer verschillende soorten groente (waaronder
wortelen en/of courgettes en/of komkommers) in de vagina en/of mond en/of anus van die [naam slachtoffer] geduwd en/of aan de vagina van die [naam slachtoffer] gelikt;
en/of
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 04 oktober 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen telkens door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten
- het verslaafd maken van een persoon genaamd [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) aan crack en/of cocaine, in ieder geval harddrugs en/of het telkens geven van crack en/of cocaine, in ieder geval harddrugs aan die [naam slachtoffer] en/of
- het telkens tegen die [naam slachtoffer] zeggen dat haar drugsverslaving hem, verdachte, zoveel geld kost dat daarvoor iets teruggedaan moest worden (daarmee doelend op het hebben van seks met hem, verdachte en/of zijn mededade(s)) en/of
- de jonge leeftijd van die [naam slachtoffer] (rond de 16 jaar oud) en het daarmee samenhangende leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en/of zijn mededader(s)(boven de 30 jaar) en die [naam slachtoffer] en/of
- het numerieke en fysieke overwicht van verdachte en/of zijn mededaders ten opzichte van die [naam slachtoffer],
die [naam slachtoffer], waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens opzettelijk heeft/hebben bewogen ontuchtige handelingen te dulden en/of plegen, te weten het (telkens) duwen en/of brengen van zijn, verdachte's en/of zijn mededaders'penis(sen) en/of vinger(s) en/of een of meer stuks verschillende soorten groente (waaronder wortelen en/of courgettes en/of komkommers) in de vagina en/of mond en/of anus van die [naam slachtoffer] en/of het likken aan de vagina van die [naam slachtoffer].
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad, telkens een hoeveelheid crack en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende crack en/of cocaïne, zijnde crack en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam slachtoffer] heeft de officier van justitie gevorderd deze geheel toe te wijzen en hierbij ook de zogeheten schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
4. Bewijs
4.1. Partiële vrijspraken
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair, eerste onderdeel, ten laste is gelegd. Verdachte moet in zoverre dan ook worden vrijgesproken.
Wat betreft het onder 1 primair ten laste gelegde – te weten verkrachting (strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht) – overweegt de rechtbank dat op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan, dat de omschreven handelingen (objectief beoordeeld) tegen de wil van het slachtoffer hebben plaatsgevonden. Er zijn weliswaar omstandigheden aan te wijzen die van invloed zijn geweest op de wijze waarop het slachtoffer wilsbesluiten nam met betrekking tot seksuele handelingen, maar die omstandigheden zijn niet van zodanige aard geweest dat er sprake was van dwang zoals bedoeld in artikel 242 Wetboek van Strafrecht.
Wat betreft het onder 1 subsidiair, eerste onderdeel, ten laste gelegde – kort gezegd, het hebben van seks met iemand tussen de twaalf en zestien jaren (strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht) – overweegt de rechtbank dat, hoewel het dossier enkele aanknopingspunten bevat voor het oordeel dat de desbetreffende seksuele handelingen zijn begonnen vóór de zestiende verjaardag van het slachtoffer, voldoende overtuigend bewijs daartoe ontbreekt. Bij deze stand van zaken dient voor dit feit vrijspraak te volgen.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het navolgende.
