ECLI:NL:RBHAA:2011:BP6207

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
164727 / HA ZA 09-1799
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rekening-courantvordering op voormalige bestuurder in faillissement van Beachholidays B.V.

In deze zaak vorderde de curator, mr. R.J. Kaas, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Beachholidays B.V., een rekening-courantvordering op de voormalige bestuurder [A]. De rechtbank Haarlem oordeelde op 26 januari 2011 dat de grootboekrekening en het kas-bankboek, opgesteld door de accountant, onvoldoende bewijs boden voor het bestaan van de gevorderde rekening-courantvordering. De curator had een vordering van € 229.640,30 ingesteld, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat Beachholidays belang had bij een hoge rekening-courantvordering, omdat deze niet meetelde voor de SGR-normen. Tevens werd opgemerkt dat de vennootschap vóór haar faillissement nooit had geprobeerd de vordering te incasseren, ondanks de financiële problemen. De rechtbank besloot dat de curator bewijs moest leveren van zijn stellingen en beval een comparitie van partijen om de bewijsopdracht te bespreken. De zaak werd aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 164727 / HA ZA 09-1799
Vonnis van 26 januari 2011
in de zaak van
MR. ROGER JULIËN KAAS
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Beachholidays B.V.,
wonende te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. R.J. Kaas,
tegen
[A],
wonende te [plaats], [gemeente],
gedaagde,
advocaat voorheen mr. W.H. van Noort, nu mr. M.F. Zaagsma.
Partijen zullen hierna de curator en [A] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 maart 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 25 juni 2010
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beachholidays B.V. (verder: Beachholidays) is bij vonnis van deze rechtbank van 8 september 2009 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. R.J. Kaas tot curator.
2.2. Bij brief van 1 oktober 2007 (productie G.1) heeft [A] zijn arbeidsovereenkomst met Beachholidays opgezegd tegen 31 oktober 2007. [A] heeft zich per 19 november 2007 in het handelsregister doen uitschrijven als directeur van Beachholidays.
2.3. [B] (verder: [B]) is enig aandeelhouder en (gewezen) directeur van Beachholidays.
2.4. In de balans per 31 december 2007 van Beachholidays, zoals deze is opgesteld door accountantskantoor Boom (verder: Boom, productie E.1) staat een rekening-courant vordering vermeld op [A] van € 247.577. De onderbouwing van deze vordering staat in de boekhouding (productie E.3) vermeld onder grootboekrekening “1400 Rek.crt directie”. In dezelfde boekhouding is ook een grootboekrekening 1405 onder de naam “rekening courant [B]” opgenomen.
2.5. In een emailbericht van 15 oktober 2010 van [C], directeur van de Stichting Garantiefondsen Reisgelden (verder: SGR) aan mr. W.H. Van Noort (productie G.8) staat het volgende.
“hierbij bevestig ik namens SGR dat SGR een procedure bij de accountantskamer is gestart tegen registeraccountant Boom in zijn hoedanigheid als accountant van de gefailleerde vennootschap Beachholidays vanwege vermeende misslagen in de uitoefening van zijn functie als registeraccountant bij Beachholidays.
(…)
Tijdens de zitting bij de accountantskamer heeft de heer Boom ons inziens aangegeven dat de jaarrekening van Beachholidays over het jaar 2008, achteraf gezien, niet zo had mogen worden opgesteld en had mogen worden gecertificeerd.”
2.6. In een brief van Administratiekantoor Amstol van 8 oktober 2010 aan mr. W.H. van Noort (productie G.9) staat het volgende.
“Inzake onze werkzaamheden voor het reisbureau Beach Holidays te Zaandam in de jaren 2006 en 2007 wil ik het volgende verklaren.
(…)
Wij hebben in ons kantoor de administratie in ons boekhoudprogramma verwerkt welke werd aangeleverd door de medewerkers van Beach Holidays zijnde inkomende en uitgaande facturen kasstukken en bankafschriften en salarisadministratie.
Bij de kasstukken werd door mevrouw [C] het kasboek per e-mail aangeleverd als Excel-sheet welke ook gecontroleerd door de heren [B met spelfout] [de rechtbank begrijpt steeds: [B]] en [D] waren en waarvan zij uiteraard een kopie hadden.
Wij gebruikten de tussenrekeningen “rekening courant directie” voor bedrijfskostenposten zoals uitgaven in Turkije, representatie, gebruik van auto’s, cadeautjes voor agenten en overige posten welke per creditcard waren betaald of waar wij geen bonnen van hadden.
Deze zouden later benoemt en overgeboekt moeten worden naar de betreffende grootboekrekeningen zoals representatiekosten, autokosten enz..
In oktober 2007 heeft de heer [B] beslist dat de administratie per direct overgenomen zou worden door accountantskantoor Boom die in 2005 de jaarrekening voor hun had opgemaakt.
Over het jaar 2006 was dit gedaan door Grant Thornton waar wij al jaren contact mee onderhouden.
(…)
Wij hebben niet de kans gekregen de administratie af te ronden daar de heer [B] begin februari 2008 de administratie in zijn geheel bij ons heeft weggehaald. Hierbij hebben wij duidelijk aangegeven dat er nog veel onbekende posten moesten worden nagekeken en uitgezocht zoals o.a. de rekeningen courant directie, openstaande debiteuren en crediteuren omdat de administratie nog niet volledig was. Dit hadden wij ook doorgegeven aan accountantskantoor Boom.”
