ECLI:NL:RBHAA:2011:BP7602

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
474397 CV EXPL 10-9348
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een mobiele telefoniecontract en de gevolgen van wanbetaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 januari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Marjoc B.V. en de gedaagde [A.]. Marjoc had [A.] gedagvaard wegens wanbetaling van abonnementskosten die voortvloeiden uit een 'Telfort Overeenkomst' voor een mobiele telefonie-abonnement. De gedaagde had de facturen van Marjoc niet volledig betaald, wat leidde tot de beëindiging van het contract door Marjoc op 31 mei 2005. Marjoc vorderde een bedrag van € 465,84, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten, van [A.].

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een rechtsgeldige overeenkomst tussen Marjoc en [A.] tot stand is gekomen. Echter, de rechter oordeelde dat het beding in de overeenkomst dat de abonnementskosten bij voortijdige beëindiging vervroegd opeisbaar maakt, onredelijk bezwarend is en daarom nietig verklaard moet worden. Dit was gebaseerd op de Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, die in het Burgerlijk Wetboek is verwerkt.

De kantonrechter concludeerde dat, hoewel [A.] niet volledig aan zijn verplichtingen had voldaan, hij al een deel van de factuur had betaald en daarom geen verdere schadevergoeding aan Marjoc verschuldigd was. De vordering van Marjoc werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Marjoc opgelegd, omdat zij in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 474397/ CV EXPL 10-9348
datum uitspraak: 13 januari 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Marjoc B.V.
te Liederholthuis
eiseres
hierna te noemen Marjoc
gemachtigde Swier & van der Weijden
tegen
[A.]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [A.]
gemachtigde mr. A. Kilinç
Het verloop van de procedure:
Marjoc heeft [A.] op 25 juni 2010 gedagvaard. [A.] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft Marjoc schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [A.] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
Vonnis is bepaald op heden.
De feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd het volgende vast.
a. Op 1 februari 2005 heeft [A.] een “Telfort Overeenkomst” ondertekend inzake een Belbundel 400 abonnement voor de periode van 24 maanden. Boven de handtekening van [A.] staat: “Door ondertekening van deze Overeenkomst verleent u toestemming aan Telfort B.V. om tot wederopzegging automatisch de kosten voor het gebruik van de aansluiting(en) van Telfort af te schrijven van onderstaand rekeningnummer.”.
b. [A.] heeft de op grond van de “Telfort Overeenkomst” door Marjoc verstuurde facturen van 14 februari 2005 en 14 maart 2005 betaald, maar heeft vervolgens de facturen vanaf 14 april 2005 onbetaald gelaten.
c. Marjoc heeft de aansluiting op 31 mei 2005 definitief beëindigd in verband met de wanbetaling van [A.].
d. Marjoc heeft de abonnementsgelden over de resterende contractsperiode in rekening gebracht bij factuur van 14 juni 2005 ten bedrage van € 797,64 inclusief btw.
e. Omdat [A.] nalatig bleef met betaling heeft Marjoc haar vordering uit handen gegegeven aan haar incassogemachtigde Intrum Justitia.
f. [A.] heeft na aanmaning op de factuur van 14 juni 2005 diverse deelbetalingen aan Intrum Justitia gedaan ten belope van in totaal € 585,93.
g. Vervolgens is de vordering uit handen gegeven aan GGN Incasso B.V., die op 18 september 2006 [A.] schriftelijk heeft gesommeerd tot betaling van het restant. Daarna volgden nog enkele (herhaalde) aanmaningen.
h. Op 29 april 2009 is [A.] op de hoogte gesteld van het feit dat Telfort haar vordering heeft gecedeerd aan Marjoc per 27 maart 2009.
i. [A.] heeft het restantbedrag van de nota van 14 juni 2005 ten bedrage van € 211,71 onbetaald gelaten.
De vordering
Marjoc vordert de veroordeling van [A.] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van een bedrag van € 465,84, te vermeerderen met de overeengekomen rente. Dit bedrag bestaat uit € 211,71 aan hoofdsom, € 44,03 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief de btw daarover en een bedrag van € 210,10 aan rente vanaf 31 mei 2005.