Na op 18 mei 2009 eerst een informatief gesprek te hebben gehad2, doet [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum], op 24 juni 2009 bij de politie aangifte ter zake van, kort gezegd, seksueel misbruik door verdachte.3 [voornaam slachtoffer] verklaart in haar aangifte dat ze verdachte in 2007 op de sportschool in [plaatsnaam] heeft leren kennen. Zij was daar lid en verdachte werkte er en gaf er les. Zij raakten in contact en praatten in het begin veel met elkaar. [voornaam slachtoffer] vertelde verdachte toen onder andere over haar problemen met haar vader – die van haar moeder is gescheiden toen zij acht jaar was – die veel bezig is geweest met drugs.4 [voornaam slachtoffer] kreeg veel aandacht van verdachte en uiteindelijk werd het, in de woorden van [voornaam slachtoffer], iets tussen hen. [voornaam slachtoffer] was verliefd op verdachte en verdachte zei dat hij haar heel leuk vond. Zij was toen vijftien jaar oud. Op de vraag van een van de verhorende politieagenten waarom zij zo goed weet dat zij toen vijftien was, antwoordde [voornaam slachtoffer] in haar aangifte:5
“[voornaam verdachte] (de rechtbank leest: verdachte) praatte in het begin veel met mij. Hij begon op een gegeven moment opmerkingen te maken van: “Als je ouder was, dan zou ik je mee uit nemen.” Ik heb toen gevraagd hoe oud ik dan moest zijn om met hem uit te gaan. [voornaam verdachte] zei toen dat ik minstens 16 jaar oud moest zijn.”
Na de zomervakantie van 2007 kwam [voornaam slachtoffer] voor het eerst bij verdachte thuis in [plaatsnaam]. Ze hadden toen gezoend. Een paar dagen later belde verdachte haar op om te vragen of zij weer langs kwam. Toen [voornaam slachtoffer] die keer bij verdachte thuis kwam, was hij aan het werk, waarover [voornaam slachtoffer] verklaarde:6
“Toen ik binnen kwam was [voornaam verdachte] aan het werk. Hij was cocaïne aan het verdelen en inpakken. Ik zag dat [voornaam verdachte] op de keukentafel en op het aanrecht bezig was. Er stond een grote zak met wit poeder en [voornaam verdachte] was het in witte speciale papiertjes met vouwlijntjes aan het inpakken. Er stond ook een weegschaal. (…) Hij ([voornaam verdachte]) vertelde mij dat dit zijn werk was naast de sportschool. Dat hij zich bezig hield met het dealen van cocaïne. Zo zei hij het (…) tegen mij.”
Later hadden [voornaam slachtoffer] en verdachte voor de eerste keer seks met elkaar. Dat was na een feestje bij [naam getuige 1] thuis, die ook in [plaatsnaam] woont. Onder andere [voornaam slachtoffer], verdachte en [voornaam getuige 1] waren op het feestje. Er lagen drugs op tafel, naar [voornaam slachtoffer] later weet, crack en cocaïne. De anderen gebruikten. Verdachte vroeg [voornaam slachtoffer] of zij ook wilde gebruiken, Uiteindelijk deed [voornaam slachtoffer] dat die avond ook: ze heeft crack gerookt en cocaïne gesnoven. Nadat zij al veel had gebruikt, vroeg verdachte haar op een gegeven moment of zij nog naar zijn huis wilde gaan. [voornaam slachtoffer] is toen naar verdachtes huis gefietst, waar zij later verdachte weer ontmoette.7 Bij de rechter-commissaris heeft [voornaam slachtoffer] in dit kader, ten aanzien van haar drugsgebruik, verklaard dat voordat zij verdachte ontmoette, zij nog nooit harddrugs had gebruikt. “Na de ontmoeting met [voornaam verdachte] ben ik crack en coke gaan gebruiken, vooral crack. (…) [voornaam verdachte] was ook gebruiker. Ik heb vaak bij hem crack gezien. (…) [voornaam verdachte] gaf mij crack, (…).”8
Na het feestje bij [voornaam getuige 1], bij verdachte thuis, maakte verdachte crack voor [voornaam slachtoffer] klaar, wat zij aannam en gebruikte. Ze had toen seks met verdachte. Verdachte vingerde en befte haar en penetreerde haar; verdachte is met zijn penis in haar vagina geweest. De penis was stijf.
Op een gegeven moment belde [voornaam getuige 1] en verdachte zei toen over de telefoon: “Kom maar langs”. Later kwam [voornaam getuige 1]. [voornaam slachtoffer] had toen seks met verdachte en [voornaam getuige 1]. In haar aangifte verklaarde [voornaam slachtoffer]:9
“Het leek zo te horen, alsof (…) ik daar niets over te zeggen had. Ook omdat het twee grote volwassen mannen waren en ik maar een jong meisje (…) was. (…) Ik was ook nog steeds onder invloed van de drugs.”
