De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [gedaagde] huurt sedert 1 januari 2007 van Ymere de woning aan het adres [adres] te [woonplaats].
b. Op 31 augustus 2009 heeft [XXX] (hierna: [XXX]), eveneens huurder van een woning van Ymere aan het adres [adres] te [woonplaats], bij de politie aangifte gedaan van mishandeling door [gedaagde] op diezelfde datum. [XXX] is voor onderzoek/behandeling per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.
c. Op 1 september 2009 heeft [YYY] (hierna: [YYY]), eveneens huurder van een woning van Ymere aan het adres [adres] te [woonplaats], bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [gedaagde] op 29 augustus 2009.
d. Bij e-mail bericht van 4 februari 201[ZZZ] (hierna: [ZZZ]), huurder van Ymere van de woning aan het adres Greveling 16 te [woonplaats] het volgende aan Ymere geschreven:
“(…)
Ik heb in dec 2009 een klachten formulier gestuurd over de bewoner van [adres] de heer [gedaagde] die voor veel geluits overlast zorgt (…)
Na een korte perioden van rust is het zondag morge om 6 uur het was 17 januarie 2010 met heen hels kabaal en geschreeuw en gebonk op de muren dit was bedoeld om de boven wonende buurman te waarschuwen maar deze was niet eens aanwezig maar hie had wel het heele huizen blok weer wakker (…) waar na ik om 10 uur deze ochtend mijn honden ga uit laten en heel toevallig de heer [gedaagde] tegen het lijf loop (…) en vraag aan de heer [gedaagde] wanneer hij van plan was zijn geluits overlast te stoppen waar na hij meteen de aanval op mijn opende dat ik een kanker mongol was en de kanker mocht krijgen en zo nog heel veel van deze ziekte (…) en ben weg gelopen maar hier was de kous nog niet af ik hoor onder het loopen gierende banden wat gelukig ook door nadere buurd bewooner was gehoord (…) de heer [gedaagde] (..) begon weer te schreeuwen (…)
ik heb ook met de ggd hier over gesproken en vond het een hagelijke situatie dit speeld nu al meer als anderhalf jaar het zou tog niet zo zijn dat er drie moeten verhuizen voor een die het leef genot van een heel huizen blok vergald ik woon hier met meerdere bewooners van dit blok al 25 jaar met heel vel plezier en de heer [XXX] al 18 jaar ook zijn andere buurman die niet eens meer zijn eige woning durft tekomen en de heer [YYY] die bang is voor gewelt tege hem (…)”
e. Bij brief van 22 februari 2010 heeft Ymere het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
Wij hebben vernomen dat u veroordeeld bent voor mishandeling van uw bovenbuurman de heer [XXX], in augustus 2009. Ymere tolereert geen enkele vorm van geweld tussen en door haar huurders.
Door het door u gepleegde geweld, is er een ongewenste situatie ontstaan tussen u en uw bovenbuurman. Omdat u op geen enkele manier medewerking hebt verleend in het vinden van een oplossing voor deze situatie, zien wij ons genoodzaakt om een ontruimingsprocedure te starten. Maar voordat we deze daadwerkelijk starten, doen wij u het volgende aanbod: Wij bieden u eenmalig een andere passende woning aan in de Haarlemmermeer, op basis van een tweede kans contract.
(…)
Indien wij geen reactie van u ontvangen gaan we er vanuit dat u niet instemt met het voorstel en starten wij per direct de juridische procedure.
(…)”
f. [gedaagde] heeft het in de brief van 22 februari 2010 gedane voorstel van Ymere niet geaccepteerd.
g. Op 29 maart 2010 heeft T. [ZZZ], de echtgenote van [ZZZ], het volgende schriftelijk verklaard:
“(…)
Sinds de heer [gedaagde] hier woont is er een hoop narigheid in de straat.
De overlast bestaat uit een hoop gebonk en geschreeuw als de heer [gedaagde] denkt dat meneer [XXX] thuis is.
Ook heeft hij verbaal mijn man aangevallen (…)
Het geeft ook ons geen prettig woongenot meer. De spanningen zijn onderling erg groot.
De jongens die er jaren wonen durfen niet meer thuis te wonen en de gezelligheid is gewoon weg.”
h. [YYY] heeft zijn huurovereenkomst met Ymere met ingang van 27 juli 2010 beëindigd wegens de onhoudbare situatie met [gedaagde].
i. Op 9 juni 2010 heeft [YYY] het volgende schriftelijk verklaard:
“(…)
Ik woon er nu 3 jaar eerste jaar naar mijn zin daarna veel overlast van mr [gedaagde], [adres] die dacht dat iedereen zich aan zijn regels moest gaan houden. Deed je dat niet werd er geweld of doodsbedreigingen geuit van zijn kant die vaak ’s nachts met veel geschreeuw en geslaan op de muren gebeurden. Door dit alles en het bespieden heb ik besloten te gaan verhuizen voordat dit uit de hand gaat lopen wat binnen kort echt gaat gebeuren.
Van mijn indruk is dat de agressie van mr. [gedaagde] hoofdzakelijk gericht is naar mr [XXX], maar mr [gedaagde] betrekt iedereen erbij en de woonsituatie is er voor de omwonenden bijna niet uit te houden.
Het is toch belachelijk dat nr 6-10 al verhuisd zijn door mr [gedaagde] en nr 8 ik zelf nu weg ga. (…)”
j. Ter zake van de mishandeling van [XXX] op 31 augustus 2009 is [gedaagde] op 20 augustus 2010 strafrechtelijk veroordeeld tot een werkstraf en tot het betalen van schadevergoeding. [gedaagde] is tegen deze veroordeling in hoger beroep gegaan.