ECLI:NL:RBHAA:2010:BP5656

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-801079-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens ontoereikend bewijs en inbreuk op persoonlijke levenssfeer

In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 24 december 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van opzettelijke invoer van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op het feit dat er ten tijde van de aanhouding van de verdachte geen ander belastend materiaal beschikbaar was dan een anonieme tip. Deze tip, die afkomstig was van een mannelijke melder, gaf aan dat de verdachte als drugskoerier vanuit Suriname naar Nederland zou komen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de informatie in de tip onvoldoende concreet was en dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk drugs zou vervoeren op het moment van haar aanhouding.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de anonieme tip niet vergezeld ging van enige informatie over de betrouwbaarheid ervan. De tijdsaanduiding in de tip was vaag en de beschrijving van de verdachte als 'drugskoerier' was niet voldoende om aan te nemen dat zij op dat moment ook daadwerkelijk drugs vervoerde. De rechtbank concludeert dat de informatie die leidde tot de aanhouding van de verdachte niet voldeed aan de vereisten voor het toepassen van dwangmiddelen, wat resulteerde in een ernstige inbreuk op haar rechten.

Als gevolg van deze tekortkomingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het verkregen bewijs, inclusief de verklaringen van de verdachte, uitgesloten moest worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettig bewijs was voor de beschuldiging en heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het toepassen van dwangmiddelen en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801079-10
Uitspraakdatum: 24 december 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 december 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 08 september 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden, waarvan veertien (14) maanden voorwaardelijk, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en met een proeftijd van twee jaren, onder de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het door Reclassering Nederland omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsadvies d.d. 15 november 2010.
4. Vrijspraak
Het onderhavige onderzoek is gestart naar aanleiding van door de Info Unit Schiphol op woensdag 8 september 2010 ontvangen informatie. Deze informatie betrof een op 27 augustus 2010 ontvangen telefonische anonieme tip door een mannelijke (de rechtbank begrijp: manlijke) melder. Het ten aanzien van deze melding opgemaakte proces-verbaal beschrijft de inhoud van de melding als volgt:
Eén dezer dagen zou een drugskoerier genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] vanuit Suriname naar Nederland komen met een Surinaamse luchtvaartmaatschappij. Melder zegt dat hij een kennis van deze vrouw is en dat ze al eerder in 2004 op Schiphol was opgepakt voor de drugs.
Verschillende systemen geraadpleegd.
Blueview: Betrokkene komt voor in 2005 regio Schiphol voor import/export drugs.
GBA: Betrokkene woont op [adres].
Naar aanleiding van deze informatie zijn door middel van een zogenoemde doorlopende vordering verstrekking historische en toekomstige gegevens ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering bij een of meer luchtvaartmaatschappijen gegevens opgevraagd voor een periode van 24 augustus 2010 tot en met 21 september 2010, waarna verdachte, toen zij op 8 september 2010 met vlucht KL0714 vanuit Suriname op Schiphol aankwam, op bevel van de officier van justitie buiten heterdaad is aangehouden ter zake van vermoedelijke overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. In de ruimbagage van verdachte werden twee zakken met lollies aangetroffen, die netto ongeveer 2513,2 gram cocaïne bevatten. Ook werden bij verdachte 44 slikkersbollen aangetroffen met een inhoud van netto ongeveer 343,2 gram cocaïne.
De rechtbank constateert dat ten tijde van verdachtes aanhouding geen ander belastend materiaal voorhanden was dan de hiervoor vermelde anonieme tip, die is getoetst aan gegevens uit Blueview, de Gemeentelijke Basisadministratie en (kennelijk) de passagierslijsten over de periode vanaf 24 augustus 2010 tot aan (ten minste) de dag van haar aanhouding. De rechtbank merkt op dat het proces-verbaal van anonieme tip niets vermeldt over de betrouwbaarheid hiervan. Voorts is de tijdsaanduiding in de tip ‘een dezer dagen’ weinig concreet. Ten slotte wordt verdachte in de tip weliswaar aangeduid als ‘drugskoerier’ maar onduidelijk is of hiermee is bedoeld dat voor de tipgever vaststond dat zij op de niet nader aangeduide dag ook daadwerkelijk drugs zou vervoeren, of slechts wordt verwezen naar haar eerdere drugstransport. Gelet op deze omstandigheden, en nu het nader onderzoek slechts een bevestiging van haar NAW-gegevens en strafrechtelijk verleden bevatte en hierin geen nadere aanwijzing kan worden gevonden voor het vermoeden dat verdachte verdovende middelen zou vervoeren, is de rechtbank van oordeel dat met voornoemde informatie als grond voor haar aanhouding niet had mogen worden volstaan . De informatie mocht slechts aanleiding geven tot extra alertheid en kon ten aanzien van de verdachte bijvoorbeeld tot toepassing van de zogeheten ‘slikkerscriteria’ leiden bij de grenscontrole.
Onder de hiervoor vastgestelde omstandigheden vormt (de mogelijkheid van) toepassing van dwangmiddelen een ernstige inbreuk op belangrijke strafvorderlijke voorschriften. Verdachte is op ontoereikende gronden haar vrijheid ontnomen, terwijl tevens inbreuk is gemaakt op haar lichamelijke integriteit en haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank acht deze inbreuken van dien aard dat het verkregen bewijs – waaronder de (bekennende) verklaringen van verdachte – van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Derhalve kan niet wettig worden bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
spreekt verdachte vrij van het haar ten laste gelegde feit.
6. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.A. van der Bijl, voorzitter,
mr. F.F.W. Brouwer en mr. K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2010.
Mrs. Van der Bijl en Witteman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.