[voornaam getuige 1] vingerde en befte haar. Zij pijpte verdachte; verdachte zat op zijn knieën en hield zijn stijve penis bij haar mond. Verdachte penetreerde haar later nog een keer.
[voornaam slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de periode tot december 2007 een aantal malen seks met [voornaam getuige 1] heeft gehad, ook bij [voornaam getuige 1] thuis. Iedere keer was verdachte erbij. Ze heeft [voornaam getuige 1] gepijpt. Soms zei verdachte haar van tevoren wat zij met [voornaam getuige 1] moest doen.10
[naam getuige 1] verklaarde bij de rechter-commissaris dat hij, samen met verdachte, vanaf oktober 2007 een aantal malen seks met [voornaam slachtoffer] heeft gehad. Over de seks na afloop van het feestje bij hem thuis – waarover hij zei dat behalve ene [voornaam] iedereen drugs had gebruikt – verklaarde [voornaam getuige 1] dat verdachte hem telefonisch vroeg om bij hem langs te komen. Dat deed hij en in de woning van verdachte had hij seks met [voornaam slachtoffer]. Er werd gebeft, gepijpt en gelikt. Verder zag hij dat [voornaam slachtoffer] verdachte pijpte. Later, bij hem thuis, heeft [voornaam slachtoffer] hem eens gepijpt. Verdachte was er toen ook bij. Daarnaast verklaarde [voornaam getuige 1] nog over een ander triootje van hem, verdachte en [voornaam slachtoffer] bij verdachte thuis, waarbij hij [voornaam slachtoffer] heeft gelikt.11
In een van zijn politieverhoren verklaarde [naam getuige 1] over dit triootje dat ze alle drie naakt waren. Hij was crack aan het roken en er werd steeds gevraagd of hij erbij kwam. “Ga haar likken” en “[voornaam slachtoffer] ga jij hem pijpen” werd er gezegd. Er werd ook drugs gebruikt. Een pijpje ging rond. Het pijpje was van verdachte en die vulde het pijpje met coke. Verdachte liet iedereen meeroken, aldus [voornaam getuige 1]. Volgens hem zei verdachte wel eens: “Jullie zijn alleen maar bij mij voor de drugs.” [voornaam getuige 1] heeft [voornaam slachtoffer] verschillende malen drugs zien gebruiken bij verdachte.12
[voornaam slachtoffer] vervolgt in haar aangifte dat zij na de eerste keer seks met verdachte (en ook met [voornaam getuige 1]) steeds vaker bij verdachte thuis kwam. Het werd steeds intenser en elke keer als zij naar hem toe ging, gebruikte zij drugs. Dat was meestal crack of soms cocaïne. “Ik gebruikte altijd als ik bij [voornaam verdachte] was. Het was er ook gewoon altijd”, aldus [voornaam slachtoffer], die verder verklaarde dat ze soms meteen crack van verdachte kreeg aangeboden en soms, als ze er al heel lang zat, er zelf om vroeg, waarna ze het ook van verdachte kreeg.13 [voornaam slachtoffer] had (vaker) seks met verdachte en ook met anderen. Zij verklaarde dat verdachte vaak zei: “Weet je hoeveel geld jij mij kost? “ Verdachte zei dat hij seks met haar wilde hebben, ook al had zij er geen zin in, omdat zij hem veel geld kostte. Er vond normale seks plaats; gewone penetratie. “Ik deed (…) dingen voor [voornaam verdachte], (…) omdat hij zei dat ik hem geld kostte, (…). Hij was groot en sterk”, aldus [voornaam slachtoffer]. Wanneer een van de verhorende politieagenten [voornaam slachtoffer] vervolgens vraagt, waarom zij steeds naar verdachte terugging, antwoordt [voornaam slachtoffer]:14
“In het begin was het vaak gezellig en kon ik goed met hem praten. Later veranderde hij steeds vaker. Ik wist van tevoren niet of het leuk zou worden of niet. Het was niet leuk als ik seks met [voornaam verdachte] moest hebben of met iemand anders. Op een gegeven moment kwam ik alleen nog maar voor de crack.