De vordering heeft betrekking op een overeenkomst voor het gebruik van het mobiele telecommunicatie-netwerk van Marjoc, waarvoor [A.] abonnements- en verbruikskosten verschuldigd is. Ook is [A.] Marjoc schadevergoeding verschuldigd vanwege de voortijdige ontbinding van de overeenkomst door de tekortkoming van [A.]. [A.] heeft de factuur niet volledig betaald.
Telfort heeft de vordering op [A.] aan Marjoc gecedeerd.
Het verweer
[A.] betwist de vordering. Hij voert aan geen overeenkomst te hebben gesloten met Marjoc. Zowel de gestelde overeenkomst als de stukken ten aanzien van de door Marjoc gestelde akte van cessie en herhaalde aanmaningen ontbreken. [A.] maakt tevens bezwaar tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente.
De beoordeling van het geschil
1. Bij repliek heeft Marjoc het verweer van [A.], dat er geen overeenkomst tussen partijen is gesloten, gemotiveerd weerlegd. Uit de door Marjoc overgelegde stukken, waaronder de bovengenoemde “Telfort Overeenkomst”, stelt de kantonrechter vast dat tussen Marjoc en [A.] een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter is van oordeel dat [A.] door ondertekening van de overeenkomst aan Marjoc abonnements- en gebruikskosten verschuldigd is. [A.] heeft daarnaast de stelling van Marjoc, dat [A.] reeds deelbetalingen heeft verricht op de nota van 14 juni 2005, niet betwist. Verder heeft [A.] geen nader verweer gevoerd tegen het bestaan dan wel de ontvangst van diverse aanmaningsbrieven.
2. Het gaat hier om een met [A.] als consument gesloten overeenkomst. Marjoc beroept zich voor wat betreft de voortijdige beëindiging op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en/of waarover niet vooraf met de consument is onderhandeld. De kantonrechter moet op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EG (o.a. 4 juni 2009, C-243/08) ambtshalve oordelen of het beding onredelijk bezwarend is.
3. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat de Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) is verwerkt in het Burgerlijk Wetboek, onder meer in artikel 6:233, welke bepaling de norm bevat dat een onredelijk bezwarend beding vernietigbaar is. Hierbij moet worden gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen en de overige omstandigheden van de overeenkomst. In de Richtlijn is bepaald dat een oneerlijk beding de consument niet mag binden. Bij de Richtlijn is een indicatieve lijst gevoegd van mogelijk oneerlijke bedingen.
4. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Marjoc geen nadere specificatie van de vordering overgelegd en geen nadere informatie verstrekt over het al dan niet onredelijk bezwarende karakter van het beding waarop zij zich hier beroept. Gebleken is dat Marjoc haar vordering slechts baseert op haar algemene voorwaarden.
5. Het beding waar het hier om gaat, waarbij de abonnementskosten van de resterende abonnementsperiode voor mobiele telefonie bij voortijdige beëindiging/buiten gebruikstelling vervroegd opeisbaar zijn, is naar het oordeel van de kantonrechter een beding als bedoeld in die lijst, zodat de kantonrechter, met verwijzing naar het Rapport Ambtshalve Toepassing van Europees Consumentenrecht, het beding op grond van artikel 3:40 jo.6:233 onder a BW als nietig moet beschouwen. De op dat beding gebaseerde vordering wordt daarom afgewezen.
6. Omdat [A.] echter de verbintenis niet nakomt, zal hij wel een redelijke schadevergoeding moeten betalen. De kantonrechter is van oordeel dat [A.] – nu hij al een bedrag op de factuur in mindering heeft betaald – voldaan heeft aan zijn verplichting om aan Marjoc een redelijke schadevergoeding te betalen.
7. Dit leidt ertoe dat Marjoc geen vordering meer heeft op [A.]. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
8. De proceskosten komen voor rekening van Marjoc omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af
- veroordeelt Marjoc tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [A.] tot en met vandaag worden begroot op € 120,00 aan gemachtigdensalaris.
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgespro¬ken op de openbare terecht¬zitting van bovengenoemde datum.