Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
1.Procesverloop
2.Overwegingen
Met betrekking tot de verwijzing naar de [adres 4] heeft verweerder ter zitting toegelicht dat dat perceel een woonbestemming heeft, terwijl het onderhavige perceel een agrarische bestemming heeft. Verder heeft verweerder toegelicht dat een verzoek om compensatie van de gronden eerder wordt gehonoreerd indien sprake is van een woonbestemming dan wanneer sprake is van een agrarische bestemming. Daarmee is voldoende onderbouwd dat het perceel [adres 4] niet aangemerkt kan worden als een rechtens vergelijkbaar geval.
Ten aanzien van de [straatnaam] heeft verweerder eveneens genoegzaam weerlegd dat het om een rechtens vergelijkbaar geval gaat. Verweerder heeft uiteengezet dat de tuinen aan de [straatnaam] zijn gelegen aan de rand van een woonkern waar verdere verstedelijking van het landschap in ontwikkeling is. Daarentegen ligt het perceel van eiser in de kern van een agrarisch gebied, ver van de rand van een woonkern, waarbij van verstedelijking van het landschap in de nabije omgeving geen sprake is.
Ten aanzien van de bomen nabij de [straatnaam] is de rechtbank van oordeel dat dat geval door eiser onvoldoende concreet onderbouwd is, zodat een beroep op het gelijkheidsbeginsel reeds daarom faalt.
Hetzelfde geldt voor het perceel [adres 5]. Eiser heeft eerst ter zitting toegelicht dat het om het adres [adres 5] gaat. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van dit adres heeft eiser niet nader onderbouwd.