Vanaf wanneer kwam je alleen nog maar voor de crack?
Dat weet ik niet meer, dat is er langzaam ingeslopen. Ik denk dat ik al vrij snel afhankelijk werd van de crack. Het was al heel snel dat ik de hele dag moest denken aan crack en het idee dat ik het weer zou gebruiken.”
Over de seksuele handelingen verklaarde [voornaam slachtoffer] in de aangifte dat verdachte haar meermalen heeft gevingerd en gebeft en dat zij hem ook meermalen heeft gepijpt. Daarnaast vond er ook regelmatig penetratie plaats, vaginaal of anaal.15 Ook heeft zij seks met anderen gehad, naast [naam getuige 1], onder meer met [naam getuige 2], een neef van verdachte,16 en [naam getuige 3], een vriendin van verdachte.17 Verdachte was daarbij aanwezig. Een en ander is door [voornaam getuige 2] en [voornaam getuige 3] bevestigd.18,19
[naam getuige 3] – die destijds in de woning van verdachte verbleef – verklaarde voorts over het vermeende drugsgebruik van [voornaam slachtoffer] en verdachte het volgende: “Ik heb wel eens gezien wat zij gebruikten. Soms lag het ’s morgens gewoon op de woontafel in de kamer. (…) Ik wist dat het van [voornaam verdachte] was. Die drugs trof ik af en toe aan.”20
[voornaam slachtoffer] verklaarde in haar aangifte over de seks met anderen dat verdachte heel vaak tegen haar zei dat het hem heel veel geld kostte om haar steeds crack te geven en dat zij daar best wel dingen voor mocht doen die hij wilde dat zij deed. Daar bedoelde hij mee, seks hebben op manieren die zij niet wilde en seks met andere mannen.21
Eind 2007 heeft [voornaam slachtoffer] het contact met verdachte verbroken. Daarover verklaarde zij in de aangifte:22
“Ik was niet meer verliefd op [voornaam verdachte]. Ik raakte mijn vrienden, school, werk en de goede band met mijn ouders, vooral mijn moeder, kwijt.
Ik kwam alleen nog bij [voornaam verdachte] voor de crack. Op een gegeven moment werden alle nadelen veel groter dan dat ene voordeel.
Toen ben ik naar mijn vertrouwenspersoon, [naam vertrouwenspersoon], gegaan. Hij is vertrouwenspersoon op mijn school.
Wat heb je aan [naam vertrouwenspersoon] verteld?
Heel veel. Dat ik bij een man van 32 jaar zat en daar drugs gebruikte. Dat ik seks met hem moest hebben en met andere mannen. En dat ik het niet meer wilde.”
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [voornaam slachtoffer] op de sportschool in [plaatsnaam] waar hij werkte, heeft leren kennen. Hij en [voornaam slachtoffer] praatten in het begin veel met elkaar en [voornaam slachtoffer] vertelde hem veel over haar thuissituatie. Zo wist verdachte dat de ouders van [voornaam slachtoffer] waren gescheiden, dat zij niet altijd even goed met haar moeder kon opschieten, en dat haar vader de nodige drugsproblemen had. Na verloop van tijd zagen verdachte en [voornaam slachtoffer] elkaar ook buiten de sportschool om en wel bij verdachte thuis in [plaatsnaam].