3. De vordering
3.1. De curator vordert na vermindering van eis samengevat dat de rechtbank [A] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om aan hem tegen finale kwijting te betalen een bedrag van € 229.640,30, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten ad € 4.000,--, beide te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [A] in de kosten van beslaglegging en van deze procedure.
3.2. Tegen de achtergrond van genoemde feiten legt de curator aan zijn vordering ten grondslag dat [A] per 31 december 2007 een rekening-courantschuld aan Beachholidays heeft van € 247.576,82, welke hoofdvordering na correctie € 229.640,30 bedraagt. Nu [A] weigert om deze schuld te voldoen is de curator genoodzaakt het aan de gefailleerde vennootschap toekomende bedrag in rechte te vorderen.
4. Het verweer
4.1. [A] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. [A] heeft betwist dat hij een rekening-courantovereenkomst heeft met Beachholidays en daarmee ook dat hij een rekening-courantschuld aan Beachholiday zou hebben. Ter onderbouwing van zijn betwisting heeft [A] onder meer aangevoerd dat op bladzijde 1 van de specificatie de rekening-courant verhouding die aan [A] wordt toegerekend (de rechtbank begrijpt de desbetreffende grootboekrekening) “rekening courant directie” wordt genoemd, terwijl op bladzijde 7 van de specificatie privéleningen van [B] worden beschreven onder de kop “rekening-courant [B]”. Voorts heeft [A] aangevoerd dat Boom de administratie over 2007 volledig heeft overgedaan, zodat posten die correct zouden zijn ingeboekt, volledig opnieuw bij een andere post kunnen zijn ingeboekt. Met betrekking tot de kas- en bankboeken heeft [A] voor een aantal posten gemotiveerd aangevoerd dat deze geen privéopnamen van hem (kunnen) zijn.
5.2. Vooropgesteld wordt dat het een gebruikelijke gang van zaken is dat een bestuurder van een vennootschap een rekening-courantverhouding heeft met de vennootschap, waarin zijn privéonttrekkingen en -stortingen worden geboekt. Nu [A] zelf heeft gewezen op de enorme toename van de rekening-courantvordering in 2007 (van € 29.769 positief eind 2006 naar € 247.577 negatief eind 2007) en deze toename heeft toegeschreven aan het feit dat de administratie over 2007 opnieuw en onjuist is ingeboekt door Boom, heeft hij zijn verweer dat hij geen rekening-courantovereenkomst heeft met Beachholidays onvoldoende gemotiveerd. Deze overeenkomst volgt immers uit de rekening-courantverhouding, die kennelijk ook in 2006 al bestond.
5.3. Blijkens de onder 2.6 aangehaalde brief van Administratiekantoor Amstol werd de tussenrekening “rekening courant directie” gebruikt voor bedrijfskosten waarvan in een later stadium zou worden bepaald in welke grootboekrekening de kosten zouden worden geboekt. Nu de administratie over 2007 door Boom volledig is overgedaan zonder dat [A] daarbij is betrokken en [A] voor een groot aantal posten in de rekening-courant gemotiveerd heeft aangevoerd dat dit geen privé-onttrekkingen van hem (kunnen) zijn, is de rechtbank met [A] van mening dat de grootboekrekening en het door Boom kennelijk in overleg met [B] opgestelde kas-bankboek onvoldoende zijn om het bestaan van de rekening-courantvordering tot het gevorderde bedrag uit af te leiden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat niet in geschil is dat Beachholidays belang had bij een zo hoog mogelijke rekening-courantvordering, omdat deze buiten beschouwing blijft bij de bepaling of aan de SGR-normen wordt voldaan, dat uit het onder 2.5 aangehaalde emailbericht blijkt dat de SGR een klachtprocedure is gestart tegen Boom in verband met de jaarrekening over 2008 en dat onweersproken vaststaat dat Beachholidays vóór haar faillissement nimmer heeft getracht de gestelde rekening-courantvordering bij [A] te incasseren, waar dat gelet op de financiële problemen van Beachholidays in de rede had gelegen.
5.4. Aangezien de curator bewijs heeft aangeboden van de juistheid van al zijn stellingen, zal hij desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de juistheid van de rekening courantvordering op [A] te bewijzen. In dit stadium acht de rechtbank het echter gelet op de veelheid van posten waaruit die rekening-courantvordering is opgebouwd uit oogpunt van proceseconomie geraden eerst een comparitie van partijen te bevelen om de bewijsopdracht met partijen te bespreken.
5.5 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. beveelt een comparitie van partijen, bijgestaan door hun advocaten, met het doel als in rechtsoverweging 5.4 is omschreven op de terechtzitting van mr. W.S.J. Thijs in het gerechtsgebouw aan de Jansstraat 81,
6.2. bepaalt dat de partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn,
6.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 februari 2011 voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en voor zover van toepassing - hun advocaten in de maanden april tot en met juni 2011, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
6.4. bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
6.5. bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
6.6. wijst partijen er op, dat voor de zitting anderhalf uur zal worden uitgetrokken,
6.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2011.?