ECLI:NL:RBHAA:2010:BT2180
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en de derogerende werking van redelijkheid en billijkheid bij indexering
In deze zaak vorderde de verhuurder, eiser, betaling van achterstallige huurindexering met terugwerkende kracht vanaf 2004 van de huurder, gedaagde. De huurovereenkomst, die sinds 1989 van kracht was, bevatte bepalingen over jaarlijkse huurprijsverhoging op basis van het prijsindexcijfer. Eiser stelde dat gedaagde de indexering niet had betaald, terwijl gedaagde aanvoerde dat hij erop had vertrouwd dat er geen indexering meer zou plaatsvinden, aangezien eiser hier jarenlang niet op had aangedrongen. De kantonrechter oordeelde dat het beroep van eiser op de indexeringsregeling met terugwerkende kracht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Gedaagde had er redelijkerwijs op mogen vertrouwen dat eiser geen aanspraak meer zou maken op indexering, vooral gezien het feit dat eiser zelf ook nooit meer had aangegeven dat hij dit recht wilde uitoefenen. De kantonrechter concludeerde dat de vordering tot betaling van de achterstallige indexeringen werd afgewezen, evenals de vordering tot betaling van een geïndexeerde huurprijs van € 1.220,14 per maand. Wel werd een geïndexeerde huurprijs vanaf december 2009 aanvaardbaar geacht, omdat gedaagde sindsdien op de hoogte was van de aanspraak van eiser. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.