Verdachte heeft ter terechtzitting de verklaring van [voornaam slachtoffer] bevestigd dat hij, volgens hem in de periode van oktober-november 2007, meermalen seks met [voornaam slachtoffer] heeft gehad, bestaande uit het (onder andere) meermalen vingeren en beffen van [voornaam slachtoffer] en pijpen van hem. Voorts heeft verdachte de verklaring van [voornaam slachtoffer] bevestigd, inhoudende dat zij ook een aantal keren seks met anderen – dan wel in het bijzijn van anderen – hebben gehad, te weten met [naam getuige 1], [naam getuige 2] en [naam getuige 3]. Verdachte was destijds 33 of 34 jaar en [voornaam slachtoffer] was een stuk jonger.23
Verdachte heeft ontkend te hebben geweten dat [voornaam slachtoffer] 16 jaar, althans beneden de 18 jaar (zoals onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, is ten laste gelegd) was. De rechtbank hecht echter geen geloof aan deze ontkenning. [voornaam slachtoffer] heeft in haar aangifte duidelijk verklaard, dat verdachte in het begin van haar contacten met hem, wist dat zij nog geen 16 jaar was. [voornaam slachtoffer] heeft dit ook bij de rechter-commissaris bevestigd, waar zij heeft verklaard, dat zij met verdachte over seks heeft gesproken, maar dat verdachte de hele tijd zei: “Ik wil wel seks met jou, maar dat mag niet want je bent nog geen zestien.”24
De rechtbank ziet, in het licht van het dossier waarin zich ook de verklaring van [naam getuige 4] bevindt, geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring van [voornaam slachtoffer]. [voornaam getuige 4], een meisje met wie verdachte seks heeft gehad voordat hij [voornaam slachtoffer] leerde kennen, verklaarde bij de politie dat zij 16 jaar was toen zij seks met verdachte had, maar dat als mensen haar vroegen hoe oud zij was, zij van verdachte moest zeggen: 19 of 20.25
Voorts heeft verdachte ontkend dat hij [voornaam slachtoffer], vaginaal dan wel anaal, heeft gepenetreerd. Hij zou – als gevolg van psychische problemen dan wel drugsgebruik of een ongeval waarover hij niet wenst te spreken – een erectiestoornis hebben, waardoor hij tijdens de seks met [voornaam slachtoffer] nooit een stijve penis zou hebben gekregen. De rechtbank hecht ook aan deze ontkennende verklaring van verdachte geen geloof. Ook in dit opzicht is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [voornaam slachtoffer] duidelijk, gedetailleerd en consistent zijn en dat er geen reden is te twijfelen aan de juistheid van die verklaringen. Voorts is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat het dossier – waarin zich een aantal verklaringen bevindt van andere (jonge) vrouwen met wie verdachte seks had – de verklaring van verdachte over zijn erectiestoornis niet, althans onvoldoende, ondersteunt. Daarbij komt ook dat, hoewel daartoe ruimschoots de gelegenheid heeft bestaan, door de verdediging geen enkel medisch stuk is ingebracht ter onderbouwing van de gestelde erectiestoornis.
Tot slot heeft verdachte telkens stellig ontkend dat hij [voornaam slachtoffer] regelmatig drugs heeft gegeven. [voornaam slachtoffer] zou al drugsverslaafd zijn geweest toen hij haar leerde kennen. Zij zou haar drugs van iemand anders krijgen, niet van hem, en hij zou slechts één keer samen met haar hebben gebruikt, aldus verdachte.
De rechtbank overweegt dat – zoals hiervoor is weergegeven – naast [voornaam slachtoffer], ook [voornaam getuige 1] en [voornaam getuige 3] over drugsgebruik door [voornaam slachtoffer] en verdachte hebben verklaard. [voornaam getuige 3] verklaarde dat zij gebruikten en dat de drugs van verdachte waren. [voornaam getuige 1] verklaarde dat hij [voornaam slachtoffer] diverse malen drugs heeft zien gebruiken bij verdachte. Voorts verklaarde [voornaam getuige 1] over een pijpje dat rond ging en dat door verdachte werd gevuld met coke. Verdachte zou wel eens hebben gezegd: “Jullie zijn alleen maar bij mij voor de drugs.”
