ECLI:NL:RBHAA:2011:BP5659
Rechtbank Haarlem
- Hoger beroep
- M.J. Kronenberg
- J.M. Sassenburg
- G.A. van der Bijl
- Rechtspraak.nl
Voorbereiding van mensensmokkel met een gewoonte van de verdachte
In deze strafzaak heeft de rechtbank Haarlem op 3 februari 2011 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de voorbereiding van mensensmokkel. De verdachte, die op 22 december 2009 op de luchthaven Schiphol arriveerde met een groep Paraguayanen, werd ervan beschuldigd hen te hebben geholpen bij het verkrijgen van verblijf in Spanje, terwijl hij wist dat dit verblijf wederrechtelijk was. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging, aangezien Nederland als pleegplaats kon worden aangemerkt. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat de dagvaarding nietig was en dat de verdachte niet strafbaar was vanwege een vermeende vrijwillige terugtred. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat de vluchten naar Barcelona en Madrid al waren geannuleerd op het moment van aankomst op Schiphol. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan de voorbereiding van mensensmokkel, waarbij hij van dit feit een gewoonte had gemaakt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden. De rechtbank overwoog dat de aard en ernst van het bewezen verklaarde, evenals de omstandigheden waaronder het feit was begaan, een gevangenisstraf rechtvaardigden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tweede ten laste gelegde feit, namelijk het witwassen van geld, omdat niet bewezen kon worden dat de geldbedragen van een misdrijf afkomstig waren. De rechtbank verklaarde verder dat de in beslag genomen voorwerpen verbeurd moesten worden verklaard, aangezien deze waren gebruikt bij de voorbereiding van het misdrijf.