Voorts overweegt de rechtbank dat [voornaam slachtoffer], tijdens en na haar relatie met verdachte, verschillende personen heeft verteld over wat zij heeft meegemaakt met verdachte. De rechtbank wijst hier op de verklaringen van [naam vertrouwenspersoon], haar vertrouwenspersoon,26 [naam maatschappelijk werker], maatschappelijk werker op de school van [voornaam slachtoffer]27 Daarnaast bevinden zich nog verklaringen van vriendinnen van [voornaam slachtoffer] in het dossier. De verklaringen van deze personen komen in voldoende mate overeen en zijn in lijn met [voornaam slachtoffer]s verklaringen.
De rechtbank kent voorts bijzondere betekenis toe aan de verklaringen van de moeder van [voornaam slachtoffer], [naam moeder slachtoffer],28 en haar ex-vriendje, [naam ex-vriend].29 Ook zij hebben – net als de hiervoor genoemde personen – van [voornaam slachtoffer] gehoord wat zij met verdachte heeft meegemaakt De rechtbank leidt uit hun verklaringen tevens af, dat zij zelf hebben waar-genomen dat [voornaam slachtoffer] in de tijd dat zij omgang kreeg met verdachte aan de drugs raakte en dat zij kennelijk steeds meer gebruikte en verslaafd leek te raken.
Op grond van met name hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat geloof moet worden gehecht aan de verklaring van [voornaam slachtoffer], dat het verdachte is geweest die haar steeds crack en cocaïne gaf en die, in ruil daarvoor, seks (al dan niet met anderen) van haar verlangde.
Op grond van het bovenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank het onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Hetgeen door de raadsvrouw van verdachte is aangevoerd over de persoon van [voornaam slachtoffer] en haar al dan niet actieve seksuele leven, doet – wat daar overigens ook van zij – hieraan niets af. Artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht beoogt immers een bijzondere bescherming te bieden van minderjarigen, die nog niet volledig in staat worden geacht om de consequenties van hun handelen te overzien. Verdachte heeft als 33-34 jarige man, die op de hoogte was van het feit dat de 16-jarige [voornaam slachtoffer] “verliefd” op hem was, bewust misbruik van haar gemaakt. Wetende van haar thuissituatie heeft hij haar, met het leeftijdsverschil en zijn fysieke overwicht op haar, drugs gegeven en beloofd, terwijl verdachte moet hebben gezien dat zij daar steeds meer verslaafd aan raakte. Door in dit kader seksuele handelingen van [voornaam slachtoffer] te verlangen, heeft hij haar op een strafbare manier daartoe verleid, hetgeen bij artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht strafbaar is gesteld.
Ook het onder 2 ten laste gelegde acht de rechtbank op basis van de weergegeven feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen.
In aanvulling op hetgeen ten aanzien van dit feit reeds in het bovenstaande is weergegeven, wijst de rechtbank nog op de verklaring van [naam getuige 1] dat hij regelmatig samen met verdachte crack is gaan halen. Zij gingen dat dan “witten en gebruiken”. Dat was meestal in het gezelschap van anderen.30 [voornaam getuige 1] kreeg crack van verdachte. Verdachte liet iedereen mee roken.31
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode van augustus 2007 tot en met december 2007 op verschillende tijdstippen thuis cocaïne gebruikte. Voorts heeft verdachte de verklaring van [voornaam getuige 1] bevestigd dat zij samen wel eens crack hebben opgehaald.32
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1.
SUBSIDIAIR:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 4 oktober 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaatsnaam] telkens door giften en beloften van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten
- het telkens geven van crack of cocaïne aan [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum], en
- het telkens tegen die [naam slachtoffer] zeggen dat haar drugsverslaving hem, verdachte, zoveel geld kost dat daarvoor iets teruggedaan moest worden, daarmee doelend op het hebben van seks met hem, verdachte, en/of anderen, en
- de jonge leeftijd van die [naam slachtoffer], 16 jaar oud, en het daarmee samenhangende leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, boven de 30 jaar, en die [naam slachtoffer] en
- het fysieke overwicht van verdachte ten opzichte van die [naam slachtoffer],
die [naam slachtoffer], waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te dulden en te plegen, te weten het telkens brengen van zijn, verdachtes, penis en vingers in de vagina en mond en anus van die [naam slachtoffer] en het likken aan de vagina van die [naam slachtoffer].
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaatsnaam] telkens opzettelijk heeft verstrekt en telkens opzettelijk aanwezigheid heeft gehad telkens een hoeveelheid crack of cocaïne, zijnde crack en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen aan verdachte onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. In het bijzonder overweegt de rechtbank dat niet is bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, ten laste gelegde “tezamen en in vereniging met een ander of anderen” heeft gepleegd.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair, tweede onderdeel:
Door giften en beloften van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
(ten aanzien van het verstrekken)
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en
(ten aanzien van het aanwezig hebben)
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan de bewezen verklaarde feiten zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het uittreksel uit het documentatieregister van verdachte en de volgende rapportages:
- het reclasseringsadvies van GGZ Palier, Reclassering Haarlem, van 22 november 2010, opgesteld door R. Landheer;
- het Pro Justitia rapport van 12 september 2010, opgesteld door prof.dr. J.J. Baneke, klinisch en forensisch psycholoog.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [voornaam slachtoffer], een meisje van net 16 jaar, terwijl verdachte op dat moment zelf 33-34 jaar oud was. Verdachte was zich ook bewust van de jonge leeftijd van [voornaam slachtoffer], aangezien hij op enig moment tegen haar heeft gezegd dat ze minstens 16 moest zijn voordat hij met haar uit kon gaan. Hij wist bovendien dat [voornaam slachtoffer] kwetsbaar was. Verdachte en [voornaam slachtoffer] hebben elkaar immers leren kennen toen [voornaam slachtoffer] verdachte vertelde over haar problemen thuis als gevolg van de scheiding van haar ouders en het drugsgebruik van haar vader. Voor deze problemen zocht [voornaam slachtoffer] met regelmaat steun bij verdachte. Hij fungeerde daarbij als een vertrouwenspersoon voor haar. Verdachte heeft [voornaam slachtoffer] ook drugs verstrekt en wel in die mate dat zij uiteindelijk niet meer zonder kon en dus steeds bij verdachte bleef terug komen om in haar drugsbehoefte te kunnen voorzien. Verdachte heeft [voornaam slachtoffer] onder druk gezet om ontuchtige handelingen te dulden en te plegen zowel van/met verdachte als van/met vrienden van verdachte, waaronder het gepenetreerd worden in vagina en anus, pijpen, beffen en vingeren. Verdachte zei daarbij tegen [voornaam slachtoffer] dat zij iets terug moest doen voor de drugs die ze van hem kreeg. Dit is een zeer ernstig en kwalijk feit dat de rechtbank verdachte zwaar aanrekent. Verdachte heeft op zeer kwalijke wijze misbruik gemaakt van het leeftijdsverschil, de vertrouwensrol die hij voor [voornaam slachtoffer] vervulde, haar kwetsbaarheid en het feit dat zij steeds afhankelijker werd van de drugs die hij haar verstrekte. Als gevolg van deze gebeurtenissen heeft [voornaam slachtoffer] diverse psychische klachten gekregen, waarbij zij zichzelf is gaan verwonden en onder meer anorexia nervosa kreeg. Zij heeft voor haar psychische klachten een jaar lang verschillende therapieën moeten volgen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verstrekken en aanwezig hebben van cocaïne en crack. Verdachte heeft hierdoor een bijdrage geleverd aan de verspreiding van harddrugs in de maatschappij, waarvan algemeen bekend is dat deze verdovende middelen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Door een rol te spelen bij de verstrekking van deze middelen heeft verdachte ook bijgedragen aan de verslaving van anderen (waaronder personen, jonger dan 18 jaar), alsmede aan de met de verkrijging daarvan samenhangende criminaliteit. Juist verdachte, die zelf drugsverslaafd is en aangeeft daarvan veel problemen te ondervinden, had zich bewust moeten zijn van de impact die drugsgebruik op iemands leven heeft.
Ten aanzien van het eerste ten laste gelegde feit acht de rechtbank weliswaar een minder zwaar feit bewezen dan de officier van justitie, maar de rechtbank gaat bij de bewezenverklaring wel uit van dezelfde feitelijke handelingen. Op grond van de ernst van die handelingen, zoals in het vorenstaande uiteen is gezet, in onderling verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals door de officier van justitie geëist ook voor de door de rechtbank bewezen verklaarde feiten passend en geboden is.
8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [naam slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van in totaal € 9.635,34, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit materiële schade, te weten extra reiskosten in verband met diverse behandelingen (€ 470,34) en de wettelijke eigen (ziektekosten)bijdrage over 2010
(€ 165,-), en immateriële schade (€ 9.000,-).
De rechtbank is ten aanzien van de gestelde materiële schade van oordeel dat – mede gelet op de door de raadsvrouw gemaakte opmerkingen – niet eenvoudig is vast te stellen of en zo ja, tot welk bedrag, deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering dan ook niet ontvankelijk moeten worden verklaard.
De rechtbank is ten aanzien van de gestelde immateriële schade van oordeel dat deze in ieder geval tot een bedrag van € 3.000,- toewijsbaar is. Op grond van de inhoud van het dossier en de onderbouwing in het voegingsformulier is voldoende komen vast te staan dat in elk geval tot dit bedrag immateriële schade is geleden, welke rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank alleszins redelijk en billijk voor.
Met betrekking tot het overige gedeelte van de gestelde immateriële schade (€ 6.000,-) is de rechtbank van oordeel dat dit gedeelte – mede gelet op de door de raadsvrouw gemaakte opmerkingen – niet van zo eenvoudige aard is dat dit zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal ook in zoverre niet ontvankelijk moeten worden verklaard.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 31 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
In het overige deel van haar vordering zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen (artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering).
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [naam slachtoffer] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, bewezen verklaarde feit is toegebracht. De rechtbank acht termen aanwezig de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen en wel tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 63 en 248a van het Wetboek van Strafrecht;
2 en 10 van de Opiumwet.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 1 subsidiair, eerste onderdeel, ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair, tweede onderdeel, en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van DRIE (3) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam slachtoffer], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer en naam bank]), tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Jongeling,
mrs. M.J. Kronenberg en J.A.M. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.J.H.J. van Leeuwen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2010.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Proces-verbaal van relaas onderzoek d.d. 23 juli 2010, dossierpagina 7.
3 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 159 e.v.
4 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 160.
5 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 163.
6 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 164.
7 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 166.
8 Proces-verbaal van verhoor aangever [naam slachtoffer] door de rechter-commissaris op 12 november 2010.
9 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 168.
10 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 170.
11 Proces-verbaal van verhoor getuige /[getuige 1] door de rechter-commissaris op 11 november 2010.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 8 juni 2010, dossierpagina 122-123.
13 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 170-172.
14 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 172.
15 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 174 en 178.
16 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 178.
17 Proces-verbaal van verhoor van aangever d.d. 19 maart 2010, dossierpagina 190, en het proces-verbaal van verhoor van aangever door de rechter-commissaris op 12 november 2010.
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] d.d. 5 juli 2010, dossierpagina 151-154.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 17 juni 2010, dossierpagina 323-325 en 327-328.
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 17 juni 2010, dossierpagina 328.
21 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 180.
22 Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] d.d. 25 juni 2009, dossierpagina 182.
23 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
24 Proces-verbaal van verhoor van aangever door de rechter-commissaris op 12 november 2010.
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 22 april 2010, dossierpagina 291.
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vertrouwenspersoon] d.d. 9 januari 2010, dossierpagina 249 e.v.
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam maatschappelijk werker] d.d. 13 januari 2010, dossierpagina 255 e.v.
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] d.d. 19 maart 2010, dossierpagina 237 e.v.
29 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] d.d. 4 december 2009, dossierpagina 220 e.v.
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] d.d. 8 juni 2010, dossierpagina 114.
31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] d.d. 8 juni 2010, dossierpagina 123.
32 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.